Folia bestaat komend najaar 75 jaar. De redactie blikt dagelijks met een (deel van een) artikel of video letterlijk terug op elk van die jaren en telt zo af naar 13 oktober, de dag dat ‘het mededelingenblad voor de civitas’ precies 75 jaar bestaat. Vandaag deel 3: 1 april 1950.
Met zeer gereserveerde gevoelens vertrok op 3 maart j.l. een groep van 16 vertegenwoordigers van Nederlandse Universiteiten en Hogescholen naar Münster, om daar in een samenzijn met 15 Duitse collegae na te gaan of en in hoeverre voor de Nederlandse studenten de wenselijkheid tot nader contact en eventuele uitwisseling bestaat. Bij de meeste Nederlanders bestond een groot scepticisme, maar ook een werkelijke wens te proberen de Duitse studenten weer in de Westeuropesestudentengemeenschap op te nemen.
Sedert 1933 is de Duitse jeugd geheel in de ban van het nazisme geweest. Voortdurende ‘voorlichting’ en verplicht H.J.-lidmaatschap (Hitler Jugend lidmaatschap, red.) gaven de jongeren oogkleppen voor, die zelfs de ouders onmogelijk vermochten te verwijderen.
Deze toestand heeft vaak bestaan tot aan de dag van de capitulatie toe. Zoals een der studenten zei: ‘Ik sloot een dag tevoren met een vriend een weddenschap af, dat de Amerikanen binnen twee maanden Duitsland uitgegooid zouden zijn.’ Slechts de meest geperfectionneerde propaganda kan zo iets bereiken.
Het ogenblik van de ineenstorting van het derde rijk is daarom voor de jonge generatie van veel meer betekenis geweest dan wij oorspronkelijk vermoedden. Deze belandde plotseling a.h.w. in een vacuum, waarin zij geen enkel houvast meer vond – immers, haar was nooit geleerd hoe zij dit houvast door zelfstandig denken kunnen vinden: hoe te handelen, wanneer het uitverkoren volk van zijn voetstuk zou tuimelen, daarin voorzag de ‘voorlichting’ niet. De Duitsers ‘zweven’ dus nog echt, maar deze toestand is niet lang meer houdbaar. Ze moeten ergens ‘hineinspringen’, zoals ze het zelf noemen.
Er zijn nu verschillende factoren, die het de Duitse jeugd moeilijk maken uit het vacuum te geraken, o.a.:
1. In vijf jaren kunnen nazi’s niet opgroeien tot volwaardige democraten.
2. De Duitser zit nog zeer vast in zijn historische verleden.
De grote gevaren, die uit de bovengenoemde leegte kunnen resulteren, vormen enerzijds een herleving van het nationalisme anderzijds het communisme. Dat deze gevaren werkelijk bestaan, daartoe werken de volgende feiten mee:
1. De materiele omstandigheden zijn nog zeer ongunstig.
2. Men is nog niet voldoende er aan gewend zelfstandig te denken. De huidige generatie heeft te lang geleerd alles critiekloos te aanvaarden.
[...]
Fragment uit ‘Duitsland – ja of nee?’ uit de Folia van 1 april 1950.