Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Fotocollectie Anefo
actueel

UvA-geheimen | Hoe twee UvA-hoogleraren Nederland moesten ‘germaniseren’

Henk Strikkers,
14 september 2020 - 14:03

Zoals de Tweede Wereldoorlog gezinnen verscheurde, verscheurde hij ook de UvA. Het verzet van rechtenstudent Arthur Meerwaldt of hoogleraar Derkje Hazewinkel-Suringa mag bekend zijn, maar aan de UvA zaten ook collaborateurs, zoals hoogleraar archeologie Geerto Snijder en zijn collega Duitse taal- en letterkunde Jan van Dam.

Het is een gevoelig punt in het Achterhoekse stadje Winterswijk. Bij de verkiezingen in 1935 haalde de NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging, er 20 procent van de stemmen; het beste resultaat in heel Nederland. De naam van Winterswijk als NSB-dorp zal nog decennia lang blijven plakken, ook al zijn er theorieën dat de Winterswijkers niet per se NSB-ers waren, maar vooral aanhangers van de populaire plaatselijke lijsttrekker Wim Bos.

 

In datzelfde Winterswijk wordt in 1896 Geerto Aeliko Sebo Snijder geboren. Snijder groeit op in de Achterhoek, gaat naar het Utrechts Stedelijk Gymnasium en blijkt daar een wonderleerling. In 1914 gaat hij op achttienjarige leeftijd klassieke talen studeren. Zes jaar later promoveert hij aan de Universiteit Utrecht, na onder meer gestudeerd te hebben in Berlijn en aan de British School in Rome en Athene. Zijn promotie, die volledig in het Latijn geschreven is, krijgt het predicaat cum laude mee.

 

Jan van Dam wordt in hetzelfde jaar als Snijders geboren in Amsterdam en blijkt ook al snel het beste jongetje van de klas te zijn. Hij slaagt op zijn zestiende voor de hogere burgerschool (hbs) en gaat Duits studeren aan Gemeente Universiteit Amsterdam, de voorloper van de UvA. In 1923 promoveert hij, evenals Snijder cum laude, in de Duitse taal- en letterkunde.

Al in de jaren twintig is Snijder ervan overtuigd het nationaalsocialisme de enige stroming die Europa kan redden van de dreiging van het communisme, schrijft Loe de Jong

Blik op Duitsland

Snijder reist in die jaren veel naar Duitsland en ontmoet daar zijn latere vrouw met wie hij in 1922 trouwt. Twee jaar daarna wordt hij docent aan de UvA en vier jaar later wordt hij gepromoveerd tot hoogleraar Klassieke archeologie en kunstgeschiedenis der oudheid. Hij wordt tevens de eerste directeur van het dan pas opgerichte Allard Pierson Museum. Wetenschappelijk gaat het hem voor de wind en internationaal groeit zijn aanzien snel.

Via de Duitse roofbank Liro weet Snijder verschillende fraaie stukken ‘aan te schaffen’ voor het Allard Pierson Museum

Al in de jaren twintig is Snijder ervan overtuigd het nationaalsocialisme de enige stroming die Europa kan redden van de dreiging van het communisme, zo schrijft Loe de Jong in zijn standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. ‘Begin ‘34 stond Snijder op het standpunt dat hij zich eigenlijk bij de NSB diende aan te sluiten - maar ambtenaren en ook hoogleraren mochten op straffe van ontslag geen lid worden en Snijder die zeer gehecht was aan zijn universitaire taak (die hij uitstekend vervulde), vond het opgeven van zijn betrekking een te hoge prijs voor het publiekelijk tonen van zijn politieke overtuiging.’

 

Geen verzet

Terwijl Snijder zich ontwikkelt als overtuigd nazi, is Van Dam dat niet, schrijft zijn biograaf Peter Jan Knegtmans. Toch bevindt hij zich als hoogleraar Duitse taal- en letterkunde vanaf 1930 in kringen waar men openlijk sympathiseert met Hitler en de zijnen. Tel daarbij zijn vele Duitse contacten op en de grote passie die de nazi’s voor de Duitse geschiedenis hebben, en Van Dams bewondering voor Duitsland verandert langzaamaan in bewondering voor nazi-Duitsland. Dat wordt nog versterkt als Van Dam in 1940 als kapitein in het Nederlandse leger de totale overmacht van de Duitse Blitzkrieg meemaakt. Van Dam schrijft daar later over dat Duitsland de leiding had genomen in Europa en dat daartegen geen verzet paste.

 

Snijder collaboreert na mei 1940 openlijk met de bezetter en staat al snel in contact met reichskommissar Arthur Seyss-Inquart, die tijdens de bezetting de macht in Nederland in handen heeft. Die hoeft dan ook niet lang na te denken wie hij moest vragen voor de oprichting van een ‘Kultuurkring’, een organisatie die ervoor moest zorgen dat de Nederlandse wetenschap en het culturele leven zich op nazi-Duitsland moesten gaan richten. Geerto Snijder wordt in 1941 gevraagd een ‘kultuurkring’ te formeren die uiteindelijk de Nederlandsche Kultuurraad gaat heten en even machtig wordt als een ministerie.

Als iemand die geen overtuigd nazi is, is Van Dam voor de bezetters een ideale man om een commissie te leiden die schoolboeken controleert

Ondanks al die macht krijgt de Nederlandse Kultuurraad, in tegenstelling tot de tegelijk ingestelde Kultuurkamer, vrijwel niets voor elkaar. Snijder weet zijn invloed echter wel in te zetten voor persoonlijk gewin. Via de Duitse roofbank Liro weet hij verschillende fraaie stukken ‘aan te schaffen’Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze stukken teruggegeven aan de originele eigenaar en werd het Allard Pierson Museum schadeloos gesteld door de Liro-bank. voor het Allard Pierson Museum.

 

Van Dam boekt vlak na het begin de oorlog wel resultaat. Als iemand die geen overtuigd nazi is, is hij voor de bezetters een ideale man om een commissie te leiden die schoolboeken controleert. Hij stelt in 1940 al een lijst met verboden boeken op. Niet veel later wordt Van Dam secretaris-generaal van het nieuwe ministerie van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming. Hoewel hij grootste plannen heeft voor een nieuw onderwijssysteem, komen ook zijn plannen – net als die van Snijder – nauwelijks van de grond. Een van zijn grootste missers is de loyaliteitsverklaring die hij van studenten vroeg. Ongeveer 85 procent van de Nederlandse studenten weigerde die verklaring, waarin stond dat de student zou afzien van iedere handeling tegen het Duitse Rijk, te tekenen.

 

Lijst-Van Dam

Anders dan Snijder heeft Van Dam wel op een andere manier invloed gehad op de geschiedenis. Uit hoofde van zijn functie stelt hij namelijk een lijst met joden op, de lijst-Van Dam, die op basis van hun bijdrage aan de samenleving in zijn ogen vrijgesteld moeten worden van deportatie naar Westerbork. Hoewel een aantal van hen uiteindelijk alsnog in de kampen terechtkomt, overleven velen de oorlog.

 

Van Dam en Snijder worden allebei in 1945 gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van respectievelijk 7 en 12 jaar. Snijder komt in 1953 vrij, vertrekt daarna naar Duitsland om daar, nadat hij nog een tiental boeken over zijn vakgebied schrijft, in 1992 te overlijden. Van Dam wordt in 1949, een jaar na zijn veroordeling, al vrijgelaten. Hij overlijdt in 1979 in Amsterdam.

Lees meer over