Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dylan Nolte (Unsplash)
actueel

De Tweede Kamer wil weer loten, maar wat willen UvA-studies?

Irene Schoenmacker,
20 februari 2020 - 09:23

Een motie van D66 en het CDA om opleidingen opnieuw te laten loten, in plaats van hun studenten te selecteren, is aangenomen door de Kamer. Een grote meerderheid stemde in, maar waaraan geven de opleidingen van de UvA zelf eigenlijk de voorkeur: loten of selecteren? ‘De discussie lijkt nu wel vrijwel te gaan over of loten, of selecteren. Maar waar ik de laatste tijd steeds meer voor voel, is een combinatie van die twee.’

Het was groot nieuws toen nog maar kortgeleden (studiejaar 17/18) opleidingen met een numerus fixus niet langer hun studenten mochten loten, maar moesten selecteren. Dat was beter voor de kansengelijkheid, was de gedachte. Het was immers best raar dat iemand met een 7,5 gemiddeld als eindexamencijfer en een goede motivatie toch uitgeloot kon worden voor een studie, en een twijfelende studiekiezer met een 6 wel mocht beginnen.

 

Inmiddels is dat sentiment alweer helemaal omgeslagen en is de gedachte dat selectie ook niet helemaal eerlijk is. Studenten met geld zouden zich beter kunnen voorbereiden op de toetsen door bijvoorbeeld trainingen te volgen bij speciale bureautjes. Bovendien blijkt uit verschillende onderzoeken (van bijvoorbeeld de Rijksuniversiteit Groningen en de VU) dat het selecteren van studenten niet per se beter is.

‘Toen ik twee jaar geleden begon als voorzitter zei ik al dat ik binnen zes jaar die selectieprocedure afgeschaft wilde hebben’

Reden genoeg om een motie van D66 en het CDA om loten te laten terugkeren gehoor te laten vinden bij de meeste Kamerleden. En ook onderwijsminister Ingrid van Engelshoven was om, zo bleek. ‘Het verbod op loten opheffen is een belangrijke stap om de kansenongelijkheid aan te pakken,’ twitterde ze deze week.

 

‘Heel erg blij’

Maar hoe denken UvA-opleidingen die hun studenten selecteren over de terugkeer van de loting? Zoals geneeskunde, die een lange geschiedenis heeft van selectie aan de poort? ‘Ik ben heel erg blij met de uitkomst in de Tweede Kamer,’ zegt hoogleraar Roelof-Jan Oostra, voorzitter van de selectiecommissie geneeskunde. ‘Toen ik twee jaar geleden begon als voorzitter zei ik al, hoewel een beetje boud geformuleerd, dat ik binnen zes jaar die selectieprocedure afgeschaft wilde hebben.’

 

Selectie heeft zeker voordelen, betoogt Oostra, maar ook veel nadelen die de laatste jaren steeds duidelijker worden. ‘Bijvoorbeeld het feit dat vermogende ouders geld kunnen steken in extra scholing van hun kinderen, een fenomeen dat je niet weerspiegeld wilt hebben in je selectie. Je wil, heel zwart-wit gezegd, niet alleen maar rijkeluiskinderen op je opleiding.’

Foto: Jeroen Oerlemans (UvA)

Hij snapt de reflex om te kiezen voor selectie – ‘kandidaten hebben het idee het lot meer in eigen handen te hebben’ – maar het is de vraag hoeveel ‘dat ene toetsje’ dat de opleiding afneemt, nu zegt. ‘Een eindexamen geeft gemiddeld genomen een veel betrouwbaardere afspiegeling: het geeft een cumulatieve uitkomst van de hele middelbareschoolloopbaan. Als je niet cognitief selecteert, dan kom je al snel op uitkomsten die lastig te meten zijn, zoals gesprekken of motivatiebrieven, en die hebben vaak een slechte toetsvaliditeit. Je moet je in dat geval afvragen waar je nu eigenlijk mee bezig bent: je selecteert in principe alleen maar ruis, en verliest zo de eerlijkheid uit het oog. Doe dan maar gewoon loten, dat is wel zo eerlijk.’

 

Kruisje bij de opleiding

Opleidingsdirecteur Ingmar Visser van psychologie daarentegen ziet ook de voordelen van selectie. ‘We kunnen nu voor 75 procent accuraat voorspellen of mensen hun bsa gaan halen, op basis van de selectietoets,’ zegt hij. ‘Dat is behoorlijk goed. Niet perfect natuurlijk, maar het kan niet heel veel beter.’

