Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Monique Kooijmans
actueel

Componist Louis Andriessen (79): ‘De akkoorden in de popmuziek zijn altijd nét verkeerd’

Stella Vrijmoed,
4 januari 2019 - 11:44

Op haar 387e verjaardag zal de UvA aanstaande dinsdag twee eredoctoraten uitreiken, waarvan één aan de Nederlandse componist Louis Andriessen (79) vanwege zijn essentiële rol in de muziekwereld. Folia sprak met hem. ‘Er is in het algemeen veel te weinig aandacht voor de gedachtewereld en achtergronden van muziek.’

‘Ja, ze bestaan echt hoor, componisten,’ zegt Andriessen. In de zolderkamer van het appartement van de componist aan de Keizersgracht, die te bereiken is via een luik en een smal, steil, wit geschilderd trapladdertje, liggen tal van partituren en muziekboeken en staan twee vleugels, eentje bij het raam met een bureautje ernaast. Het is de werkkamer van een praktiserend componist.

 

Waarom krijgt u het eredoctoraat, denkt u?

‘Dat kan je beter vragen aan de mensen die hem hebben uitgedeeld. Ik denk nooit over dat soort dingen na. Het enige waar ik in dit soort gevallen aan denk, is dat dit voor mensen een aanleiding kan zijn om naar die stukken te luisteren en die te leren kennen. Er is in het algemeen veel te weinig aandacht voor de gedachtewereld en achtergronden van muziek. Daarom vind ik zo’n eredoctoraat alleraardigst, natuurlijk.’

 

Vanuit de wetenschap zijn uw composities regelmatig geanalyseerd. Hoe is het om te lezen of te horen hoe andere mensen over uw muziek en uw bedoelingen als componist denken?

‘Die bedoelingen heb je te hoog ingeschat, want die zijn totaal onbenullig. De enige bedoeling die alle componisten hebben, denk ik, is zorgen dat het goede muziek wordt. Dat is essentieel. Dat komt nog vóór alle interpretaties van de wetenschap en gaat over wat voor harmonieën je gaat gebruiken, wat voor instrumentatie. Wie ernaar gaat luisteren zal je een zorg zijn. Je hebt al zo verschrikkelijk veel zorgen om te bedenken: welk materiaal kan ik gebruiken om dat te laten horen wat ik vind dat er aan de orde is. Verder is alles wat zich buiten de organisatie van het stuk afspeelt lariekoek.’

‘Het peil van het compositorische denken in de wereld is ongelooflijk laag. Dat gaat niet meer over muziek, dat gaat over geld’

Wat bedoelt u met lariekoek?

‘Wat ik zeg. Als je naar een timmerman gaat, dan is het toch het leukste om met die man over dat hout te praten. Wat voor hout dan? Dan moet je over zijn werk praten. Niet over die dingen met een wetenschappelijke achtergrond die met muziek nog niks te maken hebben.’

 

U hebt als componist dus eigenlijk niets met muziekwetenschap.

‘Je hebt aardige boeken over het leven van componisten, natuurlijk, maar dat is dan journalistiek. En je hebt er een paar gehad in de jaren 30 over de politieke kant, over waarom je  van muziek kan zeggen dat het links is of rechts. Allemaal zulke dikke zeurderige boeken. Ik zal je zeggen wat alle componisten tegen je zullen zeggen. Het peil van het compositorische denken in de wereld is met name in het Westerse deel van de wereld ongelooflijk laag. Want dat gaat niet meer over muziek, dat gaat over geld: “Dát is interessant, ik kan ontzettend rijk worden!” Als je hoort wat die jongens verdienen allemaal, dat is werkelijk gruwelijk. Ja, een beetje popmuzikant die zit al gauw... Enfin... Die hoeft zich geen zorgen te maken. Niet dat ik jaloers ben, want geld speelt geen rol in mijn leven. Maar dat is dan de enige maat die er is: dat je heel veel verdient.’

‘De akkoorden die je in de popmuziek hoort, dat zijn altijd dezelfde akkoorden en die zijn ook altijd nét verkeerd’

Als ik naar muziek van u luister, klinkt het anders dan de harmonieën die ik gewend ben uit bijvoorbeeld popmuziek of muziek van componisten als Mozart of Beethoven.

