Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marieke de Lorijn
actueel

Nieuw onderzoekscentrum wil psychische problemen in de stad radicaal anders aanpakken

Altan Erdogan,
8 november 2019 - 14:24

Het nieuwe Centre for Urban Mental Health van de UvA gaat vandaag officieel van start. Co-directeur en hoogleraar klinische psychologie in de psychiatrie Claudi Bockting legt uit hoe het centrum met een ongekend aantal disciplines, technieken en methodes mentale problemen in de stad te lijf gaat. ‘Elke wetenschapper kan bij ons een rol opeisen.’  

Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft momenteel in stedelijke gebieden. Naar verwachting stijgt dit aantal tot bijna 70 procent in 2050. Het aantal personen met psychische problemen in steden neemt niet af, ondanks het vele wetenschappelijke onderzoek en een reeks nieuwe behandel- en preventiemethoden.

De UvA gaat daar met een ‘radicaal nieuwe aanpak’ in het Centre for Urban Mental Health iets aan doen. De universiteit steekt de komende vijf jaar 10 miljoen euro in het nieuwe initatief. ‘Het moet echt een huis van de UvA worden voor de meest uiteenlopende wetenschappers die psychische aandoeningen in een stedelijke omgeving onderzoeken, om te beginnen in Amsterdam,’ zegt hoogleraar, klinisch psycholoog en mede-directeur Claudi Bockting (50).

‘Je kunt het gevoelsleven met relatief eenvoudige apps op telefoons dagelijks laten bijhouden’

Waarom die Engelse term? Het is al ingewikkeld genoeg toch?

‘Daar zit wel degelijk een gedachte achter. We richten ons niet alléén op de stad Amsterdam, maar hebben ook de ambitie om internationaal te kijken naar de relatie tussen psychische klachten en stedelijke problematiek.

 

Hoe radicaal anders is jullie nieuwe aanpak?

‘We gaan heel veel kennis en verschillende disciplines bij elkaar brengen om uit te zoeken waarom de ene persoon in de stad floreert, en het met de ander slecht gaat. De faculteiten Geneeskunde, Maatschappij- & Gedragswetenschappen en de bètafaculteit doen alle drie mee. Het is een open centrum, waarin iedereen vanuit de wetenschap een rol kan opeisen, van neurobiologie tot communicatiewetenschap, maar ook bijvoorbeeld patiëntenverenigingen.

Voor de zekerheid: er bestaan al wel effectieve behandelingen bij depressie, angststoornissen en verslaving, maar we zien een stagnatie. Al tientallen jaren is er geen toename in het effect van die behandelingen. Je ziet tegelijkertijd dat de psychische klachten door de verstedelijking toenemen, en dat klachten als depressie en verslavingen weer terugkeren. Tot nog toe is steeds ingezoomd op één of twee factoren, vaak op één of slechts enkele momenten. We weten al wel dat er ook zaken meespelen als genetische aanleg, neurobiologische en cognitieve factoren, de mate van stress en levensellende.’

Redacteur op de urban sofa

Tijdens het interview doen we een experimentele ‘flits-intake’ met de redacteur als geboren en getogen Amsterdammer (uiteraard zonder verdere wetenschappelijke pretenties of garanties.)
Ik ben geboren in de Baarsjes. Wat kun je daarmee volgens die nieuwe inzichten?

Bockting: ‘Dat is een heel interessante wijk. Dan wil je bijvoorbeeld weten: wat is de sociaal-economische status van de meeste inwoners daar? Mensen met een lagere sociaal-economische status hebben een grotere kans op psychische problemen, en hebben minder makkelijk toegang tot zorg. En als je alleen het heden als uitgangspunt neemt, maak je een fout, omdat die wijk in de loop der jaren behoorlijk is veranderd. 

Mijn vader kwam ooit als gastarbeider naar Nederland. Speelt afkomst een rol?
‘Jazeker. In het centrum volgen we de Amsterdammers ook aan de hand van hun etnische achtergrond. We willen ontrafelen wat belangrijker is: afkomst, type opleiding, de wijk of de economische en sociale positie. Voor het eerst gaan we een belangrijke kip-of-ei-vraag op verschillende niveau's beantwoorden. Als we dan ook kunnen uitvinden hoe en wanneer we het best kunnen ingrijpen bij problemen, zetten we een grote stap.’

‘Om het nog wat ingewikkelder te maken: al die factoren spelen bij elk persoon op een andere manier. Bij de een gaat het heel geleidelijk, bij de ander ontwikkelt het zich heel abrupt. Slecht slapen kan leiden tot concentratieproblemen; dat kan psychische klachten veroorzaken die weer zorgen voor problemen bij studie of werk.

Denk ook aan technologie die tegenwoordig overal voorhanden is. Voorheen zou je in een gesprek één keer in de zoveel tijd aan iemand kunnen vragen hoe het gaat, nu kun je het gevoelsleven met relatief eenvoudige apps op telefoons dagelijks of zo nodig vaker laten bijhouden. Dat geldt ook voor stress, of hoe vaak iemand beweegt.’

 

Dan hebben jullie nogal wat eindjes aan elkaar te knopen. Hoe voorkom je met zo veel betrokkenen dat je niet voortdurend aan het vergaderen bent om uit die wirwar van factoren te komen?

‘We zijn samen met het Institute for Advanced Study op zoek gegaan naar een soort “gemeenschappelijke taal,” de beste manier om hier mee om te gaan. Anders ben je inderdaad voortdurend aan het uitzoeken wat iedereen bedoelt en blijf je praten. Die taal hebben we gevonden in de zogeheten complexiteitswetenschap. Gelukkig is dit al succesvol gebruikt op andere gebieden van de wetenschap zoals onderzoek naar criminele netwerken, en bij diabetes. We willen samen optrekken met scholen, gemeente, geestelijk gezondheidszorg, patiënten en bijvoorbeeld de gaming-industrie.’

 

Je bent zelf ook klinisch psycholoog. Het nieuwe centrum is in eerste instantie gericht op onderzoek en wetenschap, maar heb jij er praktisch over een paar jaar ook iets aan?

‘Ja, het uiteindelijke doel is om geheel nieuwe interventies te bedenken. Gericht op het individu, maar ook zelfs op politiek niveau, zodat het in de toekomst beter gaat met mensen in Amsterdam en andere stedelijke gebieden in Nederland en de rest van de wereld. Niet op basis van intuïtie, maar op basis van empirie. We zouden bijvoorbeeld de gemeente meer inzicht kunnen geven over waar je rekening mee houdt bij het bouwen van een nieuwe wijk.’