Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bewerking Folia
actueel

Begonnen op het vmbo, nu UvA-student: ‘Ik heb de drang om mezelf te bewijzen’

Mella Fuchs,
28 oktober 2021 - 12:55
Betreft
Deel op

Waar velen het rechtlijnige pad bewandelen van het vwo of gymnasium naar de universiteit, zijn er ook studenten die via kronkelende wegen de poorten van de universiteit bereiken. Opleiding na opleiding, diploma na diploma; de zogenoemde stapelaars. We vroegen drie stapelaars naar hun ervaringen en levenslessen. ‘Nu kan niemand ooit meer tegen mij zeggen dat ik niet goed genoeg ben.’

Priscilla Schaap (25)

Begonnen op het: vmbo

Nu: tweedejaars communicatiewetenschappen aan de UvA

 

‘Op het einde van mijn citotoets heb ik maar wat ingevuld, om er vanaf te zijn. Ik had concentratieproblemen, het vmbo-advies kwam niet helemaal uit de lucht vallen. Ik besefte op dat moment niet hoeveel gevolgen dat zou hebben. Ik dacht: oké, dit is blijkbaar wat bij me past. Als ik naar het vwo was gegaan, had ik misschien slecht gepresteerd omdat het niet voor mij weggelegd was op dat moment.

Foto: Priscilla Schaap

Ik ging naar het mediacollege in Amsterdam-Zuid, waar ik na het vmbo ook een mbo-opleiding deed. Vervolgens volgde ik de hbo-opleiding Communicatie. Ik vind cosmetica heel leuk, dus ik solliciteerde voor een stage bij een groot cosmeticabedrijf. Ze wezen me af omdat ze iemand zochten met wo-niveau. Shit, dacht ik, nu heb ik óók nog hbo gedaan, maar is het nog steeds niet goed genoeg! Op het mbo hoorde ik ook al vaak dat men hbo verlangde. Na die afwijzing besloot ik een universitaire opleiding te doen, zowel een bachelor als een master, zodat niemand ooit meer tegen mij kan zeggen dat ik niet goed genoeg ben. Het voelt alsof ik mijn plek in de maatschappij heb moeten opeisen. Maar straks kan ik op LinkedIn zetten: started from the bottom, now we’re here.

 

Ik ben niet moe van het volgen van wéér een opleiding. Over twee jaar vind ik het wel genoeg, maar dan heb ik ook van alles wat mee gekregen. Tijdens het hbo vond ik mezelf nog te jong om aan het werk te gaan, ik had zin om meer te leren. Het leeftijdsverschil op de universiteit is nu wel te merken. Klasgenoten die direct van het vwo komen zijn achttien of negentien, hebben nog een middelbare schoolmentaliteit en weinig levenservaring. Zij hebben zich net bij een studentenvereniging aangemeld, gaan elke donderdag zuipen en lang leve de lol. Maar voor mij is het wel serious business, ik wil mijn studie in de komende twee jaar afmaken.

 

Als ik alles opnieuw mocht doen, zou ik hetzelfde hebben gedaan. Ik heb op veel plekken vrienden gemaakt, ervaring met verschillende manieren van lesgeven opgedaan en veel praktische vaardigheden geleerd. Mijn vriendengroep is heel multiculti. Hoe ‘hoger’ het niveau, hoe witter het publiek lijkt te zijn. Dat vind ik jammer om te zien. Bovendien mis je, als je alleen aan de universiteit studeert, voorbereiding op het werkleven, terwijl dat wel toegevoegde waarde heeft. Je kunt een paper leren schrijven, maar een campagne opzetten en adviezen schrijven, dát zijn dingen die ertoe doen in het bedrijfsleven.

‘Medestudenten krijgen iets in twee à drie uur gedaan, terwijl ik er soms zes uur over doe. Ik weet niet of ik nou achterlijk ben, of dat zij superslim zijn’

Tegelijkertijd heb ik door het vmbo wel een laag niveau Nederlands en Engels, en ben ik op geen enkele manier voorbereid op wetenschappelijk onderwijs. Een paper schrijven is lastig als je van het vmbo komt. Ook op het hbo leer je dat niet. Je wordt in het diepe gegooid. Daar leer je natuurlijk van, maar je kunt niet zomaar wat doen: alles moet onderbouwd worden met literatuur, alles moet kloppen. Hoe doe je dat dan? Stapelaars hebben misschien nog meer dan andere studenten de drang om te presteren en de angst om te falen. Medestudenten krijgen iets in twee à drie uur gedaan, terwijl ik er soms zes uur over doe. Ik weet niet of ik nou achterlijk ben, of dat zij superslim zijn. Misschien komen zij uit een omgeving waarin mensen al hoogopgeleid zijn. Het is wel zwaar als niemand je kan helpen. Gelukkig heb ik een lieve vriend die vwo heeft gedaan en die studeert, en die mij nu helpt.

