Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
actueel

Nog ‘geen structurele vooruitgang’ werkdruk aan de UvA

Dirk Wolthekker,
3 maart 2020 - 14:33

Het programma ‘Grip op werkdruk’ loopt inmiddels twee jaar op de UvA. Er is in die tijd meer aandacht voor werkdruk gekomen en het is duidelijker waar je moet zijn met werkdrukproblemen. Maar we zijn er nog niet. ‘Urenregistratie voor het wetenschappelijk personeel komt absoluut in beeld.’

Niettemin is er nog geen structurele vooruitgang geboekt in de aanpak van de taaklast van medewerkers, concluderen de Centrale Ondernemingsraad (COR) en de Universitaire Commissie voor Lokaal Overleg (UCLO). Taaklast, dat wil zeggen de (fysieke en/of mentale) last die het verrichten van een taak op iemand legt, is een belangrijke factor bij het ontstaan en (blijven) bestaan van werkdruk, waarvan sprake is bij een disbalans tussen taaklast en beschikbare tijd. De vakbonden en WOinActie dringen er daarom al een paar jaar op aan dat er structurele maatregelen komen om de werkdruk te verminderen, maar dit heeft nog niet tot het gewenste resultaat geleid.

Foto: Dirk Wolthekker
Wilma de Munck

Twee jaar geleden werd het programma ‘Grip op werkdruk’ ingevoerd op de UvA. Wilma de Munck, directeur bedrijfsvoering van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, werd aangesteld als programmamanager. De eerste fase van het programma is inmiddels achter de rug, en er breekt nu een jaar aan waarin de faculteiten meer aan zet zijn dan in de afgelopen jaren. COR en UCLO willen daarbij meer samenwerking met de decentrale raden. ‘Het wekt verbazing dat de huidige en toekomstige maatregelen niet in samenwerking met de decentrale medezeggenschapsraden vastgesteld zijn,’ schrijven COR en UCLO in een gezamenlijke verklaring.

 

Concrete maatregelen

De medezeggenschap wil voor het einde van dit jaar per faculteit minimaal één concrete maatregel gerealiseerd zien waardoor de werkdruk aantoonbaar naar beneden is gegaan. COR-voorzitter Gerwin van der Pol zegt in een telefonische toelichting: ‘We zijn erg tevreden over De Munck. Ze staat heel stevig in dit dossier, maar ik vertrouw er niet zomaar op dat haar plannen door de faculteiten worden uitgevoerd zoals zij ze bedoelt. We zijn behoorlijk tevreden, nu gaat het om het effect, want de werkdruk is wel iets gedaald, maar nog steeds niet voldoende.’

 

Van der Pol baseert zich onder meer uit op uitkomsten van de medewerkersmonitor, waaruit zou blijken dat het probleem nog lang niet de wereld uit is. ‘De feitelijke werkdruk is de afgelopen jaren wel iets afgenomen, maar de gevoelde werkdruk is juist iets toegenomen. De werkdruktolerantie onder medewerkers is inmiddels totaal weg. Dat merk je als je met medewerkers en collega’s praat. Je hoort niet anders dan dat mensen ziek of moe zijn of een burn-out hebben.’

Foto: Mina Etemad
Gerwin van der Pol

Best practices

Volgens Van der Pol is het van belang dat faculteiten gaan samenwerken in de strijd tegen werkdruk. ‘Zoals zo vaak aan de UvA werken de faculteiten langs elkaar heen. Het zou goed zijn als men elkaar op best practices zou bevragen. Daar zouden de facultaire ondernemingsraden een rol in kunnen spelen.’ Maar uiteindelijk moeten er dus concrete maatregelen voor wetenschappelijk en ondersteund personeel komen en dat vergt ook het lef om ambities soms te laten varen.

