Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Rogier Chang (UvA)
actueel

Wat als resultaten van jarenlang promotieonderzoek tegenvallen?

Marleen Hoebe,
13 september 2021 - 07:37

Je doet meerdere jaren met hart en ziel onderzoek en dan blijkt die veelbelovende interventie helemaal niet te werken. Of erger nog: de resultaten geven geen antwoord op je onderzoeksvraag. Wat doet dat met promovendi en hun carrière? ‘Ik heb terabytes aan data, maar het is niet goed bruikbaar voor de vraag die ik in gedachten had.’

Vol hoge verwachtingen, enthousiasme en goede moed starten elk jaar honderden promovendi met hun promotietraject aan de UvA. Hanne Duindam was ongeveer vier jaar geleden ook een van hen. Ze deed onderzoek naar gedetineerden die moeilijk plaatsbare asielhonden trainen. De verwachting was dat het welzijn en gedrag van gedetineerden beter zou worden door honden te trainen, maar een paar jaar later bleek uit haar onderzoek dat het niet zo was.

Foto: Hanne Duindam

‘Het is teleurstellend wanneer resultaten niet aansluiten bij verwachtingen,’ zegt ze er nu over. ‘Niet alleen voor mij als onderzoeker, maar ook voor betrokkenen in de praktijk, zoals de mensen in de gevangenis die het programma al jaren begeleiden en de programmamakers die de training hebben ontworpen. Als je ergens in gelooft en de wetenschap toont dan niet aan, is dat moeilijk.’

 

‘Collega’s en ik hebben ons best gedaan de onderzoeksresultaten zo goed mogelijk te vertalen naar de praktijk. Mijn hoop is dat er ondanks de initiële teleurstelling, iemand mijn onderzoek gaat gebruiken.’

 

Verder met onderzoek

Wetenschappelijke tijdschriften publiceren niet altijd studies die andere resultaten hebben dan de verwachting, merkt Duindam. Gelukkig heeft ze niet het idee dat dit bij haar het geval was. ‘Volgens mij ben ik niet benadeeld, maar ik weet niet hoe makkelijk het publiceren gaat bij iemand die grote effecten vindt.’

Inmiddels heeft ze haar proefschrift kunnen verdedigen en gaat ze aan de slag als universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Ze had graag nog verder onderzoek willen doen naar hondentrainingsprogramma’s tijdens haar promotietraject, maar het geld is nu op. Ze hoopt dat andere mensen haar onderzoek oppakken. ‘Ik zou willen dat mijn onderzoek mensen aan het denken zet, bijvoorbeeld voor wie en onder welke omstandigheden het programma mogelijk wel tot positieve veranderingen leidt.’

 

Ambitieuze start

Pieter Goltstein is na zijn ietwat moeizame promotietraject aan de UvA eveneens onderzoeker gebleven. Hij werkt nu bij het Max Planck Instituut in Duitsland. Meer dan tien jaar geleden startte hij met zijn promotieonderzoek over het beloningssysteem in het brein. Hij wou two-photon microscopy gebruiken. Met deze techniek kun je levende cellen in kaart brengen, bijvoorbeeld hersencellen van muizen. Nu gebruiken veel onderzoekers die technologie, maar in die tijd was dat een ander verhaal.

‘Aan mijn onderzoek leek geen eind te komen, maar aan mijn aanstelling wel’

‘Ik was ambitieus toen ik begon,’ vertelt hij. ‘Er was weinig literatuur beschikbaar. Mensen zeiden tegen me: “Begin er niet aan. Daar heb je ervaring voor nodig. Je gaat niets vinden.” Het kostte me anderhalf jaar om het experiment op te zetten. Uiteindelijk had ik gigabytes aan data en moest ik daar chocola van maken.’

Foto: Julia Kuhl
Pieter Goltstein

De resultaten van Goltstein toonden het tegenovergestelde van wat een eerder onderzoek beschreef. Hij vond dat bepaalde hersencellen sterk reageerden als een muis iets op een scherm zag verschijnen dat gekoppeld was aan een beloning. Eerder onderzoek bij apen zag dan juist een minder sterke reactie.

 

Geweigerd

‘Het zat me niet lekker; ik was bang dat de data niet goed was en ik die niet goed kon interpreteren. Het wetenschapstijdschrift Neuron accepteerde het artikel dat ik en mijn collega’s over dit onderzoek hadden geschreven ook niet.’ Zelfs nadat Goltstein met zijn collega’s extra experimenten uitvoerde, bleef het bij een ‘nee’.

