Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
actueel

‘Voor corona was het non-stop rennen, van elf uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds’

Dirk Wolthekker,
21 december 2020 - 09:12

Haar eettentje Toko Mammie was direct booming business toen Chantal de Bont, net zoals jij UvA’er van het jaar, in oktober 2019 naar de mensa van de Roeterseilandcampus kwam. Een half jaar later maakte corona een einde aan haar cateringdroom. Nu voorziet ze de buurt van Indonesische gerechten, onder toeziend oog van haar oma. ‘Samen koken en eten brengt saamhorigheid.’

‘Mijn hele familie hangt hier aan de wand, op een foto achter de toonbank, zodat de familie goed kan zien wat ik hier verkoop: Indonesische gerechten gebaseerd op de kookkunst van mijn oma. Die foto maakt dat het hier echt een familiezaak is en ook zo voelt. Mijn oma werd door iedereen “Oma Mammie” genoemd en daarom heet de zaak Toko Mammie, als eerbetoon aan haar. Kijk, daar staat mijn oma als klein meisje, naast haar vader. Oma kon geweldig koken. Met zeven kinderen stond ze de hele dag in de keuken. Ze kwam uit Oost-Jakarta en is na de dekolonisatie naar Nederland gekomen, waar ze haar kookkunst heeft voortgezet en heeft doorgegeven aan haar kinderen, onder wie aan mijn oom Michiel.

 

Je zou kunnen zeggen dat ik de kookkunst weer van hem heb overgenomen toen hij ermee ophield. Mijn man en ik hadden al twee Surinaams-Javaanse eethuizen gehad, dus ervaring genoeg om de familiezaak over te nemen. We doen hier alles zelf: ik koop de ingrediënten in bij het Food Center Amsterdam en daarna ga ik gelijk koken, koken en nog eens koken. Natuurlijk hou ik zelf ook van lekker Indonesisch eten. Ik ben iemand van de bami met ajam pedis: pittige kip met sambal goreng en boontjes. Heerlijk.

‘De eerste honderd maaltijden na het begin van de lockdown in maart heb ik weggegeven aan minima in de buurt’

Alles Indonesisch

Ik heb een groot netwerk in de Amsterdamse horeca en zo kwam ik in de zomer van 2019 ook in contact met een van de managers van UvA-cateraar Cirfood. Hij vertelde me op zoek te zijn naar een ondernemer die als onderaannemer een Indonesisch eettentje wilde opzetten op de verhoogde vloer in de mensa van de Roeterseilandcampus. Het leek mij best een aantrekkelijk aanbod waar we ook nog goed aan zouden kunnen verdienen. Er zijn daar duizenden studenten die allemaal moeten eten. Ik had er wel oren naar.

 

Andere ondernemers in de food court hadden vooral een internationaal aanbod. Bij mij was alles Indonesisch: rijst, bami, kroepoek, nasi, lekkere zelfgemaakte sambal. Alles zelf eerst proeven, behalve de sambal, daarvan krijg ik allergische reacties. Ik was onze toko in Amstelveen gewend. Die loopt goed, maar natuurlijk niet zo massaal als de toko op de campus. Het was non-stop rennen, van elf uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds, want er gingen honderden maaltijden per dag doorheen.

 

Ook de internationals kwamen graag naar onze kraam. We hadden steeds veel voorbeeldbordjes uitgestald, dus ze zagen precies wat ze kregen voor hun geld. Onze omzet was echt heel goed en we hadden weinig kosten: we betaalden een fee aan Cirfood, maar verder was de omzet voor ons en mochten we gebruik maken van hun potten, pannen en keuken. Totdat corona kwam.

Lockdown

Van de een op de andere dag waren er geen studenten meer. Cirfood ging als hoofdcateraar alleen door en voor de ondernemers was geen werk meer. Gelukkig had ik de toko hier in Amstelveen nog, dus ben ik me gaan focussen op de buurt. Wie goed doet goed ontmoet, zeg ik altijd. Vijanden heb ik niet, al werd mijn auto laatst voor de deur van mijn huis in de brand gestoken. De politie denkt nu dat het misschien een vergisfik is, maar toch is het waardeloos, want in coronatijd gebruiken we de auto veel om maaltijden te bezorgen.

