Unieke overwinning UvA-rechtenstudenten op internationale pleitwedstrijd
Rechtenstudenten van de UvA hebben de prestigieuze, internationale Jessup-pleitwedstrijd gewonnen. Het is pas de vijfde keer dat überhaupt een Europese universiteit het toernooi wint.
Nooit eerder won een Nederlandse universiteit de belangrijkste, wereldwijde studentenpleitwedstrijd. Sterker nog: de Philip C. Jessup International Law Moot Court Competition, zoals het jaarlijks terugkerende toernooi voluit heet, kende tot voor kort slechts vier Europese winnaars. En dat waren niet de minste: de prestigieuze universiteit van Cambridge in 1975, die van Parijs in 1992, Moskou in 2012, en Budapest in 2019.
Sinds deze week kan een nieuwe universiteit aan dat rijtje worden toegevoegd: de Universiteit van Amsterdam. Jaargang: 2023. De UvA neemt het stokje over van titelverdediger Harvard University, die in 1960 nog aan de basis stond van de oprichting van het toernooi, waarna Amerikaanse universiteiten de competitie jarenlang domineerden.
Het UvA-team bestond uit de internationale studenten Alia Squalli-Houssaini, Clara Parry, Nataša Adžić, Leopold Raab, en Hannah Zigelski en coach Sophie Schiettekatte. In de finale in Washington wonnen ze van de Bejing Univeristy. ‘Het is geweldig voor de studenten,’ zegt decaan van de rechtenfaculteit Andre Nollkaemper. ‘We zijn allemaal trots op ze.’
Officieus wereldkampioenschap
Nollkaemper, die voorafgaand aan het toernooi nog met de studenten geoefend heeft, noemt de competitie het ‘officieuze wereldkampioenschap onder de pleitwedstrijden, met zevenhonderd deelnemers uit honderd landen.’
Hij en zijn collega’s hebben de laatste jaren veel geïnvesteerd in ervaringsgericht onderwijs door pleiten een stevigere plaats te geven binnen de masteropleidingen. Deze zege ziet hij daarom tevens als een overwinning voor de hele rechtenfaculteit. ‘Dit toont aan dat wij als UvA aantrekkelijk zijn voor getalenteerde, internationale studenten, en hen het onderwijs bieden waardoor zij zich met studenten van de beste universiteiten kunnen meten.’ Volgens Nollkaemper draagt deze overwinning verder bij aan de ‘unieke positionering van de opleiding’.
