Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mina Etemad
actueel

Folia’s stemhulp: dit willen partijen voor studenten veranderen

8 maart 2021 - 11:29

Zie je in deze verkiezingstijd door de bomen het bos niet meer? Wij spitten de partijprogramma’s van de zeven grootste partijen door op relevante studententhema’s – zodat jij dat niet hoeft te doen. Wat vinden de partijen van het leenstelsel, het minimumloon, het bsa, de woningmarkt, werkdruk in het hoger onderwijs en collegegeldhalveringen? Scroll omlaag en vind de partij die bij je past.

Het leenstelsel 

 

Nog maar een paar jaar na de invoering van het leenstelsel in 2015 staat het behoud ervan op losse schroeven. De politiek lijkt intussen ook om – alleen de VVD wil het leenstelsel behouden in de huidige vorm. Wat wil de rest?

‘GroenLinks ziet af van het terugbrengen van de basisbeurs, maar introduceert wel het startkapitaal van 10.000 euro voor achttienjarigen’

Het CDA wil een ‘nieuwe basisbeurs’: een inkomensafhankelijke beurs van maximaal 600 euro. Deze 600 euro is een uitwonende beurs voor studenten uit gezinnen met een inkomen tot 37.000 euro. Hierna neemt de beurs geleidelijk af tot 300 euro voor studenten uit gezinnen met een inkomen tot 74.000 euro per jaar. 

 

GroenLinks verruimt de aanvullende beurs voor studenten uit gezinnen met een inkomen onder 100.000 euro per jaar. De hoogte van de aanvullende beurs zal maximaal 400 euro bedragen. Daarnaast introduceert de partij een startkapitaal van 10.000 euro voor iedere Nederlander die achttien wordt. Dit startkapitaal zal ook gaan naar studenten gaan die onder het leenstelsel vielen, als het aan de partij ligt.

 

D66 gooit het over een andere boeg: de partij wil het belastingssysteem zo veranderen dat studenten, als ze niet te veel verdienen, er 300 euro per maand op vooruit gaan. Daarnaast wil de partij aanvullende beurs verruimen voor middeninkomens tot 70.000 euro.

 

De PvdA brengt, net als de SP, de klassieke basisbeurs én de aanvullende beurs terug. Voor beide partijen ligt de basisbeurs op 300 euro voor uitwonende en op 110 euro voor thuiswonende studenten. Ook wil de PvdA de aanvullende beurs verruimen zodat deze geldt voor studenten uit gezinnen met een laag- en middeninkomen.

 

Kortom, GroenLinks, D66 en de PvdA verruimen de inkomenseisen voor de aanvullende beurs zodat meer studenten hiervoor in aanmerking komen. De SP, de PVV, de PvdA, D66 en het CDA zijn voor het terugbrengen van de basisbeurs in een zekere vorm. Alleen GroenLinks ziet af van het terugbrengen van de basisbeurs, maar die partij introduceert wel het startkapitaal van 10.000 euro voor achttienjarigen, en een hogere aanvullende beurs.

 

♦♦♦

Compensatie van de leenstelselgeneratie 

 

Behalve de VVD en PVV willen alle grootste partijen de leenstelselgeneratie – dus de studenten die onder het leenstelsel vielen – compenseren voor opgebouwde schulden. GroenLinks wil compenseren door met terugwerkende kracht het eerder genoemde startkapitaal van 10.000 euro uit te keren aan deze generatie. Hiervoor trekt de partij 7,7 miljard euro uit. D66 wil dat studenten die onder het leenstelsel vielen een studievoucher krijgen van 4.000 euro. Hiermee kan ook de studieschuld verlaagd worden, zo staat in het D66-verkiezingsprogramma. Deze plannen van D66 missen echter in de doorrekening.

