Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sija van den Beukel
actueel

Folia telt af | Studentenhuwelijken nemen toe

Redactie Folia,
6 juni 2023 - 13:02

Folia bestaat komend najaar 75 jaar. De redactie blikt dagelijks met een (deel van een) artikel of video letterlijk terug op elk van die jaren en telt zo af naar 13 oktober, de dag dat ‘het mededelingenblad voor de civitas’ precies 75 jaar bestaat. Vandaag deel 12: 7 februari 1959.

Prof. Heringa geeft hierover de volgende beschouwing. Degenen, die het studentenhuwelijk een bedenkelijk verschijnsel noemen, de ouders, die als het hun eigen kinderen betreft, neiging hebben zich daartegen te verzetten, hebben apriori zeker geen ongelijk. Dat men trouwt voordat men een gevestigde positie heeft en een inkomen, niet alleen voldoende om daarvan met een gezin rond te komen, maar ook groot genoeg om te leven overeenkomstig een redelijk te stellen maatschappelijke en culturele standaard, voldoende vooral ook om zich tegen onvermijdelijke risico’s afdoende te kunnen verzekeren, is in strijd met een wel gefundeerd levensbeleid.

 

Toch komt men, geplaatst tegenover het feit, dat meer en meer studenten, al of niet door zwangerschap gedwongen, trouwen, niet uit met alleen te spreken van de, lichtzinnigheid van de tegenwoordige jeugd. Men zal, behalve in verandering van sexuele ethiek, ook redelijke psychologische motieven voor het studentenhuwelijk kunnen vinden, die sociaal en psychologisch begrijpelijk zijn. Het reeds vermelde feit, dat de leeftijd van afstuderen meer en meer de dertig overschrijdt en de dus dikwijls zeer lange duur van verlovingen, is hiervan wel de meest acceptabele.

 

Een andere motivering, die in het veld gebracht wordt, is dat een gemeenschappelijke ménage waarin ieder zijn deel inbrengt, goedkoper is dan twee afzonderlijke. Dit is uiteraard een gevaarlijke en aanvechtbare gedachtengang, omdat hij als regel geen rekening houdt met de eventualiteit van zwangerschap en ziekte, terwijl gewoonlijk iedere financiële reserve ontbreekt.

 

Dit is een fragment uit het stuk ‘Toeneming van het aantal studentenhuwelijken’ van 7 februari 1959.