Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
actueel

‘Na mijn afstuderen kan ik mezelf wel een volwaardig coronadokter noemen’

Sterre van der Hee,
22 december 2020 - 09:17

Toen haar coschappen werden stopgezet besloot geneeskundestudent Michelle Ruhe, net zoals jij UvA’er van het Jaar, op een andere manier te gaan helpen. Ze werkte in een verpleeghuis, zamelde labjassen in en loopt nu coschappen op een intensive care. ‘Mensen in de zorg zitten er wel een beetje doorheen, maar ze zijn heel gepassioneerd om iedereen te helpen.’

‘Begin dit jaar liep ik coschappen in twee ziekenhuizen. Daar spraken we al wel over corona, maar het speelde nog niet echt, het was immers nog niet in Nederland. In maart startte ik mijn coschappen bij een huisartsenpraktijk in Almere, en toen ik daar een week was werden de eerste maatregelen afgekondigd. We mochten opeens geen handen meer geven en veel mensen moesten thuis gaan werken. Er werd ook gezegd dat het heel druk was in de ziekenhuizen. We hadden op de praktijk een paar patiënten van wie we vermoedden dat ze misschien corona hadden, maar er waren nog geen tests beschikbaar. 

‘Even was ik bang dat ík degene was die het virus van Tilburg naar Amsterdam had meegenomen’

Carnaval

Op het nieuws hoorde ik toen dat de eerste Nederlandse coronapatiënt carnaval had gevierd in Tilburg. Het tweede ziektegeval was aangetroffen in het Amsterdam UMC. Ik schrok daarvan, want ik had zelf ook carnaval in Tilburg gevierd en ik werkte natuurlijk in Amsterdam, dus even was ik bang dat ik het virus van Tilburg naar Amsterdam had meegenomen. Dat bleek uiteindelijk natuurlijk niet het geval, ik had helemaal geen connectie met de besmette patiënt uit Amsterdam.  

 

Het Amsterdam UMC bepaalde dat we moesten stoppen met onze coschappen voor onze eigen veiligheid. Ze wisten toen nog bijna niets over het virus. Ik principe ben je bij coschappen altijd boventallig, op de afdeling moeten ze ook zonder ons kunnen werken, maar ik vond het echt heel stom dat we weg moeten in the heat of the moment. Je wil toch graag je bijdrage leveren. Ik zou eigenijk ook nog naar de Verenigde Staten gaan om daar een cursus expeditiegeneeskunde te doen – over hoogteziekte en zo – maar dat ging ook niet door, dat was heel jammer. Als vervanging koos ik voor twee modules van de Nyenrode Business Universiteit over digitalisering in de zorg. 

 

De corona-unit 

Om de pijn te verzachten heb ik een weekend lang geborreld bij een vriendin. Toen bedacht ik dat ik misschien op andere manieren kon gaan helpen. Ik ben gaan werken bij een corona-afdeling van een verpleeghuis in Amsterdam-Zuid. Daar kwamen mensen uit de ‘overstroom’ van het overvolle ziekenhuis, dat waren patiënten die er heel goed aan toe waren of mensen die juist uitbehandeld waren. Ik was een manusje-van-alles, ik zorgde dat er voldoende beschermingsmateriaal was en ik ondersteunde de dokters. Het was heel leerzaam om te zien hoe de afdeling ineens uit de grond werd gestampt. Ik heb er ongeveer twee tot drie maanden gezeten, en toen er in de zomer bijna geen patiënten meer waren is de afdeling opgeheven. 

Foto: Sara Kerklaan

Ik ben ook labjassen gaan inzamelen met studiegenoten. In de eerste golf was er bij veel huisartsenpraktijken een tekort aan beschermingsspullen, en uiteindelijk hebben we ruim tweehonderd lasjassen kunnen verspreiden onder huisartsen. Dat was leuk om te doen en het werd ook echt gewaardeerd. Daarna ben ik weer verdergegaan met de coschappen bij de huisartsenpraktijk, de coschappen die ik tijdens de eerste golf had moeten onderbreken. 

 

Beademing 

Op dit moment loop ik coschappen op de intensive care. Dat is best intens, want hier zijn mensen erg ziek en ze hebben veel zorg nodig. Patiënten worden hier ook beademd. Door mijn coschappen ben ik daar niet meer zo snel van onder de indruk, je wordt gehard, maar soms heb je wel een besefmomentje als je ziet dat sommige coronapatiënten jonger zijn dan je ouders. Ik vind het dan extra lastig dat mensen “anti-corona” zijn of dat ze zich niet aan de regels willen houden. Mijn eigen ouders zie ik nog wel, maar we houden wel afstand en ik zorg dat ik me in mijn dagelijks leven goed aan de maatregelen houd. Ik beperk mijn contacten en als ik verkoudheidsklachten heb ga ik niet naar mijn ouders toe. 

‘Op de corona-unit werkte kregen we opeens allemaal taart, gratis dingen en reclame-artikelen van bedrijven’

Ik vind het heel jammer dat je minder vrienden kunt zien, alles gaat een beetje digitaal. Ik mis het erg om uit eten te gaan, te borrelen en naar feestjes te gaan, en ik vind reizen heel leuk, dus dat mis ik ook. Ik heb na die coschappen altijd wel een beetje vakantie nodig. Gelukkig hebben mijn ouders een heel grote tuin, dus in de zomer was ik daar vaak aan het chillen, maar dat is geen vervanging voor vakantie. 

 

Cadeautjes

Ik heb gelukkig geen studievertraging opgelopen, ook omdat ik al wat verder was in mijn coschappen. De meeste co-assistenten mogen nu maar met een paar man op de afdeling zijn en ze moeten continu anderhalve meter afstand houden, daarom zijn de coschappen opgedeeld in digitaal onderwijs en coschappen in het ziekenhuis. Ik kan wel zeggen dat ik door deze periode veel van corona weet. Als ik klaar ben, denk ik dat ik mezelf wel een volwaardig coronadokter mag noemen, want ik heb veel kanten ervan gezien.

 

Ik vond het wel opvallend dat mensen in de zorg aanvankelijk echt als helden werden gezien. Dit is ook gewoon werk en daar komt vanalles bij kijken. Toen ik op de corona-unit werkte kregen we allemaal taart, gratis dingen en reclame-artikelen van bedrijven. Dat vond ik echt een beetje onnodig: er wordt altijd hard gewerkt in de zorg, alleen nu is er opeens aandacht voor. Ik waardeerde het wel heel erg, maar het voelde soms een beetje dubbel. Artsen maakten voor de coronacrisis ook al heel lange dagen en er is al heel lang een verpleegkundigentekort. Nu wordt het extra uitgelicht, maar het is altijd hard werken. 

 

Ik heb ook gezien dat de zorg heel flexibel is. De motivatie is er nog steeds, terwijl je in de media soms andere berichten ziet verschijnen. Mensen zitten er wel een beetje doorheen, maar ze zijn heel gepassioneerd om iedereen te helpen. Ze staan er maar wel mooi elke keer.