Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
actueel

‘Bedrijven investeren te weinig in duurzaamheid en diversiteit’

Dirk Wolthekker,
27 oktober 2020 - 14:36

Uit de Innovatie Monitor 2020 van het Amsterdam Centre for Business Innovation in samenwerking met SEO van de UvA blijkt dat bedrijven vooral investeren in technologische innovatie en niet in maatschappelijke innovatie als duurzaamheid en diversiteit. Hoogleraar strategisch management en innovatie Henk Volberda licht toe.

 

Innovatie betekent vooral technologische en digitale vernieuwing, zo blijkt uit de Innovatie Monitor. Verbaast u die uitkomst?

‘Ja en nee. We hebben dit onderzoek gedaan onder duizend leidinggevenden in de profit en non-profit sector in de periode april tot juni, dus tijdens corona. Tegen de corona-achtergrond verbaast het me niet dat de innovatie vooral technologisch en digitaal is. Je ziet het om je heen: bedrijven moeten versneld digitaliseren en dan gaat het vooral om sleuteltechnologieën als big data, e-commerce en cloud computing. Tegelijk verbaast de uitkomst me ook. Er is enerzijds een overfocus op technologie, maar de organisatieverandering die daarmee gepaard moet gaan blijft achter.’

 

Licht u dat eens toe.

‘Ik zeg het altijd zo: “Tech is easy, change is difficult.” Daarmee bedoel ik dat de organisatie mee moet gaan in die technologische en digitale innovatie en dat is heel vaak niet het geval. Neem als voorbeeld de Nederlandse maakindustrie van onderdelen, componenten en machines, waarin in rap tempo wordt gedigitaliseerd. In die onderdelen worden vaak sensoren geplaatst die allerlei data meten, maar wat de makers met die data moeten doen weten ze vaak niet. In de cloud bijvoorbeeld worden allerlei data custommade beschikbaar gesteld aan afnemers. In plaats dat de klant betaalt voor de machine of het product, betaalt hij nu voor het aantal uren dat de machine in werking is. Zo’n soort Netflix-model is een totaal ander verdienmodel dan het traditionele verdienmodel. Op grond van data kan de producent veel beter onderhoud inplannen en de klant ook adviseren voor het beter inzetten van de machines. Medewerkers moeten dan wel meegroeien in zulke bedrijven en nieuwe digitale vaardigheden aanleren, maar die investeren daar onvoldoende in.’

Foto: Dirk Gillissen (UvA)
Henk Volberda

Uit de monitor komt ook naar voren dat vier op de vijf bedrijven uiterlijk in 2050 streeft naar een verwaarloosbare ecologische voetafdruk. Dat is niet genoeg om de kabinetsdoelen te halen zegt u. Zijn de kabinetsdoelen niet te ambitieus?

‘Nee hoor. Ik denk niet dat we moeten tornen aan de klimaatambities van het kabinet. Die ambities gaan ervan uit dat we in 2030 de uitstoot van CO2 hebben teruggebracht naar 49 procent ten opzichte van 1990 en in 2050 zelfs naar 95 procent. In 2030 verwachten 48 procent van de bedrijven klimaatneutraal te zijn en dat komt dus aardig overeen met de ambities van dit kabinet. Maar over dertig jaar geven slechts 80 procent van de bedrijven aan klimaatneutraal te willen zijn. Dat strookt dus niet met de kabinetsdoelstellingen. Het ambitieniveau van bedrijven over de lange termijn moet dus omhoog. Ze zeggen dat ze tegen die tijd “een verwaarloosbare” ecologische voetafdruk nastreven, maar dan wil ik ook wel zien dat ze dat echt in de praktijk brengen. Dat moet gemonitord worden, je kunt denken aan incentives of het invoeren van een nationale CO2-tax.’

 

Waarom is het zo lastig bedrijven te bewegen te veranderen?

‘Omdat veel bedrijven kiezen voor het laaghangend fruit, waar niet veel investeringen voor nodig zijn. Maar als je zoiets als een klimaatbeleid in wilt voeren in je bedrijf, dan zul je daar fundamentele investeringen voor moeten doen. Het zou ook goed zijn als dat wordt gestimuleerd via fiscale regelingen of afgedwongen door harde milieuwetgeving. We moeten naar een strengere klimaatrapportage. Bedrijven die sneller klimaatneutraal zijn zal dat uiteindelijk een internationaal concurrentievoordeel opleveren omdat we ook in andere landen strengere milieuwetgeving zullen zien.’

 

Ook diversiteit en inclusie vereisen verandering van een bedrijfscultuur, ook bij innovatieve bedrijven. ‘Diversiteit is een werkwoord’ wordt wel gezegd.

‘Ik zou zeggen diversiteit is een zelfstandig naamwoord en daar moet je een werkwoord van maken. We zien dat diversiteit in de top van bedrijven momenteel veel aandacht krijgt. Laten we zeggen op directieniveau. Maar als we het hebben over de werkvloer, dan blijft de aandacht voor diversiteit achter, al hangt dit wel enigszins af van de sector. Veel bedrijven doen hun best, maar blijven gelijktijdig achter. In de bouwsector werken nog steeds weinig vrouwen op de werkvloer. Ook voor technische functies stromen nog steeds veel meer mannen dan vrouwen in.’

‘Waarom zou je managers ook niet afrekenen op het behalen van diversiteit en inclusie-doelstellingen?’

Het blijkt dat diversiteit in innovatieteams weliswaar leidt tot meer innovatie, maar dat innovatieteams gelijktijdig vooral bestaan uit mannen met een Westerse achtergrond. Daar gaan we weer.

‘Iedereen is zich ervan bewust dat diversiteit en inclusie goed is. Het lijkt tot meer innovatie en meer creativiteit. Maar in organisaties met een heel hoog niveau van diversiteit leidt het ook tot afstemmingsproblemen. Het blijkt in divers samengestelde teams niet altijd even gemakkelijk om waardering te hebben voor ieders standpunt en om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Maar dat punt hebben vele Nederlandse bedrijven nog lang niet bereikt en meer diversiteit in innovatieteams zou het innovatievermogen van die bedrijven juist bevorderen.’

 

De meerderheid, ook in innovatieteams, is nog steeds wit en man.

‘In de door ons onderzochte bedrijven blijkt 62 procent van de werknemers man. Van hen is dan weer 75 procent van Westerse komaf. Dat betekent dus dat 25 procent van niet-Westerse komaf is. Maar in heel Nederland heeft 13,7 procent van de mensen een niet-Westerse achtergrond. Als je er zo naar kijkt valt het mee.’

 

Bedrijven willen geen diversiteitsquota, zo blijkt. Kun je dat niet beter afdwingen?

‘De meerderheid van de managers wil het probleem wel aanpakken, zeggen ze. Maar ze willen het probleem zelf reguleren en niet van buitenaf opgelegd krijgen. Er zijn te vaak excuses waarom diversiteit en inclusie niet lukken. Wat zou kunnen helpen is het aanpassen van het beloningsbeleid van managers. Nu worden ze hoofdzakelijk afgerekend op financiële doelstellingen zoals omzet en winstgevendheid. Maar waarom zou je als bedrijf ze ook niet afrekenen op het behalen van diversiteit en inclusie-doelstellingen?’