 

Uiteindelijk stuurden ze het naar een ander wetenschapstijdschrift: Journal of Neuroscience. ‘De reviewers van dit tijdschrift wilden de analyses op een andere manier in het artikel terugzien. Er gingen wel vier of vijf rondes overheen voordat de publicatie rond was. Dan ben je wel wanhopig en zie je niet meer helemaal het punt waarom je dit onderzoek bent gaan doen. Aan mijn onderzoek leek geen eind te komen, maar aan mijn aanstelling wel. Mijn contract werd niet verlengd, dus ik moest in mijn eigen tijd verder. Dat was niet leuk, maar ging uiteindelijk wel.’

Promotieonderzoek met een stroeve start en een soepel einde

Jorrit Montijn begon tien jaar geleden met zijn promotietraject waarin hij de hersenactiviteit van muizen bekeek terwijl ze stimuli zagen en daarop moesten reageren. In het begin kostte het hem moeite om het project van de grond te krijgen. ‘Ik probeerde muizen een gedragstaak te leren die eigenlijk te ingewikkeld was. Het duurde wel even voordat ik de hoogleraar kon overhalen om de proefopzet te veranderen. Na anderhalf jaar ben ik op een simpeler experiment overgestapt. Ik moest het opnieuw in elkaar zetten; daar ben je wel even mee bezig. Ik wil niet zeggen dat het verloren tijd was. Soms moet je gewoon proberen of iets werkt. Uiteindelijk kreeg ik erg interessante resultaten en ben ik zelfs cum laude gepromoveerd.’

Publish or perish

‘Toen het onderzoek was geaccepteerd, kreeg ik het vertrouwen dat de resultaten waarschijnlijk echt klopten. Daarnaast bleek later dat andere papers dezelfde resultaten beschreven.’ Goltstein was opgelucht. Maar hij had wel veel geduld nodig voor zijn publicatie. ‘Wetenschap heeft te veel een bedrijfslevenklimaat gekregen. Het is publish of perish.’

 

Dat merken UvA’ers die nu promoveren nog steeds. ‘De harde realiteit is dat je moet publiceren om te promoveren,’ zegt Julien Fiorilli. Hij zit nu aan het eind van het vijfde jaar van zijn promotietraject waarin hij onderzoek doet naar de werking van het geheugen. Zijn resultaten zitten vrij ver af van wat hij verwachtte te zien: een samenhang tussen hersenactiviteit in de perirhinale schors, een hersengebied dat is betrokken bij geheugen, en het herinneren van objecten.

 

Grote verwachtingen

‘Als je studeert, hoor je vaak: “Als je geen resultaten hebt, zijn dat ook resultaten.” Maar tijdschriften zijn toch minder geneigd om negatieve resultaten te publiceren.’ Momenteel is hij bezig met het schrijven van een artikel, maar daarvoor moest hij opnieuw in de literatuur duiken en nieuwe analyses uitvoeren. Hierdoor loopt zijn hele promotietraject een flinke vertraging op.

 

‘Het is een mentale switch. Als je er na een paar jaar achter komt dat je resultaten tegenvallen, is dat heftig. Hoe ga je dan verder? De eerste reactie is dat je het gevoel hebt dat alles voor niets is geweest. Je promotieonderzoek voelt een beetje als je baby, waar veel emotie aan vastzit. Je hebt hoge verwachtingen. Nu probeer ik dat weg te stoppen.’

‘Ik zou niet zo snel meer beginnen aan een project met een hoog risico’
Julien Fiorilli

Het werk van Fiorilli is gelukkig waardevol voor verder onderzoek; anderen gaan er verder mee aan de slag en er volgen nog publicaties uit. ‘Ik heb meerdere terabytes aan data, daar kun je op eindeloze manieren naar kijken. Het is alleen niet goed bruikbaar voor de vraag die ik in gedachten had.’

 

Na het einde van zijn contract zal hij door moeten met het afronden van zijn promotietraject. Hij weet nog niet hoe hij dat gaat doen. In ieder geval is hij vooralsnog niet klaar met de wetenschap. ‘Ik sta ervoor open om door te gaan met het onderzoek. Maar dan zou ik er wat minder naïef ingaan. Ik zou niet zo snel beginnen aan een project met een hoog risico – een project dat meer de nadruk heeft op originaliteit en innovatie. Ik zou eerder iets doen wat een grotere kans van slagen heeft, bijvoorbeeld over een onderwerp waar al literatuur over beschikbaar is.’