Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dirk Gillissen (UvA)
actueel

‘We moeten af van het idee dat reizen alsmaar sneller moet’

Sanne Mariani,
25 mei 2020 - 09:03

De lucht is schoon, de snelwegen zijn leeg en kinderen spelen op parkeerplaatsen. Langzaam wordt de stad weer een beetje meer van iedereen. Door de coronacrisis is het boek Het recht van de snelste dat UvA-“fietsprofessor” Marco te Brömmelstroet (39) met journalist Thalia Verkade schreef opeens ook erg actueel. ‘We zijn als samenleving verslaafd geraakt aan snelheid.’

De centrale boodschap in het boek is dat we af moeten van het idee dat alles zo snel mogelijk moet, toch?

‘Ja. Door die snelheid dachten we meer te kunnen bereiken, maar activiteiten worden daardoor verder uit elkaar gesmeerd. Door de komst van de auto kunnen wonen, werk en winkels zich verder van elkaar vestigen. Nu moeten we voor dezelfde activiteiten véél verder reizen dan vroeger. Gevolg is dat we autoafhankelijk worden. Een gemiddeld mens werkt gemiddeld één dag per week om dat te kunnen betalen, die afhankelijkheid. We kabbelen voort op de automatische piloot: nadenken over de straat is een zelf draaiend én zelfversterkend algoritme geworden. Wat als we accepteren dat het allemaal ook wel wat langzamer, schoner en veiliger kan?’

 

Heeft de coronacrisis onze blik daarop veranderd?

‘Door de crisis zien we nu dat er in veel landen, ook langzaamaan in Nederland, meer ruimte komt voor fietsers en wandelaars. Er is momentum om de publieke ruimte anders in te gaan richten. Voor de crisis was er echter nauwelijks publiek debat over hoe we het grootste deel van onze publieke ruimte inrichten. We denken vaak dat de toekomst “nou eenmaal zo is”, met een toenemende rol voor technologie, waarin we steeds sneller van A naar B willen komen. Maar hoe we onze straten inrichten, is een keuze. We zijn als samenleving verslaafd geraakt aan snelheid en daar komen grote belangen bij kijken die dit in stand houden. Het is wat Elon Musk verkoopt met zijn zelfrijdende auto’s en wat Swapfiets verkoopt aan studenten: mobiliteit als service. Maar waarom staat reistijdwinst altijd centraal in beleid?’

‘Het punt is dus dat we helemaal niet op zoek zijn naar reistijdwinst’

Uit onderzoek van de UvA-afdeling waar je werkt blijkt dat mensen die thuiswerken vooral de rust en het even alleen-zijn van het forenzen missen. Dan is het onderweg zijn dus toch belangrijk, zou je denken.

‘Dat klopt ook. Fietsers missen het om hun gedachtes de vrije loop te kunnen laten, maar ook OV-reizigers missen de rust om even te lezen of weg te dromen. Ons huidige onderzoek naar de gevolgen van de lockdown laat zien dat stoppen met reizen dus negatieve gevolgen heeft. Veel mensen missen het, terwijl het ze honderd procent reistijdwinst oplevert. Het punt is dus dat we helemaal niet op zoek zijn naar reistijdwinst. We kunnen dus afstappen van het idee dat we onderweg zijn zoveel mogelijk moeten reduceren.’

Is een “langzamere” wereld wel een optie voor mensen die iedere dag twee uur forenzen?

‘Het is denk ik vooral waardevol om met elkaar in gesprek te gaan over hoe we mobiliteit in zijn algemeenheid een plek willen geven in onze steden, onze straten en ons leven. Voor de meesten van ons is het normaal om minimaal twee uur per dag onderweg te zijn. Dat vormt in sterke mate ook hoe we als mensen zijn. Die mobiliteit maakt ons leven mogelijk, maar juist omdat die zo verknoopt is met ons hele leven en onze maatschappij is het zo moeilijk om het te veranderen.’

 

Is het de schuld van de verkeerskundigen, die verkeerde keuzes maken?