 

De SP, de PvdA en het CDA trekken wel geld voor een compensatieregeling uit, maar wat de regeling inhoudt moet nog nader bepaald worden. De SP maakt 4,2 miljard euro vrij voor compensatie van de leenstelselgeneratie. Het CDA trekt hier honderd miljoen voor uit. De PvdA trekt 4 miljard euro uit voor het compenseren van studenten.

 

♦♦♦

Foto: Markus Winkler (Unsplash)

Minimumloon


Als je werkt en 21 jaar of ouder bent heb je recht op een ‘volwassen’ minimumloon. Voor een 21-jarige is dat bruto 9,72 per uur bij een fulltime baan. Onder de 21 krijg je het minimumjeugdloon. Wie wordt onderbetaald kan terecht bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Politiek bestaat steeds meer draagvlak om het minimumloon te verhogen, bleek vorig jaar uit een rondgang van Nieuwsuur, zodat mensen er beter van kunnen rondkomen. Geldkenniscentrum Nibud ziet veel mensen worstelen omdat ze te weinig verdienen.  

 

De zeven grootste partijen willen dan ook allemaal het minimumloon verhogen. Maar hoe? En met hoeveel?  

 

Eerst de linkse partijen. De SP wil het minimumuurloon verhogen tot 14 euro. Uitkeringen als de AOW, de Wajong, de WIA en de bijstand moeten automatisch meestijgen, vindt de partij. Jongeren vanaf 18 jaar moeten geen minimumjeugdloon krijgen, maar gewoon een minimumloon, zodat voor alle volwassenen hetzelfde minimumloon geldt. De PvdA wil ook een minimumuurloon van 14 euro en een afschaffing van het minimumjeugdloon vanaf 18 jaar. De PvdA noemt expliciet dat het mogelijk moet zijn om de koppeling aan sociale zekerheid (AOW, bijstand) te behouden. GroenLinks noemt ook de 14 euro als minimumuurloon, en neemt daarbij als uitgangspunt dat het minimumloon voortaan standaard 60 procent van het gemiddelde Nederlandse loon moet bedragen. Ook wil de partij dat Nederland zich in Europa hard maakt voor een Europees minimumloon.

‘De PVV en het CDA zeggen het minimumloon ook te willen zien stijgen, maar geven geen nadere toelichting’

D66 wil het minimumloon verhogen met tenminste 10 procent (dus tot 10,70 euro) en wil net als de SP dat uitkeringen meestijgen en niet worden verlaagd, zodat het aantrekkelijk wordt om te werken vanuit een uitkering. Als het ‘effect op de werkgelegenheid’ het toelaat wordt het minimumloon met 20 procent verhoogd. Flexwerkers moeten een opslag krijgen in het minimumloon omdat van hen meer flexibiliteit wordt geëist. En ook deze partij wil dat het minimumloon geldt voor iedereen vanaf 18 jaar.  

 

De VVD wil eveneens het minimumloon verhogen – met hoeveel procent is niet duidelijk. Uitkeringen zoals de bijstand moeten volgens de partij niet meestijgen met het minimumloon, met uitzondering van de AOW en een arbeidsongeschiktheiduitkering. De PVV en het CDA zeggen het minimumloon ook te willen zien stijgen, maar geven geen nadere toelichting.  

 

♦♦♦

Foto: Marc Kolle

Het bindend studieadvies 

 

Het is een bekende discussie: die over het bindend studieadvies (bsa). Vorig jaar oktober werd al een motie ingediend door GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld om het bsa af te schaffen en te vervangen door een niet-bindend studieadvies. Volgens haar volgt ‘een groot deel van de studenten na een negatief bsa dezelfde studierichting, maar dan aan een andere instelling’. Daarnaast stelde ze dat het bsa ‘afbreuk deed aan de eigen verantwoordelijkheid van de student’. De motie werd gesteund door de fracties van de SP, PvdA, Krol, Denk, CU, GroenLinks, PvdD, 50Plus, D66, FvD, Van Haga en Van Kooten-Arissen. Daarmee was er een nipte meerderheid.  