 

Daarbij is de toegevoegde waarde van selectie dat je studenten kan laten zien op wat voor studie ze terechtkomen omdat ze een college volgen en een toets maken op basis van de lesstof, zegt Visser. ‘Dat bindt mensen aan de opleiding, want ze moeten inzet tonen. Bij loten heb je die binding niet, want je zet een kruisje bij de studie die je wel aardig vindt. En vervolgens krijg je een brief met daarin of je wel of niet bent ingeloot.’

‘Ik voel voor een combinatie: je selecteert de tien procent aan de top, de onderste tien procent laat je niet toe, en in de grote middenmoot ga je loten’

Hoe zit het dan met de kosten: is zo’n selectie optuigen niet veel duurder dan een loting? Volgens Visser valt dat mee. ‘We geven een college, en dan moeten studenten een toets maken. En college geven doen we gelukkig wel vaker. Het is duurder, dat klopt, maar het betaalt zich uiteindelijk ook terug in studieprestatie en minder uitval.’

 

Anderzijds ziet Visser ook heus de nadelen van selectie. ‘Je maakt een rangorde met daarbij een bepaalde grens. Maar kun je nu écht zeggen dat als iemand één of twee meer vragen fout heeft dan is toegestaan, dat iemand niet geschikt is voor de opleiding? Het is een schijnzekerheid, maar ergens moeten we een grens stellen. Het is een heel gekke keus, maar het is niet anders.’

 

Combinatie van selecteren en loten

De beste oplossing volgens Visser zou een combinatie zijn, iets waar ook Oostra van geneeskunde voor warmloopt. Visser: ‘Als toekomstige studenten een voldoende scoren op de selectietoets, weten we dat ze het goed gaan doen. Scoren ze een onvoldoende, dan moeten ze zich misschien nog even achter de oren krabben of het verstandig is psychologie te gaan studeren. Tussen al die mensen die voldoende scoren, kun je vervolgens gaan loten.’ 

Foto: Sander Nieuwenhuys (UvA)
Ingmar Visser

Dat vindt ook Oostra. ‘De discussie lijkt nu wel vrijwel te gaan over of loten, of selecteren. Maar waar ik de laatste tijd steeds meer voor voel, is een combinatie van die twee. Dus, je selecteert, laten we zeggen, de tien procent aan de top, de slimmeriken die het vak echt vooruithelpen. De onderste tien procent laat je niet toe en in de grote middenmoot ga je loten.’ Visser onderschrijft dat plan: ‘Het komt tegemoet aan het idee dat je de supertalenten echt wilt behouden en niet wilt confronteren met domme pech.’

 

Ook de opleidingen Business Administration en psychobiologie hanteerden de afgelopen jaren een numerus fixus, al kwamen beide opleidingen vooralsnog niet vol. Business Administration kampt bovendien met een forse toestroom aan internationale studenten. De kwaliteit van hun vooropleiding varieert nogal sterk, stelt opleidingsdirecteur Peter van Baalen, waardoor er toch bepaalde eisen aan studenten moeten worden gesteld voordat ze aan de opleiding mogen beginnen. Loten lost volgens hem dat probleem niet op.

‘Ik hoop van harte dat de politiek zich eerst breed oriënteert op het keuzegedrag van studenten, en in het bijzonder internationale studenten, voordat zij beslist over een ander systeem’

‘Daarnaast weegt mee dat een student middels decentrale selectie zelf invloed kan uitoefenen op zijn plek in de ranking,’ zegt Van Baalen. Volgens hem is het beter om na te denken hoe een numerus fixus beter kan: pas in april horen studenten hun plaatsingsnummer, en voor veel internationale studenten is dit te laat. ‘Ik hoop van harte dat de politiek zich eerst breed oriënteert op het keuzegedrag van studenten, en in het bijzonder internationale studenten, voordat zij beslist over een ander systeem voor de toelating tot het universitaire onderwijs.’

 

Compromis

Opleidingsdirecteur Sylvia Witteveen van psychobiologie ziet dat de uitval significant is gedaald sinds de opleiding een numerus fixus hanteert met een onderwijsdag en een toets, zoals bij psychologie. ‘Vorig jaar was de uitval 20 procent, terwijl daarvoor tussen de 30 en 40 procent van de studenten uitviel. En als we gaan loten, weet ik niet of die uitval nog steeds zo laag blijft. Dus het is lastig te zeggen wat beter is.’

 

Het is nog niet besproken binnen de opleiding. ‘Loten heeft positieve kanten: het scheelt veel tijd en geld en geeft gelijke kansen. Ik zou het direct doen als ik het effect op de uitval zou kunnen voorspellen.’ Oftewel, ze weet het niet. ‘Ooit was selectie een sociaal wenselijk antwoord op loten, maar het bleek ook niet perfect. Misschien moeten we accepteren dat er geen perfect systeem is. Ja, ofwel een deel selecteren, en een deel loten, als een soort compromis.’