‘Nee. De meeste verkeerskundigen vechten elke dag voor een schonere en veiligere kijk op verkeer. We hebben veel aan ze te danken. Ministers en wethouders vertrouwen ook vaak op hun expertise, maar de vraag is waarom alleen zij aan tafel zitten als de keuzes worden gemaakt. Waar zijn de gezondheidsdeskundigen, pedagogen, ecologen of sociologen? Zodra je met een andere blik gaat kijken, ga je zien dat het ook heel anders kan. Denk bijvoorbeeld aan een schoolomgeving waar nu vaak een Kiss & Ride is, ten koste van ruimte op het schoolplein. Als je niet vanuit de auto, maar vanuit het kind kijkt, zou je dat eigenlijk willen omdraaien.’

 

Amsterdam telde in 2019 al 1.141 minder parkeerplaatsen dan het jaar ervoor, meldt Het Parool. Toch is het verminderen van mobiliteit niet populair onder politici, zeg je in je boek.

‘Met de opkomst van de auto hebben we het idee aangenomen van de mens als homo economicus, een concept geleend van economen. Die logica stelt dat mensen rationele wezens zijn die gecalculeerde afwegingen maken om hun eigen nut te maximaliseren. Je wil van A naar B en de weg ernaartoe wil je minimaliseren. In de jaren werden twintig waterbouwkundigen gevraagd om hun vaardigheden toe te passen op het vraagstuk van de straat. Sindsdien zien we de straat vooral als snelle en frictieloze pijpleidingen voor voertuigen, goederen en mensen. 

‘We zien niet meer dat het ook anders kan’

De verkeerscrisis is dus eigenlijk een menscrisis?

‘Klopt, en er zijn veel alternatieve manieren om naar de mens te kijken. Zo is er de homo faber, de makende mens, die blij wordt als hij zelf iets kan. Of de homo ludens, de spelende mens, die vooral individueel genot en sociale connectie nastreeft. In de jaren zeventig waren er kunstenaars die homo ludens als alternatief voor het “brutale kapitalisme” probeerden neer te zetten: Constant Nieuwenhuis, de Provo’s, Cobra.’

Win het boek!

Wil jij het boek Het recht van de snelste winnen? Stuur dan het goede antwoord op deze vraag voor zondag 7 juni naar Stephanie Gude (stephanie@folia.nl) onder vermelding van je naam en adres.

 

Een Nederlander had eind vorige eeuw en begin deze eeuw jarenlang het wereldsnelheidsrecord op de fiets. Wie is hij?

 

N.B. Inzenders met een UvA-mailadres krijgen voorrang.

Is er een punt in de geschiedenis te duiden waarop we die andere filosofieën uit het oog zijn verloren?

‘Naar mijn idee ontstaat de vorming van een bepaalde werkelijkheid onder grote druk. Toen de auto in de jaren twintig opkwam in Amerika, waren er ontzettend veel verkeersdoden. De auto paste toen nog niet in het straatbeeld. Onder die druk bedenken we allerlei manieren van kijken om “het nieuwe” een plek te geven in ons denkbeeld. Dat zie je nu ook met de anderhalvemetersamenleving, het “nieuwe” normaal. We maken pragmatische keuzes om een bepaalde manier van kijken centraal te stellen, en die keuze stolt.’

 

En dan vragen we ons niet meer af waarom dat zo is?

‘Precies. Eerst stolt die keuze in de vorm van concepten en modellen, vervolgens in richtlijnen en normen, instituties en wetten, asfalt en beton. En tot slot, in ons gedrag en verbeelding. Dit is wat Ivan Illich een “radicaal monopolie” noemde: we zien niet meer dat het ook anders kan.’

 

Gaat er iets veranderen, denk je?

‘Parkeernormen, voertuigverliesuren en reistijdwinst zijn de werkelijkheid geworden. De Covid19-crisis kan een breekpunt zijn, maar je weet het nooit. Misschien verliezen de fietsers en wandelaars straks toch weer de ruimte op straat, en hebben we het weer ieder half uur op de radio over files.’

 

Het boek Het recht van de snelste, van Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet, verschijnt op 26 mei bij uitgeverij De Correspondent.