Volgende maand opent in het Rijksmuseum de tentoonstelling Revolusi! Indonesië onafhankelijk. Of daarbij de beladen term ‘Bersiap’ moet worden gebruikt of niet werd afgelopen week inzet van een fel debat. Rijks-directeur Taco Dibbits vindt van wel. Hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis Remco Raben dient hem van repliek.
Remco, wat betekent de term ‘Bersiap’ precies?
‘Het is een term die onder Indische Nederlanders wordt gebruikt om de periode aan te duiden tussen augustus 1945 en maart 1946 toen de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië ontbrandde en er veel mensen zijn vermoord. Indische Nederlanders, dat wil zeggen Nederlanders met Indonesische en Europese voorouders, hebben dat extreme geweld verbijzonderd door te stellen dat dit primair tegen hen was gericht. Zij noemen dit “Bersiap”, naar de strijdkreet van Indonesische vrijheidsstrijders. Het is echter een specifiek Nederlandse term geworden, specifiek verwijzend naar het geweld jegens Nederlanders.
Historisch gezien is dat ongelukkig, omdat er in die strijd ook veel anderen zijn vervolgd en vermoord: Engelsen, Chinezen, gewone Nederlanders, Japanners, Indonesiërs. Er vond in die periode een explosie van geweld plaats, waar iedereen mee te maken kreeg. Bovendien stopte het geweld voor die andere groepen niet in 1946. In Indonesië is “Bersiap” dan ook geen gangbaar begrip.’
Dus die term kan niet worden gebruikt?
‘De term drukt de ervaring van deze groep uit, maar als historisch begrip is hij enigszins problematisch. De gastconservator van het Rijks, historicus Bonnie Triyana, en de andere samenstellers, hebben dat goed gezien. Zij wilden die term binnen de tentoonstelling niet gebruiken, want die term maakt de Nederlandse ervaring leidend. Er zit daarom ook een koloniale kant aan het gebruik ervan.’
Het was natuurlijk ook geen fijne periode voor de Indische Nederlanders.
‘Dat ontkent ook niemand, ik ook niet. Het was voor betrokkenen een hele angstige tijd. Bovendien kwamen deze mensen met deze oorlogservaringen naar Nederland, waar ze niet hartelijk werden ontvangen, integendeel: ze werden bij aankomst in Nederland genegeerd en verwaarloosd door de Nederlandse regering. Dat was ook zo in financieel opzicht, want het loon van militairen en ambtenaren uit de Japanse bezettingstijd is nooit uitbetaald. Wel werd in 1984 de ervaring van de Bersiap via wetgeving erkend, en kwamen er uitkeringen voor de Indische Nederlanders krachtens de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Daardoor gingen Indische Nederlanders zich nog sterker met de Bersiap identificeren. Maar empathie hebben voor een belevenis is iets anders dan iets herkennen als historisch feit.’
Waar sta je zelf in deze discussie?
‘Ik ben als adviseur betrokken geweest bij de tentoonstelling en kan mij goed vinden in de opvatting van de samenstellers. Het is natuurlijk een strijd om een term, maar wel een term die duiding geeft aan een bepaalde periode in de koloniale geschiedenis. Ik probeer in mijn vak de ramen wat open te zetten en meer ruimte te creëren voor verschillende opvattingen. Het eenzijdig gebruik van de term “Bersiap” belemmert dat.’
Indische Nederlanders zijn nu woest en dreigen met een rechtsgang als de term niet wordt gebruikt in de tentoonstelling.
‘Dat is een hele koloniale reactie, waaruit blijkt dat de dekolonisatie nog helemaal niet is voltooid. De gezichtspunten van een Indonesiër worden niet serieus genomen. Bersiap is een Nederlands begrip dat je beter niet kunt gebruiken in een tentoonstelling waar meerdere kanten van de Indonesische vrijheidsstrijd worden belicht.’
Directeur Taco Dibbits van het Rijks heeft aangegeven de term wel te gebruiken.
‘Hij is door de knieën gegaan voor een duister clubje kritische en conservatieve Indische Nederlanders, dat zich gesteund weet door de rechtse media en extreemrechtse politici.’
Met alle respect: de hele discussie is wel een goede publiciteitsstunt!
Raben lacht: ‘Ja, dat heb ik ze ook al gezegd.’