Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Elsie Vermeer (Folia-archief)
actueel

Universiteiten willen voorbereidend jaar blijven aanbieden bij studies met fixus

Henk Strikkers,
5 november 2020 - 13:24

De Vereniging van Universiteiten wil dat universiteiten een voorbereidend jaar mogen aanbieden als een studie selecteert aan de poort of een studentenstop heeft. De UvA doet dat als enige universiteit nu al, en moet daarvoor op dit moment een kunstgreep toepassen.

Studenten van buiten Europa die in Nederland willen gaan studeren hebben vaak een middelbareschooldiploma dat niet vergelijkbaar is met het vwo-niveau in Nederland. Dankzij een zogenoemd voorbereidend jaar van een particuliere aanbieder kunnen zij zich voorbereiden op een studie.

 

OnCampus

De UvA werkt voor de voorbereidende jaren samen met OnCampus. Dat biedt voorbereidende jaren aan voor vier van de vijf bachelors van de Faculteit Economie & Bedrijfskunde en voor Politics, Psychology, Law & Economics (PPLE). Wie zo’n jaar wil volgen moet diep in de buidel tasten: het kost ongeveer 18.000 euro.

 

Normaal gesproken kan een student die een voorbereidend jaar goed heeft doorlopen beginnen aan een UvA-studie, maar dat geldt niet voor de opleidingen Business Administration en PPLE. Die studies hebben namelijk een studentenstop (Business Administration) of een selectieprocedure (PPLE). Studenten die een voorbereidend jaar volgen weten dus niet zeker of ze ook aan de hoofdstudie mogen beginnen, terwijl een universiteit dat volgens de regels voorafgaand aan het voorbereidende jaar al moet toetsen.

‘Het is aan de instelling om een afweging te maken over een voorbereidend jaar bij een fixusstudie’

Foefje

De UvA gebruikt daarvoor een foefje. Ze schrijft studenten namelijk in voor een studie zonder selectie of fixus, terwijl dat niet de gewenste opleiding van de student is. Minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap) tikte de UvA daarvoor vorige maand op de vingers. Volgens de minister is dat ‘strijdig met de strekking van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek’.

 

Een landelijke commissie die toeziet op internationalisering schreef eerder dit jaar in een dik onderzoeksrapport al dat de constructie van de UvA ‘wringt’. De Vereniging van Universiteiten (VSNU) schrijft nu in een reactie op dat rapport echter dat ze vindt dat universiteiten dit moeten kunnen blijven doen.

De VSNU gaat met haar reactie in tegen de opvatting van de minister van Onderwijs

Aan de instelling zelf

‘In het geval van een voorbereidend jaar dat vooraf gaat aan een numerus fixus-opleiding, is het van belang dat de betreffende student weet dat de toelating tot de opleiding nog niet zeker is en er een alternatieve opleiding is waar de student aan zou kunnen beginnen als hij/zij niet in de NF opleiding kan instromen,’ aldus de VSNU. ‘Het is aan de instelling om hier een afweging in te maken.’

 

Ook wil de VSNU dat universiteiten de gedragscode over internationalisering in het hoger onderwijs ruim mogen interpreteren. In de gedragscode staat nu dat een voorbereidend jaar gericht moet zijn op het ‘wegwerken van deficiënties’. Dat zou volgens de commissie die toezicht houdt op de gedragscode moeten betekenen dat ‘op persoonlijk niveau’ deficiënties vastgesteld moeten worden, en dat strookt niet met het klassikale onderwijs dat OnCampus aanbiedt.

 

Strikte opvatting

De VSNU stelt in haar reactie dat onduidelijk is waarom de commissie die het rapport schreef ‘ervoor kiest een strikte opvatting van het wegwerken van deficiënties na te streven’. Daarmee gaat de VSNU in tegen de minister die in antwoord op Kamervragen liet weten dat een voorbereidend jaar niet bedoeld is voor ‘het klassikale onderwijs waarmee grote groepen internationale studenten een standaard voorbereidend onderwijsprogramma krijgen aangeboden.’

 

Anders dan de VSNU onderschrijven de Vereniging Hogescholen en de Nationale Raad voor Training en Opleiding (de koepel van aanbieders van privaat onderwijs, zoals LOI en NCOI) alle aanbevelingen uit het rapport. Minister Ingrid van Engelshoven zal ook nog met een reactie komen op het rapport, maar had beloofd daarmee te wachten totdat alle koepelorganisaties hadden gereageerd.