Amsterdam Science Park is al twaalf jaar het huis van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI). Het lijkt misschien vanzelfsprekend voor de studenten van nu, maar het zag er vroeger heel anders uit: het was grotendeels een natuurgebied met tot ver in de zeventiende eeuw veel water.
Wie nu op Science Park rondloopt zal zich niet realiseren dat hier in de zeventiende eeuw een meer was; het Watergraafs of Diemermeer. Het werd in de jaren twintig van de zeventiende eeuw drooggelegd en ligt ongeveer vijf meter onder Normaal Amsterdams Peil. Lange tijd daarna was het deel van de polder waar Science Park ligt landbouwgrond. Totdat de gemeente begin jaren zestig van de vorige eeuw de grond overkocht van de familie Oostenrijk, de eigenaren van Anna’s Hoeve. De familie bleef tot 1994 het pand bewonen. Regelmatig kwamen daar medewerkers van de bètafaculteit over de vloer. Nu is in de oude koeienstal van de hoeve café-restaurant Polder gevestigd.
Het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-Energiefysica (NIKHEF) was een van de eerste wetenschapsinstituten die zich in de jaren zeventig vestigde op wat toen nog heette het Wetenschaps- en Technologie Centrum Watergraafsmeer. Vanaf de jaren tachtig kwamen verschillende afdelingen van de toen nog zelfstandige Faculteit der Biologie die kant uit. Andere bètafaculteiten, waaronder scheikunde, wiskunde, informatie, natuur- en sterrenkunde waren toen nog grotendeels verspreid over de stad en onder meer gevestigd op de plek van de huidige Roeterseilandcampus.
Rugstreeppad
De bouw van Science Park kwam uiterst moeizaam tot stand, niet in de laatste plaats vanwege burengerucht en milieuactivisme van UvA-wetenschappers. UvA-geograaf en gemeenteraadslid Saar Boerlage en haar medestanders wisten de zaak jaren te traineren, onder meer vanwege de aanwezigheid van een beschermde kikkersoort, de rugstreeppad. De kikker verloor het uiteindelijk van de door de UvA en de gemeente gewenste wetenschappelijke vooruitgang en Science Park 904, met daarin de gezamenlijke bètafaculteiten van de UvA, werd halverwege de jaren nul opgeleverd. Alle opleidingen, werknemers, instituten en studenten vetrokken naar het nieuwe gebouw. Niet alleen opleidingen, maar ook 160 bedrijven hebben een kantoor op Science Park, van gehuurde ruimtes voor midden- en kleine bedrijven in LAB42 tot nieuwe initiatieven in de Start-up Village.
(lees verder onder de afbeelding)
Science Park probeert het karakter van een natuurvriendelijke polder te behouden: het heeft een groen dak, al zullen de meeste mensen die op Science Park rondlopen dit niet snel opmerken. Veertig procent van het dak is bedekt met sedum, vetachtige plantjes die biodiversiteit stimuleren en deeltjes van luchtvervuiling opnemen. Verder liggen er meer dan duizend zonnepanelen op het dak die jaarlijks genoeg stroom opwekken voor 92 huishoudens.
Rondlopen op Science Park geeft soms het gevoel alsof je in een wetenschapsmuseum bent. Verspreid door het gebouw zijn verwijzingen te vinden naar wetenschap, wetenschappers en belangrijke ontdekkingen door de jaren heen. Wanneer je van gebouw B naar D loopt, kom je langs een vitrinewand met UvA-wetenschapserfgoed. Hier vind je meer info over noemenswaardige UvA-hoogleraren, zoals Nobelprijswinnaar Johannes van der Waals. Ook zie je hier voorwerpen uit alle disciplines van de FNWI die vroeger gebruikt werden voor onderwijs en onderzoek. Wie verder loopt naar F, waar de practicumlokalen van de biologen zich bevinden, vindt een reeks opgezette dieren, skeletten en ander natuurlijk erfgoed.
Rode en witte bloedlichaampjes
Er zijn ook subtielere verwijzingen naar de wetenschap. Het zijn details, aangebracht door de architecten en gebouwbeheer die het pand een wetenschappelijk tintje geven, zonder dat ze meteen opvallen. Dit is voornamelijk gedaan in gebouw B, bijvoorbeeld de lichtpaarse gevel met de zwarte knoppen. Deze knoppen stellen bacteriekolonies voor, zoals ze onder een microscoop te zien zijn. De grote ronde tafels voor de bibliotheek in gebouw B zijn gevormd als watermoleculen: twee waterstofatomen verbonden aan een zuurstofatoom. Daarom bestaat elke tafel uit één grote tafel (de zuurstof) en twee kleinere tafels die daarmee verbonden zijn (de waterstof). Dan zijn er nog de witte en rode stoelen in de kantine. Het verhaal gaat dat deze de stoelen zouden verwijzen naar de hoeveelheid witte en rode menselijke bloedlichaampjes. Bij navraag blijkt dit echter een fabel. De stoelen waren eerst allemaal wit, maar gingen ook snel stuk. Hierdoor is een groot deel van de witte stoelen vervangen door de rode stoelen die er nu staan. De volgende keer dat je op Science Park bent voor een college of om te studeren, kijk dan goed om je heen. Wie weet wat je dan nog meer opvalt.