 

Als ik aan de bel trek bij de studieadviseur of docenten, zeggen ze: je mag liever zijn voor jezelf. Een stapje terug, leuke dingen doen. Maar als ik elke keer als het even niet goed gaat een stapje terug doe, haal ik mijn deadlines niet. Ik ga niet nog eens twee jaar over mijn studie doen. We moeten lief zijn voor onszelf, maar niet te lief. Natuurlijk heb je het soms moeilijk. Dan zeg ik tegen mezelf: het is maar school Pris, klap die laptop dicht, je leven hangt er niet vanaf. Op andere momenten kun je dat niet tegen jezelf zeggen en moet je maar tot twee uur ’s nachts doorwerken.

 

Ik maak me soms zorgen over de achterstand die ik heb. Ik ben 27 als ik klaar ben, iemand anders is dan 23. Maar je moet zeker zijn van jezelf. Als een werkgever me wil dan wil-ie me, en anders niet. Ik weet wat ik waard ben. Als het tegenzit en als je bang bent dat het allemaal niet gaat lukken in je leven, houd het dan kleiner, en kijk: wat lukt er wel vandaag?’

 

Glenn Crijns (23)

Begonnen op het: speciaal onderwijs

Nu: masterstudent Economics 

 

‘De laatste twee jaar van de basisschool ben ik naar het speciaal onderwijs gestuurd vanwege mijn gedragsproblemen. Ik heb adhd en leraren praatten tegen mij op een toon die ik niet accepteerde. Iemand met adhd pakt dingen anders op. Je moet anders worden aangesproken, want je bent hyperactief en je neemt dingen letterlijk. Ik was ook best vervelend hoor; van de 45 minuten zou ik er 46 praten. 

Foto: Glenn Crijns

Het speciaal onderwijs zat naast de jeugdgevangenis. Klasgenoten kwamen uit de gevangenis of hadden ernstige gedragsproblemen. Ik heb toen moeten vragen om de citotoets, want mensen die op die school zitten blijven meestal daar en gaan een niveau doen dat onder vmbo-basis ligt. Dat wilde ik niet. Dus maakte ik de citotoets in een kantoorruimte van veertig vierkante meter, met één tafel, één stoel en niemand erbij. Ik scoorde 528, dus mijn advies was vmbo-kader. Gelukkig mocht ik vmbo-tl proberen.

 

Alles ging makkelijk, behalve Engels. Mijn docent Engels zei dat als ik naar de havo wilde, mijn cijfer daar drie punten omlaag zou gaan. Laat maar, dacht ik, ik blijf wel hier, want straks wordt het een afgang. Na het vmbo wilde ik een mbo-opleiding in toerisme gaan doen, richting luchtvaartdienstverlener – steward worden is nog steeds mijn grootste droom. In de laatste week van de zomer zei de moeder van een vriendin: Glenn, je bent slim genoeg, waarom ga je niet naar de havo? Toen dacht ik: ik kan het gewoon proberen. Op maandag had ik een gesprek op school, dinsdag begon het schooljaar.

 

Toen ik uiteindelijk mijn havodiploma had gehaald, ging ik naar de meeloopdag van hbo accountancy. Ik had cijfertjes verwacht, maar in plaats daarvan gingen ze over allerlei theorieën praten. Thuis zei ik tegen mijn moeder: ik ga naar het vwo. Zij vond dat ik beter een vak kon gaan leren. Toch heb ik het gedaan. Het vwo was wennen; het vmbo is heel sociaal, je maakt een praatje met je docenten en vertelt wat je in het weekend hebt gedaan. De havo had dat al een stuk minder, maar op het vwo waren mensen pas echt serieus. Tijdens de eerste les vroeg ik een meisje waar we waren in het boek. Het enige wat ze zei was het paginanummer. Ik dacht: waar is de rest van de conversatie? Veel mensen hadden een zwaar gebrek aan lol.

‘Na het speciaal onderwijs ging iedereen direct naar het praktijkonderwijs. Ik heb zelf om een citotoets moeten vragen’

Vwo’ers hebben ook een totaal ander gevoel voor humor. Bij ons thuis hangt een kaartje met ‘Wad een leven’ erop en een foto van het wad, bij de zee. Een vriend die gymnasium heeft gedaan moest daar heel hard om lachen. Maar dat is toch helemaal niet grappig? Ik noem dat gymnasiastenhumor. Ik snap dat niet.

 

Na het behalen van mijn vwo-diploma bezocht ik de open dag van economie bij de UvA. Ik wist meteen dat ik dat wilde. Maar het begin was heel zwaar. Met een vmbo-diploma heb je achterstand op wiskundig gebied, ik kon niet eens haakjes wegwerken. Op het havo en vwo haal je die achterstand niet meer in, omdat je niet meer teruggaat naar de basis. Tijdens mijn eerste college zat ik al te huilen. Ik zei tegen de docent: meneer, heel leuk wat u doet met die getallen, maar ik snap het gewoon niet. ‘Snap je dít al niet?’ zei hij.

