Mag de UvA wel of geen proctoringsoftware gebruiken bij tentamens in de coronaperiode? Daarover handelde vandaag een kort geding tussen de UvA en studentenraden. Tijdens de zitting kwamen ze niet nader tot elkaar. Volgende week doet de rechter uitspraak.
Het kort geding was aangespannen door de Centrale Studentenraad (CSR), UvA-student Peter Dobson en de studentenraad van de Faculteit der Economie & Bedrijfskunde (FEB) – aan die faculteit worden de meeste proctoringtentamensEen proctoringprogramma ‘surveilleert’ via de webcam en microfoon terwijl de student op de computer een tentamen maakt. Proctorio, het programma dat de UvA gebruikt, detecteert bijvoorbeeld rondslingerende boeken, mensen in je kamer en toetsaanslagen. Dat doet het om fraude te voorkomen. gehouden. Tegen proctoring bestaan veel privacybezwaren. De studenten willen dat de rechter het gebruik van proctoring op de UvA verbiedt zolang de medezeggenschap er geen toestemming voor heeft gegeven.
Ook willen ze voorkomen dat de universiteit de persoonsgegevens gebruikt die via proctoring waren verkregen, en zou de UvA volgens hen de toegangssleutel tot die persoonsgegevens aan een notaris moeten overhandigen, om vervolgens het proctoringbedrijf te verplichten de persoonsgegevens te vernietigen. ‘Je huis is jouw plek, jouw safe space, waar de universiteit niet zoveel te zoeken heeft’, zei CSR-voorzitter Pjotr van der Jagt daarover eerder in Folia.
Toestemming
Wilco Brussee, advocaat van de studenten, verwees in zijn pleidooi onder andere naar de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek uit 1987, waarin aangegeven is dat in de Onderwijs- en examenregeling (OER) geregeld wordt ‘of tentamens mondeling, schriftelijk of op andere wijze worden afgelegd’. Online tentaminering valt onder ‘andere wijze’, maar omdat dit niet expliciet genoemd staat in de OER van de FEB is er geen grondslag voor online tentaminering, tenzij de OER wordt aangepast, aldus de raadsman. Dat kan alleen kan met toestemming van de CSR en FSR, en die toestemming is niet gevraagd.
Daarnaast, zo stelde Brussee, beroept de UvA zich op een ‘gerechtvaardigd belang voor dataverwerking’, wat inhoudt dat de universiteit de software zou mogen gebruiken en dat verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk zou zijn ‘voor behartiging van gerechtvaardigde belangen’. Maar, zo merkte hij op, Proctorio doet meer dan alleen online surveillance: het maakt een kamerscan, een data-analyse en maakt gebruik van eyetracking en soundrecording. ‘De UvA zet “deze knoppen” aan, althans ontbreken richtlijnen voor aangepast gebruik. Er is dus geen sprake van vereiste doelbinding.’ Daarbij, zei Brussee, zijn ook minder invasieve opties als Zoom beschikbaar, totdat ‘over 10 dagen weer op de campus kan worden getentamineerd’ – een verwijzing naar een recente persconferentie van premier Rutte.
Niet het juiste loket
De advocaten van de UvA stelden daarentegen dat de eisen van de studenten niet-ontvankelijk moesten worden verklaard, ofwel: de studenten stonden niet aan het juiste loket. De studentenraden konden met hun bezwaren terecht bij de Geschillencommissie medezeggenschap hoger onderwijs, en student Peter Dobson kon terecht bij de betuursrechter en de examencommissie. Volgens de UvA waren studentenraden bij de civiele rechter aan het verkeerde adres en is wettelijk een andere rechtsgang passend, ook bij spoedeisende gevallen. Studentenraden zouden via deze weg niet kunnen opkomen voor belangen van individuele studenten, alleen als zij een stichting of vereniging zijn.
Verder was de UvA van mening dat er geen wijziging van de OER was vereist en dat dus ook geen toestemming van studentenraden nodig was. In de OER zouden namelijk regels zijn opgenomen over de vorm van tentamens, niet over surveillance.
Wat betreft het privacyvraagstuk stelde de UvA dat surveillance noodzakelijk is om studievertraging te voorkomen. Daarbij zoekt de UvA naar andere mogelijkheden, aldus de advocaten, maar bij tentamens met een hoog frauderisico – bijvoorbeeld herkansingen – is dat moeilijker. Daarom wordt proctoring toegepast.
Een decaan zou bovendien signalen hebben gekregen over studenten die bijvoorbeeld antwoorden deelden in WhatsAppgroepen en voor de grote groep ‘eerlijken’ is dat niet fair, gezien hun diploma minder waard wordt, stelde de UvA. Ook benoemde de universiteit dat de eisers geen voorbeelden van alternatieve surveillanceprograma’s aandroegen. Persoonsgegevens zouden verder alleen worden verwerkt als dit strikt noodzakelijk was om fraudegedrag te herkennen (dus men zoekt niet gericht naar data over ras/religie/gezondheid/etniciteit) en zouden na dertig dagen worden verwijderd.
Ademhaling meten
Een aantal zaken bleken tijdens het kort geding niet eenduidig. Zo stelde de UvA dat zij met Proctorio geen gebruikmaakt van zaken als eyetracking of het registreren van ademhaling. Die zaken vallen onder bijzondere persoonsgegevens, waarvoor nog hogere eisen gelden dan voor andere gegevens. De studenten stelden dat deze functionaliteit wel door het softwareprogramma zelf stond genoteerd op de website. Ook bleek men het niet eens over de vraag waar data van Proctorio precies werden opgeslagen (in de Europese Unie, aldus de UvA, maar volgens de aanklagers was dit in de Verenigde Staten), en dachten de partijen niet hetzelfde over wie nu bij de camerabeelden kon, en voor hoelang. Studenten beschikten daarnaast over een ‘oude’ handleiding terwijl de UvA zei al een ‘nieuwe’ handleiding te hebben uitgegeven.
Tijdens de zaak kregen de partijen kort de tijd om er toch nog samen uit te komen, maar dat bleek tevergeefs: hoewel beide partijen zeiden de gang naar de rechter te betreuren, lagen de standpunten te ver uit elkaar, aldus CSR-voorzitter Pjotr van der Jagt. Daarnaast zei hij te hopen dat een vonnis zou leiden tot een precedent voor andere medezeggenschapsraden. ‘Als we hier achter gesloten deuren uitkomen is dat heel fijn, maar dan hebben alleen UvA-studenten er baat bij.’ Op donderdag 11 juni doet de rechter schriftelijk uitspraak.