Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
actueel

Studenten op straat door verbod op woningdelen: ‘Dit is oneerlijk’

Andrea Huntjens,
21 maart 2019 - 07:21

Door het woningdeelbeleid worden veel Amsterdamse studenten hun huis uit gezet, zegt student politicologie Roeland Endtz (22). Hij verzamelt de ervaringen van lotgenoten. ‘Wonen als student moet niet gecriminaliseerd worden.’

Tot anderhalf jaar geleden woonde Roeland in een kamer in Oud-West. ‘16 vierkante meter, 550 euro, vlakbij Leidseplein. Heel chill, eigenlijk,’ zegt hij. Hij woonde er bovendien met vier vrienden. Dat bleek nou net het probleem. De huisbaas zette hen op straat, omdat zij de regels van het woningdeelbeleid hadden overtreden.

 

Overtoom tot de Ring

Sinds januari 2017 gelden er nieuwe regels in de stad. Als meer dan twee volwassenen, die geen familie van elkaar zijn, samen in een huis wonen, moet de woning aan bepaalde eisen voldoen. Zo moet er een gemeenschappelijke ruimte van minstens 11 vierkante meter zijn en moet de geluidsisolatie getest worden.

Roeland Endtz

Voor verhuur aan vijf of meer personen moet de verhuurder een vergunning aanvragen. ‘Zo’n vergunning is duur. Veel huisbazen hebben daar geen zin in en zetten de studenten op straat,’ zegt Roeland. In stadsdelen Centrum en West is het bovendien helemaal niet mogelijk een dergelijke vergunning te krijgen, weet hij. ‘Ze nemen West dan heel ruim: van de Overtoom tot de Ring. Dus zelfs als de huisbaas een vergunning wil aanvragen om studenten te kunnen huisvesten, is het gewoon niet mogelijk,’ zegt Roeland.

 

Expats

In zijn omgeving hoorde Roeland meer verhalen van studenten die op straat kwamen te staan. Op Facebook plaatste hij een oproep om ervaringen te delen; inmiddels heeft hij de verhalen van ruim 200 mensen verzameld. ‘Het is een vicieuze cirkel. Studenten gaan in huizen wonen waar ze zich niet kunnen inschrijven, omdat de woningnood zo hoog is. Maar doordat ze niet ingeschreven staan hebben ze geen rechten en kan de huisbaas hen er zonder pardon uit zetten,’ zegt hij. ‘Zelfs als een huisbaas besluit wél een vergunning aan te vragen worden de kosten vaak verhaald op de toekomstige huurder. Dan zit je opeens met een kamer van 700 euro,’ zegt Roeland.

 

De gedachte achter het woningdeelbeleid is dat woningen eerlijker verdeeld worden. Hierdoor zouden huizen die niet geschikt zijn voor verhuur aan studenten, beschikbaar worden voor gezinnen of starters. ‘Dat gaat natuurlijk niet gebeuren,’ stelt Roeland. ‘Iemand gaat een appartement dat door vijf studenten 2000 euro aan huur opleverde, niet opeens aan een gezin voor 800 euro per maand verhuren. Die appartementen worden allemaal verhuurd aan expats, want zij kunnen het betalen,’ zegt hij.

‘Ik heb in anderhalf jaar tijd in vijf verschillende kamers gewoond’

8 vierkante meter voor 600 euro

Roeland vertelde zijn verhaal al eerder bij de Stadsdeelcommissie Wonen. ‘Daar schrokken ze erg van mijn ervaring. Ze hadden echt goede intenties met het beleid: ze wilden gewoon niet dat studenten opgezadeld kwamen te zitten met een kamer van 8 vierkante meter voor 600 euro. Terwijl studenten denken: geef me dan maar die dure kamer, ik wil gewoon in Amsterdam kunnen wonen,’ zegt Roeland.

 

Binnenkort gaat hij met de politieke partijen in de gemeenteraad in gesprek over de woningnood onder studenten. ‘Ik wil bewijzen dat dit beleid oneerlijk is. Wonen als student moet niet gecriminaliseerd worden. Veel studenten die hun huis uit worden gezet voelen zich crimineel, omdat ze blijkbaar een overtreding begaan. Terwijl ze gewoon ergens willen wonen.’ Roeland stelt dat de geluidseisen minder streng nageleefd moeten worden en dat de controle op illegale kamerverhuur stop dient te worden gezet tot er door de gemeente een betere oplossing gevonden is.

 

De wooncrisis van Roeland is inmiddels opgelost. ‘Ik heb in anderhalf jaar tijd in vijf verschillende kamers gewoond, omdat er nauwelijks woonruimte voor onbepaalde tijd vrijkomt. Daar kon ik me overal niet inschrijven en had ik dus telkens opnieuw totaal geen rechten. Ik kon ieder moment op straat staan. Waar ik nu zit, kan ik hopelijk nog een tijdje blijven.’