 

De Tweede Kamer gaf minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; D66) met de motie de opdracht om in gesprek te gaan met universiteiten en hogescholen. Die stonden echter niet in alle gevallen te springen. Zo zei UvA-rector magnificus Karen Maex al dat ze het bsa nog niet afschreef. ‘Het bsa is er gekomen omdat er veel langstudeerders waren of studenten niet op de goede plek zaten. Ik weet niet of afschaffing de juiste weg is.’  

 

Tijdens de coronacrisis riepen studenten om een coulanceregeling met betrekking tot het bsa. De UvA zei in januari het BSA tijdelijk te verlagen met 6 EC. Dit tot frustratie van verschillende studentenclubs, die het bsa liever helemaal zagen verdwijnen. De centrale studentenraad zei het ‘een mooi gebaar’ te vinden, maar was zelf uitgegaan van een verlaging van het bsa tot 30 EC.  

 

Hoe nu verder met het bsa? We bekeken wat de zeven grootste partijen erover in hun verkiezingsprogramma’s schreven.

‘Ook D66 zegt open te staan voor niet-bindende alternatieven voor het BSA, waarbij een ‘negatief advies geen verkapt verbod’ moet zijn’

Uiteraard wil GroenLinks – zoals Westerveld ook zei – dat het bsa ‘daadwerkelijk een advies wordt’, dus zonder de bindende factor. Ook D66 zegt open te staan voor niet-bindende alternatieven voor het bindend studieadvies, waarbij een ‘negatief advies geen verkapt verbod is’. De partij wil dat het bsa alleen ‘gemotiveerd wordt ingezet’ en dat het beperkt wordt tot maximaal 40 EC. Volgens de partij stopt het huidige bsa zonder voorwaarden de ontwikkeling van studenten vaak te vroeg – dit zou vooral gelden voor eerstegeneratiestudenten. Die studenten zouden eerder moeten begeleiding krijgen dan een negatief studieadvies, zo vindt D66.  

 

De enige van de zeven partijen die het bsa expliciet en in zijn volledigheid lijkt te willen behouden is de VVD. Volgens de VVD bevordert het bindend studieadvies een ‘goede match tussen de student en de opleiding’. De VVD wil ook de mogelijkheid voor opleidingen behouden om selectie aan de poort toe te passen.  

 

De PvdA, de SP, het CDA en de PVV noemen het bindend studieadvies niet expliciet in hun verkiezingsprogramma’s, maar tijdens de motie van Westerveld maakten veel partijen al duidelijk hoe ze in de kwestie staan. 

 

♦♦♦

Hypotheek en studieschuld


Het hebben van een hoge studieschuld betekent momenteel een lagere maximale hypotheek. Dit maakt het kopen van een huis zonder veel spaargeld lastiger. Nu de schulden van de leenstelselgeneratie in de tienduizenden euro’s lopen, is dit voor veel studenten een toenemende zorg. Hoe kijken partijen naar een studieschuld bij het bepalen van een hypotheek?

 

D66 wil dat er wordt gerekend met de daadwerkelijke lasten van een studieschuld met het juiste rentepercentage. Momenteel ligt dat percentage bij het bepalen van de hypotheek op vier procent, terwijl de rente op een studieschuld op dit moment veel lager is. Ook de VVD en de PvdA willen dat een studieschuld minder bepalend is voor de hoogte van een hypotheek. Deze partijen willen dat er wordt gerekend met de huidige schuld in plaats van met de oorspronkelijke schuld. De PVV, de SP, het CDA en GroenLinks vermelden hierover niks in de programma’s.  

 

(Lees verder onder de video) 

♦♦♦

 

Woningmarkt


Momenteel bestaat er een tekort van zo’n 300.000 woningen, bleek afgelopen februari uit onderzoek in opdracht van de overheid. Dat Nederland zich in een woningcrisis bevindt, daarover zijn alle grootste partijen het eens. Maar wie wil betaalbaar bouwen voor studenten en starters? En hoe willen partijen de bestaande huizen betaalbaar houden voor deze groep?