 

De eerste honderd maaltijden na het begin van de lockdown in maart heb ik weggegeven aan minima in de buurt. Ik had een berichtje gezet op Facebook dat de maaltijden kon worden opgehaald. Na die honderd maaltijden is een vriendin van mij een crowdfunding gestart, waardoor ook andere mensen voor maar vijf euro een maaltijd konden kopen. Ook leverde ik via een lokale welzijnsorganisatie hier in Amstelveen een stuk of tien maaltijden per week aan armlastige zzp’ers. Samen staan we sterk, dat is belangrijk in deze tijd.

 

Foodtruck

Na de zomer kwam de UvA weer in het vizier. Op de REC mochten de ondernemers die eerst binnen in gebouw-E hun waren aan de man brachten een foodtruck neerzetten waarmee ze buiten op de campus konden staan om hun gerechten en maaltijden buiten te verkopen. Wij konden er een lenen van vrienden van ons, dus gingen we aan de slag. Het was natuurlijk een heel leuk en inventief idee, al zag ik wel dat er nog steeds heel weinig studenten op de campus kwamen. Toch zijn we er gaan staan. Eerst bij gebouw J/K, later bij de brug tussen het A- en E-gebouw.

‘Van vrienden kan ik een foodtruck in bruikleen krijgen en daarmee zou ik corona-proof een mobiel restaurantje willen beginnen met één tafeltje voor twee personen’

Veel omzet draaiden we niet meer, maar we waren in elk geval aanwezig en zichtbaar op de campus. Toen kwam in oktober de tweede lockdown en kelderde de omzet naar hooguit een paar tientjes per dag. Dat kon echt niet. Toen heb ik gezegd: “Ik stop ermee”.

 

Ik vind het echt heel jammer dat het zo niet verder kon gaan, want de drukte en de gezelligheid van studenten vond ik echt erg leuk. Eten is sowieso een belangrijk onderdeel van het leven vind ik, zeker op dit moment. Door te koken kun je andere mensen blij maken en dat is in deze corona- én kersttijd extra belangrijk. Samen koken en eten schept saamhorigheid. Mijn zwager valt geregeld binnen, maar ook mijn vader. O kijk, daar komt hij binnen. “He, doei, pa.”

 

Mijn man doet de inkopen en helpt ook mee, evenals andere familieleden. Een vriendin stond op Roeterseiland in de foodtruck. Doordat we alles in de toko zelf koken hebben we minder kosten dan wanneer we onze eindproducten kant en klaar zouden inkopen, maar als het door corona toch helemaal mis gaat kunnen we ook altijd nog terug naar ons oude beroep: mijn man en ik hebben ook nog een werving- en selectiebureau voor technisch en ICT-personeel.

 

Toch heb ik nog een droom die ik ondanks corona hoop te realiseren. Van vrienden kan ik een foodtruck in bruikleen krijgen en daarmee zou ik corona-proof een mobiel restaurantje willen beginnen met één tafeltje voor twee personen. Op hoog niveau natuurlijk hè, met kaarsen op tafel, mooie kristallen glazen, opgedekt met gebatikt Indonesisch tafellinnen. En dan kom ik zelf in sarongEen sarong is een wikkelrok uit Zuidoost-Azië. de gasten bedienen. Voorgerecht, een complete Indonesische rijsttafel, nagerecht en natuurlijk mooie wijnen die ik inkoop bij lokale ondernemers, en Indonesische koffie toe.

 

Ik haak die foodtruck dan aan de auto en dan gaan we bij de klanten voor de deur staan, als we tenminste niet te veel parkeergeld moeten betalen. Hoe leuk zou dit allemaal zijn? Enfin, ik ga onderzoeken of het te realiseren is, maar voorlopig sta ik weer achter de toonbank van de toko in winkelcentrum Middenhoven. Ook heel leuk, want ik sta hier nu weer gewoon te werken onder de foto van Oma Mammie.’

Lees meer over