Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Ruben den Harder
actueel

Nieuwe UvA-decaan Economie en Bedrijfskunde: ‘We kunnen nóg beter worden’

Dirk Wolthekker,
14 maart 2022 - 11:27

Na tien jaar is het tijdperk-Han van Dissel voorbij: de man die hét gezicht was van Economie en Bedrijfskunde, gaf vorige maand het decanaatstokje over aan econometrist Roel Beetsma. Wie is de nieuwe eindbaas van Economie en Bedrijfskunde en welke plannen heeft hij? Een lunchgesprek ‘met pure pindakaas’.

 

Zonder dat hij er noemenswaardig zijn best voor lijkt te doen, is het gesprek met de nieuwe decaan van Economie en Bedrijfskunde (EB) vanaf de eerste minuut al gemoedelijk. Er hangt een zekere Limburgse goedmoedigheid boven de gesprekstafel, een lichte grijns, maar ook ambitie: de nieuwe decaan werkt tijdens het gesprek gewoon door. Driftig tikkend op zijn laptop beantwoordt hij wat vragen. ‘Het is niet zo dat mijn droom nu uitgekomen is, maar ik wilde wel graag decaan worden. Ik ben meer dan dertien jaar voorzitter geweest van de Amsterdam School of Economics (ASE) en zag natuurlijk wel aankomen dat Han van Dissel met emeritaat zou gaan, dus toen ik door een headhunter werd benaderd of ik interesse zou hebben in deze baan vond ik dat toch wel een mooie uitdaging.’

 

Het gesprek lijkt een aanvang te nemen, het blauwe boterhamtrommeltje wordt opzijgeschoven. De UvA-cateraar heeft weinig aan de nieuwe decaan: hij neemt zelf zijn bammetjes mee, bruin- en roggebrood. ‘Altijd met pindakaas. Niet van Calvé of zo, want daar zitten ook andere ingrediënten in dan pinda’s. Ik houd van pure pindakaas. Heel gezond en lekker. Vandaag heb ik ook nog een appel en een kiwi meegenomen, andere keren ook wel eens een peer.’ Hoe anders verloopt zo’n lunchgesprek met Roel Beetsma (Sittard, 1967) dan met de vertrokken decaan Han van Dissel, die zijn lunchpauze al rokend doorbracht op het pleintje voor de hoofdingang van het E-gebouw, Marlboro’tje tussen de vingers. Sigaretje bietsen was geen enkel probleem, een gezellig praatje of een roddeltje doornemen evenmin. Beetsma: ‘Han is joviaal, hij heeft humor, lacht veel. Ik treed wat zakelijker op, maak overal notities van. In een vergadering loop ik de onderwerpen punt voor punt af. De vergaderingen met Han waren altijd heel gezellig, iedereen keek ernaar uit. Maar wie weet, gaan we met mij ook nog lachen, we zullen zien.’

Foto: Ruben den Harder
Roel Beetsma

Hoe ging de overdracht van Van Dissel naar jou?

‘Hij gaf mij niet een papieren overdracht of zo, dat is zijn stijl niet. We hebben een paar keer gesproken over de dingetjes die hier spelen en hij heeft mij voorgesteld aan de ondernemingsraad en aan de studentenraad. Ik concludeerde uit die gesprekken dat Han de organisatie goed heeft achtergelaten. Ik heb tot nu toe geen lijken in de kast gevonden en ik verwacht dat ook niet.’

 

Hoe verliepen de eerste zes weken als decaan?

‘Best goed. Ik werk natuurlijk al heel lang, maar ik kwam er achter dat ik toch ook nog dingen niet wist. Er werken hier 450 fte. dus dan weet je niet zomaar alles. De Amsterdam Business School (ABS) kende ik bijvoorbeeld nog niet goed en hoe we op detailniveau zijn georganiseerd wist ik ook nog niet. Ik ben de afgelopen weken random door het E- en M-gebouw gelopen, heb op veel deuren geklopt om een praatje te maken en hoorde soms van heel interessant onderzoek. Ik heb inmiddels al een paar keer onderzoekers bij elkaar gebracht die niet van elkaar wisten dat ze vergelijkbaar onderzoek doen.’

 

Wat voor beeld had je van het decanaat?

‘Ik dacht dat ik de manager van EB zou worden, maar dat schijnt toch niet zo te zijn. Een manager heeft iets meer een hands-on rol, geloof ik. De universiteitssecretaris zei kort na mijn aantreden: “Je bent nu een bestuurder.” Ik geloof dat een bestuurder een iets bredere blik heeft dan een manager, een bestuurder houdt zich bezig met strategie. Waar wil je als organisatie heen, die vraag.’

 

Brand maar los. Waar wil je heen met EB?

‘Mijn voorgangers hebben een goede organisatie achtergelaten, maar ik denk dat de potentie nog hoger is dan we tot nu toe hebben laten zien. We kunnen en moeten nóg beter worden. We staan er financieel goed voor. Dat maakt alles gemakkelijker, want daardoor kunnen we investeren. We investeren in klimaateconomie, waarvoor Rick van der Ploeg als universiteitshoogleraar is aangenomen. Ook gaan we door met investeren in vakgebieden als operations research, (big) data science, machine learning en artificial intelligence waar we al heel goede mensen hebben aangetrokken.’