 

Het CDA, GroenLinks en D66 willen een miljoen huizen bouwen vóór 2030. Het CDA houdt hiervoor een kwart voor starters en jongeren apart en wil experimenteren met tiny house-projecten voor starters. GroenLinks wil dat 40 procent van die miljoen woningen sociale huur wordt. Ook wil de partij de inkomenseis voor een sociale huurwoning verruimen, waardoor meer mensen in aanmerking komen voor deze woningen. De PvdA wil dat er jaarlijks 100.000 nieuwbouwwoningen bijkomen, wat tevens neerkomt op een miljoen huizen voor 2030.

Foto: Kinga Cichewicz (cc, via Unsplash)

De SP, de PvdA en GroenLinks willen volkshuisvesting terugbrengen als taak van de overheid en meer controle op de woningmarkt. Hierdoor worden woningen in de vrije sector honderden euro’s goedkoper, stelt GroenLinks. Om de marktwerking verder tegen te gaan wil de PvdA huisjesmelkers aanpakken door een vergunningsplicht in te voeren voor verhuurders, vooral in studentensteden is dit van belang, zo vindt de partij. GroenLinks wil dat de overheid bij 90 procent van de woningen de maximale huurprijs bepaalt. Daarbij wil de partij dat gemeentes de mogelijkheid krijgen om woonplicht in te stellen om druk op de markt door vakantieverhuur tegen te gaan. De SP wil ook een woonplicht invoeren. De PvdA is er nog niet uit welk middel ze willen inzetten om grote investeerders op de woningmarkt te mijden. De partij wil óf een woonplicht, óf een opkoopbescherming invoeren. Starters worden door de PvdA in ieder geval te hulp geschoten met premiewoningen, waarbij ze een kooppremie krijgen om een nieuwbouwwoning te kopen. Deze premie wordt terugbetaald aan de staat bij de verkoop van hetzelfde huis.

 

De VVD, het CDA en D66 willen marktwerking op de huizenmarkt ook beperken, maar minder vergaand. Zo wil D66 de wettelijke jaarlijkse huurstijging beperken, ook voor de vrije sector. Ook wil D66 dat woningcorporaties meer huizen bouwen met huurprijzen tussen 750 euro en 1.000 euro. De VVD is terughoudender met het inperken van de vrije sector, maar wil wel de maximale huurprijs bij woningcorporaties verlagen. De VVD noemt ook opkoopbescherming om de huizenmarkt te beschermen tegen grote investeerders. Het CDA komt tevens met een manier om de vrije markt in deze sector te beteugelen. De partij wil dat gemeentes per buurt een zelfwoonplicht kunnen invoeren bij overspannen markten.

‘Opkoopbescherming, bewoonplicht en maximale huurprijzen moeten de woningmarkt beteugelen’

De PVV is bondiger dan de andere partijen in haar verkiezingsprogramma als het gaat om de woningnood: ‘méér sociale huurwoningen, méér middenhuur-woningen en méér koopwoningen – voor starters, gezinnen en ouderen.’ Verder ligt de nadruk bij de partij vooral op het aandeel dat immigranten hebben in de krapte op de woningmarkt.

 

Kortom, GroenLinks, het CDA en de SP willen een woonplicht als instrument voor gemeenten. De VVD wil een opkoopbescherming en de PvdA wil in ieder geval één van beiden. De PvdA, het CDA, GroenLinks en D66 willen een miljoen huizen bouwen. De SP, GroenLinks en de PvdA zeggen volmondig ‘nee’ tegen marktwerking in de woonsector. Maar ook VVD, D66 en CDA willen middelen aangrijpen om uitwassen op de huizenmarkt tegen te gaan.