 

‘Als het om docenten gaat moet je toch denken aan verhoging van de normuren, zodat docenten per vak meer uren krijgen,’ zegt Van der Pol. ‘Dat zou er toe kunnen leiden dat er uiteindelijk meer personeel moet komen. Maar er zou ook besloten kunnen worden dat docenten taken af mogen stoten. Voor het ondersteunend personeel zit een uitbreiding van het aantal fte er waarschijnlijk niet in, dus daar zou men nieuwe keuzes kunnen maken tussen taken die wel en niet nodig zijn en welke dus afgeschaft kunnen worden. Waar het om gaat is dat het systeem niet klopt. We hebben nu een begin gemaakt met een verandering en dat moeten we doorzetten.’ Elke universiteit in Nederland heeft een Plan van Aanpak Werkdruk gemaakt dat zal worden gemonitord door de Vereniging van Universiteiten (VSNU).

 

Maatwerk

‘Ik begrijp dat de COR en de UCLO meer maatregelen willen die de taaklast verminderen. De uitgevoerde analyses wijzen echter uit dat de problematiek van faculteit tot faculteit verschilt, afhankelijk van bijvoorbeeld de gehanteerde urennormering of het aantal aangeboden vakken,’ zegt De Munck. Vandaar dat wij de faculteiten hebben gevraagd te komen met maatregelen die “op maat” zijn voor de problemen die zij ervaren. Overleg met de lokale medezeggenschap lijkt mij daarbij belangrijk.’

 

Overigens is het niet zo dat er nog niets is gebeurd aan het terugbrengen van de taaklast van het wetenschappelijk personeel, vertelt De Munck. ‘Op sommige plekken, zoals bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, is ingezet op het ontlasten van wetenschappers en docenten door vaker taken over te dragen aan ondersteunend personeel. We zijn er nog niet, maar blijven wel inzetten op het treffen van maatregelen die echt bijdragen aan het verminderen van werkdruk.’

‘Universiteiten maken bewust gebruik van de intrinsieke gedrevenheid en loyaliteit van het wetenschappelijk personeel’

Kamerbrief

Gisteren stuurde minister Van Engelshoven (D66) van OCW het Integraal plan verlagen druk op het systeem naar de Tweede Kamer. Dat plan is gemaakt door NWO en de VSNU, en is door de minister omarmd. Het behelst onder meer dat er een nieuw beoordeling- en bevorderingssysteem komt, er nieuwe definities van ‘goede wetenschap’ komen, dat de aanvraagdruk wordt gereduceerd en er minder belang wordt gehecht aan het verkrijgen van onderzoeksfinanciering als bevorderingscriterium. Ook zal NWO aanvullende maatregelen invoeren, met als doel dat de tijd die wordt gestoken in het aanvragen van onderzoeksfinanciering meer in verhouding zal staan tot de slaagkans.

 

Arbeidsinspectie

Vorige week werd bekend dat de Arbeidsinspectie alle Nederlandse universiteiten gaat bezoeken om de werkdruk te meten. Die wordt voor een deel veroorzaakt door overuren, die volgens de cao echter niet gecompenseerd kunnen worden: voor het wetenschappelijk personeel sowieso niet, voor het ondersteunend personeel alleen voor zover ze in schaal 10 of lager zitten.

 

FNV-onderhandelaar Jan Boersma: ‘Universiteiten maken dus bewust gebruik van de intrinsieke gedrevenheid en loyaliteit van het wetenschappelijk personeel, met alle werk- en prestatiedruk tot gevolg. Ze zitten zo eigenlijk voor een dubbeltje op de eerste rang. Voor het ondersteunend personeel vanaf schaal 11 geldt overigens ongeveer hetzelfde. In het cao-overleg heeft de FNV, samen met andere bonden, al wel aangekaart dat we de grens voor overwerk willen verhogen en niet meer willen beperken tot alleen ondersteunend personeel. We realiseren ons daarbij wel dat dan urenregistratie absoluut in beeld komt. Daar is lang niet elk wetenschappelijk personeelslid fan van.’