 

Waar wil je heen op onderwijsgebied?

‘Ik wil versterkt inzetten op digital & blended learning en op meer samenwerking tussen enerzijds de School of Economics (ASE) en de business school (ABS) en anderzijds op meer samenwerking met andere faculteiten.’

 

Hoe belangrijk is de concurrentiekracht voor EB?

‘Die is wel belangrijk, maar het is ook niet zo dat ik ons vergelijk met Harvard. Dat is niet realistisch. Maar het betekent niet dat we niet goed zijn. Ik kijk wel naar de rankings, maar zie daar ook de beperkingen van. Het gaat altijd om de criteria die worden gehanteerd in zulke lijstjes. Soms zijn die gebaseerd op puur economisch onderzoek, soms is het onderzoek veel breder en komt het toch in hetzelfde lijstje te staan.’

 

Misschien niet Harvard, maar wel de Europese top dan?

‘Ik denk dat EB in Europa tot de top-10 behoort. Wij kunnen verbazend goede mensen binnenhalen omdat we een goede reputatie hebben, en in Amsterdam zitten. Tel daarbij op de rol die EB speelt in het publieke debat, in wetenschappelijke tijdschriften, én de samenwerking met prestigieuze externe partners, zoals nu met Nationale Nederlanden, en je behoort tot de vooraanstaande Europese economiefaculteiten.’

 

‘Ik ga zeker door met het ronselen van studenten in het (verre) buitenland’

De grote groei van het aantal internationals is een van je uitdagingen. Is Carré alweer gehuurd voor de komende bulk eerstejaars?

‘We zijn nog bezig met de vraag of we externe zalen moeten huren, maar van de internationalisering wordt een probleem gemaakt dat er niet is, zeker op ons vakgebied niet. Economie en bedrijfskunde zijn hele internationale vakgebieden. Kijk eens naar de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, daar zijn de topuniversiteiten ook heel internationaal. Zij halen de beste studenten van over de hele wereld. Dat wil ik voor EB ook. Nederland heeft een hele open economie die handeldrijft met de hele wereld. Juist voor onze economie is het belangrijk goede wetenschappers en studenten aan te trekken uit het buitenland. Laat ik het zo zeggen: netto heeft de Nederlandse economie groot profijt van internationale studenten. Overigens wil ik me er hard voor maken dat we ook de goede Nederlandse studenten binnenhalen, laat dat duidelijk zijn.’

 

Je voorganger reisde geregeld naar het (verre) buitenland af om studenten te ronselen. Ga jij daar mee door?

‘Daar ga ik zeker mee door. Samen met Rotterdam en Maastricht heeft onze Business School een “Triple-A accreditatie”, waardoor we zijn erkend door de Association to Advance Collegiate Business Schools (AACBS), door de Association of MBA’s (AMBA) en door het European Quality Improvement System (EQUIS). Dat maakt dat onze Business School niet alleen wereldwijd erkend, maar ook bekend is. Daar zetten we actief op in. Een terugkeer naar een meer nationale koers is volgens mij een achterhoedegevecht.’

 

EB werkte de voorgaande jaren vaak samen met het bedrijf OnCampus dat voor twintig mille internationals voorbereidt op een studie aan de UvA. Daar kwam ook kritiek op, omdat studenten eerst die cursus volgden, maar dan soms toch niet door de numerus fixus kwamen. Ga je door met OnCampus?

‘Ook met OnCampus ga ik zeker door. Zo’n foundation year is inderdaad duur, maar in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk betaal je nog veel meer. Overigens geldt de numerus fixus alleen voor Business Administration en dat weten aanstaande studenten ook. Als ze zo’n jaar volgen en door de numerus fixus niet aan Business Administration kunnen beginnen, garanderen we hen dat ze als alternatief aan Economics & Business Economics kunnen beginnen. Dus het is niet zo dat ze voor niets kosten hebben gemaakt.’

 

Onlangs kwam er nieuws naar buiten over de rechtenfaculteit waar veel docenten belastingrecht vooral tijd kwijt zijn aan hun baan op de Zuidas. Dit komt bij jullie ook voor. Kan of wil je daar iets aan doen?

‘Samenwerken met externe partijen en bedrijven in de private sector vind ik heel goed. Daar wordt het geld verdiend waarmee onze opleidingen kwaliteit krijgen. Neem de eerdergenoemde samenwerking met Nationale Nederlanden. Met hen werken we samen in onderzoek naar de determinanten van levensverwachting. Dat is een belangrijke en goede samenwerking, maar je moet altijd in de gaten blijven houden dat de wetenschap onafhankelijk blijft. Voor fiscale economie geldt hetzelfde als voor fiscaal recht: het is lastig om fulltime docenten of hoogleraren te vinden omdat veel van hen ook op de Zuidas of elders een goede baan hebben, maar het is zeker niet zo dat bedrijven zouden bepalen wie er op EB een aanstelling bij fiscale economie krijgt. Absoluut niet. Wij bepalen zelf of iemand hoogleraar-waardig is.’