Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Folia telt af | Ook in de jaren 50 kwamen studenten moeilijk rond
Foto: Sija van den Beukel
actueel

Folia telt af | Ook in de jaren 50 kwamen studenten moeilijk rond

Redactie Folia Redactie Folia,
26 mei 2023 - 12:00

Folia bestaat komend najaar 75 jaar. De redactie blikt dagelijks met een (deel van een) artikel of video letterlijk terug op elk van die jaren en telt zo af naar 13 oktober, de dag dat ‘het mededelingenblad voor de civitas’ precies 75 jaar bestaat. Vandaag deel 6: 28 februari 1953.

Het MFAS-bestuur heeft op verzoek van het Standing Committee on Medical Education (een comitee van de I.F.M.S.A.) een rapport opgesteld over de medische studie aan onze universiteit. Dit rapport, dat schrijver dezes in November 1952 mocht voltooien, bevat data welke ook voor de student belangwekkend kunnen zijn. Ik voldoe dan ook gaarne aan het verzoek om enige gegevens hieruit in dit blad te publiceren. Degene, die zich voor het gehele rapport mocht interesseren, kan zich wenden tot de ab-actis van het MFAS-bestuur.

 

In de jaren 1931 – 1940 zijn er gemiddeld 950 medische studenten per jaar ingeschreven, daarvan waren gem. 160 1e-jaars. Elk jaar zijn gem. 195 artsen afgestudeerd. Ongeveer 18% van het totaal aantal medische studenten was van het vrouwelijk geslacht. Voor de periode 1945 – 1952 waren deze cijfers resp.: 2150, 412, 126 en 21%. Voor dit academisch jaar zijn de voorlopige cijfers: 2100, 120, 135.

Verdeling studenten

Indien we nagaan hoe de verdeling der studenten over de verschillende fasen der studie is, zien we:

 

Studenten voor het Cand. 1 – 250

Idem Cand. 2 - 500

Idem Doct. 1 - 250

Idem Doct 2 - 100

Idem Arts. 1 - 325

Idem Arts. 2 – 225

Het meest opvallend is de sterke daling voor de cursus ’50/’51 nog 323, in ’51 waren er 185, in ’52 slechts 124. (Er lieten zich ’52 plm. 20 1e-jaars medici aan de Vrije Universiteit inschrijven).

 

Wil de medische student weten hoeveel uren college en practische werk hij in de 5 jaren vóór het doctoraalexamen heeft kunnen lopen, dan kan hij zijn Amerikaanse inslag aan de volgende getallen toetsen: (voor de colleges is het aantal uren per week gegeven, waarbij de 5 jaren als 1 werden gerekend. Voor het practische werk is het totaal aantal uren genomen, waarbij een jaar op 30 weken werd gesteld.)

‘De omstandigheden waaronder gestudeerd moet worden (voeding, behuizing etc.) zijn voor tenminste 30% van de medische studenten verre van ideaal en zeer dikwijls een belemmering voor de studie te noemen’
‘Indien de student zijn kleding en algemene ontwikkeling niet al te zeer wil verwaarlozen, heeft hij het al gauw ƒ 200.- p. maand nodig’

Colleges: Niet-klinisch 71 uur.

Klinisch: 43 uur.

Practische werk: Niet-klinisch 830 uur.

Klinisch: 90 uur.

 

De verhouding tussen het aantal docenten en studenten is in de periode vóór het doctoraalexamen gemiddeld 1 : 25.

 

De gemiddelde tijd waarin de studie tot en met het artsenexamen volbracht kan worden is 7 ½ - 8 jaar, aangenomen althans dat het doctoraalexamen binnen 5 ½ jaar behaald is. Tenslotte is er in het rapport nog sprake van de sociale omstandigheden van de medische student. De kosten voor de studie en het levensonderhoud tot en met het doctoraalexamen (d.i. een aangenomen periode van 5 jaren) bedragen minimaal ƒ11.000.-. Dit is een gemiddelde van ƒ 185.- p. maand. Indien de student zijn kleding en algemene ontwikkeling niet al te zeer wil verwaarlozen, heeft hij het al gauw ƒ 200.- p. maand nodig. Minstens 50% van de medische studenten beschikt niet over ƒ 185,- per maand en moet dus geheel of gedeeltelijk in eigen onderhoud voorzien. De omstandigheden waaronder gestudeerd moet worden (voeding, behuizing etc.) zijn voor tenminste 30% van de medische studenten verre van ideaal en zeer dikwijls een belemmering voor de studie te noemen.

 

Tot slot wil het MFAS-bestuur nog op iets anders wijzen. Wie acht heeft geslagen op het aantal artsen dat per jaar afstudeert en op het aantal dat in de komende jaren zal moeten afstuderen, heeft de incongruentie tussen deze aantallen gezien. Korter gezegd, er is een tekort aan beschikbare co-assistentschappen, die geldt speciaal voor de co-assistentschappen die men voor het artsexamen moet lopen. Het MFAS-bestuur heeft in samenwerking met het Bureau voor Statistiek een onderzoek ingesteld naar de mogelijke gevolgen van dit tekort. Het vermijden van deze gevolgen (o.a. een toenemen van de wachttijd voor de co-assistentschappen) bleek mogelijk indien er voor de eerstkomende 5 jaar een minimum van 220 semi-artsen per jaar in staat wordt gesteld het artsexamen af te leggen. Na besprekingen met het bestuur der Medische Faculteit is het vooral door toedoen van Prof. Borst gelukt om het aantal beschikbare co-assistentschappen tot tenminste dit minimum op te voeren. Het is het MFAS-bestuur een behoefte om uiting te geven aan haar dankbaarheid voor dit gebeuren.

 

Voor het MFAS-bestuur,

A. H. Esser

 

Artikel ‘Medische faculteit’ uit de Folia van 28 februari 1953.

website loading