‘Gelukkig wel.’

 

Wat hoor ik dan?

‘Dan hoor je andere akkoorden. En die vind je dan juist leuk of niet leuk, dat kan. Akkoorden die je in de popmuziek hoort, dat zijn altijd dezelfde akkoorden, en die zijn ook altijd net verkeerd, vind ik. Per ongeluk, omdat ze het niet weten. Nou ja, ze horen wel vaag iets, die f die moet naar die g natuurlijk, maar dat weten ze nog niet. En dan gaat de bas ook nog mee met de melodie.... gadverderrie, dat geklieder allemaal.’

 

U protesteerde in de jaren zestig al tegen de ‘gevestigde orde’ in de programmering van de klassieke muziek.

‘Ja, we hadden vooral een bezwaar tegen symfonieorkesten, want die vonden wij een beetje saai. Vind ik nog steeds hoor. En dat gold voor heel veel andere jonge componisten van mijn leeftijd toen. Niemand had zin om voor symfonieorkesten te componeren, want dat waren ook mensen die de verkeerde kranten lazen, bijvoorbeeld. We wilden voor andere instrumenten schrijven en ook kleinere groepen. Dat is heel goed gegaan, tot we met de provo-methodes begonnen: brullen op straat hoe het wel moet, en zo. Dat heeft precies het omgekeerde tot gevolg gehad van wat we wilden bereiken: symfonieorkesten kregen minder geld en andere orkesten verdwenen helemaal.’

 

Hoe kijkt u nu aan tegen die gevestigde orde?

‘Daar kijk ik niet tegenaan. Ik ben andere dingen aan het doen.’

Foto: Monique Kooijmans
Louis Andriessen

Waar bent u dan nu mee bezig?

‘Een directeur van een orkest in Los Angeles, Chad Smith, belde me op en zei dat hij graag een stuk van me wilde. Ik zei: “Je weet dat ik niet zo dol ben op symfonieorkesten.” En ik hoor hem zeggen: “Louis, jij moet schrijven wat je wil schrijven.” Dat vond ik een hele wijze opmerking. Ik had twee dingen in m’n hoofd die ik daarvoor heel geschikt vond. Ten eerste een Vlaamse dichteres die eigenaardige kleine gedichten heeft geschreven. Die zijn in het Engels vertaald en het is eigenlijk een soort song cycle geworden met een paar instrumentale dingen voor een klein orkest, niet dat lawaaierige strijkorkest. Het heet The Only One. Daarnaast loopt er een heel begaafde zangeres rond, vrij jong, Nora Fischer. Dat stuk is nu klaar. Het wordt volgend jaar ergens in mei opgevoerd en dan ga ik daar weer naartoe.’

 

Welke lijn volgt u als u gaat componeren?

‘Er is geen grote lijn. Meestal zijn er een heleboel lijnen. Maar het feit dat die directeur zegt dat ik mag schrijven wat ik wil, dat is essentieel voor de ontwikkeling van dat stuk. Dat geldt voor heel veel anderen niet.’

 

Tot slot: het eredoctoraat draait om bijzondere persoonlijke prestaties. Is er iets in uw leven waarvan u denkt: dit heb ik minder goed aangepakt?

‘Als er iets gaat mislukken, dan moet je er tijdig bij zijn. Daar had ik ook wel vrienden voor, collega’s. Maar vooral ook de medestudenten: “Wat ben je nou aan het doen joh, je bent helemaal mal.” Dus daar maakte ik me niet zoveel zorgen over. Dat is iets wat je aan het regelen bent tijdens het werken. Je moet zorgen dat je spullen voor elkaar komen, en dat gaat wel eens heel moeilijk. Dan zei mijn vader: “Meestal zit de fout wat eerder terug.” En dat klopte bijna altijd. Het zijn in zekere zin ook trucjes, maar alles is eigenlijk een trucje. Vooral heel rijk worden is een trucje. Daar hoef je helemaal niks voor te kunnen.’

Lees meer over