 

Toen ik uitlegde dat ik van het vmbo kwam en dit nog nooit gezien had, sloeg hij om. Hij vond geschikte bijles voor me. Nadat ik een tentamen niet had gehaald, mocht ik langskomen om te oefenen. Hij wilde ervoor zorgen dat ik bleef vechten, waar ik hem heel dankbaar voor ben. Door hem zit ik nog steeds hier. Los van hem wordt op de universiteit naar mijn mening weinig moeite gedaan om een band op te bouwen tussen docenten en studenten. Sommige docenten praten zó saai. Als je ze zou leren kennen, blijken ze misschien heel leuk, en dan neem je ook meer van ze aan.

 

Mijn moeder is trots op hoe ik het doe, maar ik geloof dat ze het alsnog liever anders had gezien. Ze wilde dat ik niet op mijn tenen hoefde te lopen, iets wat ik wel heb moeten doen tijdens mijn bachelor. Ouders die zelf hebben gestudeerd zeggen misschien eerder: kom op, even doorzetten, volgende week heb je een weekend vrij. Maar als ik tegen mijn moeder klaag dat ik het niet snap en dat het niet lukt, zegt ze: stop er dan mee. Maar nee, ik stop niet. Ik snap het misschien niet, maar ik vind het wél leuk.

‘Ouders die zelf hebben gestudeerd zeggen misschien eerder: kom op, even doorzetten. Als ik tegen mijn moeder klaag dat het niet lukt, zegt ze: stop er dan mee’

Mijn grote droom is nog steeds: steward worden. Ik doe deze studie omdat ik denk dat ik slim genoeg ben om het af te ronden. Ik heb de drang om mezelf te bewijzen, tegenover mezelf maar ook tegenover de basisschoolmensen en docenten die ik heb gehad. Dikke middelvinger naar jullie, ik heb dit gewoon gedaan. Jullie hebben me zo laag ingeschat, maar ik kan het wel. Dat is het advies wat ik kan meegeven; je moet je niets van anderen aantrekken. Waar een wil is, is een weg. Al ben je misschien een beetje dom, als je er tijd in stopt dan lukt het wel.’

 

Tiffany Henar (23)

Begonnen op het: vmbo 

Nu: eerstejaars Media and Information

 

‘Ik kreeg vmbo-advies. Waarschijnlijk omdat ik lui was, niet goed oplette en laat was met huiswerkopdrachten. Maar ik haalde wel altijd hoge cijfers, dus ik was een beetje verbaasd. Na het vmbo volgde ik de mbo-opleiding tot schoonheidsspecialiste. Maar ik kon niet harsen, dus ik haalde steeds mijn toetsen niet. Ik besloot vavo te gaan doen. Na drie jaar op de havo ging ik voor een opleiding journalistiek. Hoewel ik daar veel plezier in had, was ik lang depressief en samen met de lockdown zorgde dat ervoor dat ik mijn propedeusejaar niet haalde. Ik verloor mijn passie voor de opleiding.

Foto: Tiffany Henar

Een vriendin vertelde dat zij na haar propedeuse naar de universiteit zou gaan. O ja, dat kan natuurlijk ook, dacht ik. Ik ben toen hard mijn best gaan doen om mijn propedeuse te halen. Nu zit ik hier. De overstap valt me zwaarder dan ik had gedacht. Ik had niet verwacht zoveel zelfstudie te moeten doen. Iedereen werkt ook hard. Als mensen op het mbo zeiden dat ze niks deden voor school, dan was dat ook zo, en dan voelde je je beter. Als mensen hier zeggen dat ze niets doen, doen ze dat stiekem wel, en dan ben jij opeens degene die niks doet. Maar ik heb mijn tentamens nog niet gehad, dus we zullen zien hoe het echt gaat.

‘Soms maak ik me zorgen over het feit dat ik al 27 of 28 ben als ik klaar ben met studeren’

Mijn leven is best moeizaam verlopen, maar ik vind het fijn zoals het nu is. Tijdens het mbo en de vavo ging ik door een moeilijke tijd. Op mijn zestiende had ik de havo misschien te moeilijk gevonden, of had ik het hbo niet aangekund. Op het vmbo, het mbo, de havo en op het hbo dacht ik altijd: ik kan het niet. Maar nu denk ik: ik moet het kunnen.

 

Mijn beste vriendin heeft ongeveer hetzelfde gedaan als ik. Wanneer ik twijfel of als ik verdrietig ben, zegt ze dat ik niet zo dom moet doen. Doe gewoon je ding. Mijn moeder zegt ook dat het allemaal wel goed komt. Soms maak ik me zorgen over het feit dat ik al 27 of 28 ben als ik klaar ben met studeren. Wat anderen in vijf jaar lukt, heeft mij zo veel tijd gekost. Andere vrienden zijn nu klaar met hun master. Maar ja, dit is nou eenmaal wat ik wil. Ik ga toch wel 28 worden, met of zonder master.’

Lees meer over