 

♦♦♦

Verlagen werkdruk in hoger onderwijs


Vijf jaar na de Maagdenhuisbezetting zijn de problemen in het hoger onderwijs niet verholpen. De werkdruk voor docenten ligt nog steeds te hoog bij veel opleidingen. Uit de doorrekeningen van het CPB blijkt welke prijskaartjes de partijen hangen aan het verlagen van die werkdruk. We zetten de partijen uiteen in een korte ranglijst.

 

De PVV heeft geen doorrekeningen laten doen van het verkiezingsprogramma door het CPB. De andere partijen hebben wel een doorrekening laten doen. Hieruit blijkt dat D66 het meeste investeert in het bevorderen van fundamenteel onderzoek en het verminderen van de werkdruk in hoger onderwijs. De partij verhoogt de lumpsum (het bedrag dat onderwijsinstellingen krijgen van de overheid) van het hoger onderwijs met één miljard euro. Daarna volgt de PvdA. De partij trekt 0,6 miljard euro uit voor fundamenteel onderzoek en 0,4 miljard voor het verlagen van de werkdruk in primair, voortgezet, beroepsgericht en hoger onderwijs samen.

 

Op de derde plek in deze lijst staat GroenLinks die de lumpsum verhoogt met 0,4 miljard, bedoeld voor het verminderen van de werkdruk. De SP trekt 0,1 miljard uit voor het verlagen van de werkdruk in hoger onderwijs. Het CDA investeert alleen in het hoger onderwijs ten behoeve van de afschaffing van het leenstelsel en het compenseren van de leenstelselgeneratie. De lumpsum voor hoger onderwijs wordt niet genoemd in de doorrekeningen van de CDA-plannen. Daarmee staat de partij in dit lijstje op nul euro. De VVD staat in het lijstje onderaan. De partij verlaagt de lumpsum van het hoger onderwijs zelfs met 0,2 miljard euro met als doel de samenwerking tussen instellingen te bevorderen en het aantal opleidingen te verminderen.

 

♦♦♦

Foto: Mathieu Stern (Unsplash)

Collegegeldhalvering


Sinds 2018 betalen studenten die voor het eerst aan een opleiding in het hoger onderwijs beginnen de helft van het wettelijk instellingsgeld, ongeveer duizend euro in plaats van tweeduizend. We keken welke plannen de partijen hebben met het collegegeld voor een eerste en een tweede studie.

 

De PVV, GroenLinks en de PvdA spreken zich in hun verkiezingsprogramma’s niet expliciet uit over plannen met het collegegeld.

 

De VVD, D66 en het CDA komen wel met ideeën over het collegegeld. De VVD wil het wettelijk collegegeld halveren voor de bachelors in de sectoren natuur en techniek en bij leraren- en zorgopleidingen. Daarnaast schaft de partij de regeling van halvering van het collegegeld voor het eerste jaar af. Het CDA halveert het collegegeld slechts nog voor eerstejaars van onderwijsopleidingen en van opleidingen tot verpleegkundige.

 

D66 laat de eerstejaarsregeling intact, maar schaft het instellingscollegegeld voor de tweede bachelor- en masteropleiding af. De partij wil dat studenten hiervoor slechts het wettelijk collegegeld betalen. Hiermee wil de partij naast de eerste studie, ook de tweede studie subsidiëren. Ook de VVD spreekt zich uit over de kosten van een tweede studie, maar houdt het bij het willen maximeren van collegegeld voor mensen die een tweede studie volgen.

Dit bericht is aangepast. In een eerdere versie stond dat GroenLinks en de SP respectievelijk 3,1 miljard en 1,7 miljard euro uit trokken voor het compenseren van de leenstelselgeneratie. GroenLinks trekt hier in werkelijkheid 7,7 miljard euro voor uit en de SP 4,2 miljard euro. 

 

Voor dit artikel hebben we uitsluitend gekeken naar de verkiezingsprogramma’s van de partijen en de beschikbare doorrekeningen van het Centraal Plan Bureau van de zeven grootste partijen in de peilingen. Deze partijen steken in de Peilingwijzer duidelijk boven de rest van de kleinere partijen uit in de peilingen.