Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Martijn van de Griendt (Folia)
actueel

Alexander Rinnooy Kan: ‘Een zekere rebelsheid vind ik heel goed’

25 december 2018 - 09:36
Betreft
Deel op

Hoogleraar Alexander Rinnooy Kan (69, economie & bedrijfskunde), meermaals uitgeroepen tot ‘meest invloedrijke man van Nederland’, vertrok onlangs als bestuurslid van Folia. Een gesprek over universiteitsmedia, actievoerders en zijn veeleisende carrière. ‘Gezapigheid is een verschrikkelijk perspectief.’

In de kantoorkast van Alexander Rinnooy Kan (69) staat een klein poppetje dat precies op hem lijkt. Een licht overhemd, kleurige das, een donker pak en een speels glimlachje rond de mond. ‘Leuk hè,’ zegt Rinnooy Kan, als we naar het beeldje wijzen. ‘Het klopt erg goed. Zo kun je jezelf ook eens van andere kanten bekijken.’

 

Rinnooy Kan is UvA-hoogleraar, maar bekleedde daarnaast veel belangrijke posities. Zo is hij Eerste Kamerlid (D66), was hij voorzitter van de Nederlandse Sociaal-Economische Raad (SER), zat hij in de Raad van Bestuur van ING en was hij rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam – geen wonder dat de Volkskrant hem meermaals uitriep tot ‘invloedrijkste Nederlander van het moment’. Onlangs stopte hij als bestuurslid van Folia, waarover we hem spreken op zijn kantoor in de Amsterdam Business School, tussen de familiefoto’s, oude agenda’s en boeken over Churchill.

‘De UvA is een universiteit met een vleugje anarchie. Ik vind het persoonlijk wel charmant, die energie en ambitie om iets te veranderen’

Zijn levensloop en wetenschappelijke, politieke en bedrijfsmatige carrière tekende Rinnooy Kan recentelijk op in het boek Bordjes duiken, ervaringen van een optimist, dat in september verscheen bij uitgeverij Balans. ‘Schrijven doet interessante dingen met je geheugen, in enigerlei zin,’ zegt hij daarover, in voor hem typerende bewoordingen. ‘Toen ik over de lagere school schreef, sloop de geur van die basisschool mijn geheugen weer binnen. Als ik erover nadenk, ruik ik het weer.’

 

Hoe ontstond het idee voor uw boek?
‘Al jaren had ik het idee dat ik verantwoording hoorde af te leggen, nog vóór het idee van dit boekje. In Nederland is dat minder gebruikelijk dan in Angelsaksische landen, maar het leek me nuttig en wenselijk. Als je in je carrière publiek geld benut, dan hoort daar transparantie bij. Soms was dat ook lastig: in welke mate ga je ook privéinformatie delen? Wat hoort erbij, en wat niet?’

 

Over dat privéleven: u zei eerder dat u het boek vooral voor uw kinderen schreef.
‘Ja. Een van mijn persoonlijke frustraties is dat ik weinig van het vroege leven van mijn ouders weet. Van mijn moeder weet ik heel weinig, van mijn vader iets meer omdat we na zijn dood wat correspondentie vonden. Ik vond dat vervelend en ik wilde mijn kinderen die frustratie besparen. Niet dat ik zo gesloten ben, maar nu weten ze toch iets meer.’

 

Waarom frustreerde dat u zo?
‘Je wordt gemaakt door je ouders, letterlijk en figuurlijk. De omgang van je ouders met hún ouders dicteert hoe zij weer met jou omgaan, want je reageert altijd op je eigen opvoeding. Zo was mijn vader heel voorwaardelijk in zijn vaderliefde en stelde hij telkens nieuwe eisen. Dat draai je om. Ik heb mijn kinderen voortdurend toegejuicht, aangemoedigd, gewaardeerd en beloond – een andere extreme positie. In hoe je bent ligt veel van je ouders besloten, daarom is het interessant er iets over te weten.’

Foto: Christiaan Krouwels (SER)
Alexander Rinnooy Kan

Rinnooy Kan kent verschillende universiteiten van binnenuit. Tot zijn zeventigste heeft hij een officiële hoogleraarsbenoeming (economie & bedrijfskunde) aan de UvA, en daarvoor was hij onder andere hoogleraar operationeel onderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Afstuderen deed hij in Leiden. ‘In Amsterdam wil ik zeker nog een jaar door,’ zegt hij over zijn huidige functie. ‘We hebben zulke leuke dingen ontwikkeld: colleges met Eerste Kamerlid Paul Schnabel over Hoe werkt Nederland, colleges met hoogleraar Louise Gunning. Ik heb een nulaanstelling, dat is een voorrecht.’

 

U was zo’n acht jaar bestuurslid van Folia. Waarom vond u deze functie belangrijk?
‘Toen ik bij de UvA kwam was er een vacature en ik vond het belangrijk om te doen, ja. Ik schreef vroeger ook zelf bij studentenbladen: zo werkte ik in Leiden voor hoofdredacteur Marc Chavannes [nu De Correspondent, red.]. We hadden de neiging erg kritisch te schrijven. Naar aanleiding van De 200 van MertensIn een speech in 1968 stelde toenmalig vakbondsman Jan Mertens dat er een old-boys network van 200 mannen in Nederland was dat samen de economie domineerde. – over de invloedrijkste figuren van Nederland – schreven we een artikel over de 200 mensen met macht en invloed aan de Leidse universiteit, waarna we werden ontboden bij de rector. We hoopten op een schorsing zodat we daar weer kritisch over konden schrijven, maar hij sprak ons slechts vaderlijk vermanend toe.’

 

Het Interstedelijk Studenten Overleg zegt zich zorgen te maken over de onafhankelijkheid van media op hogescholen en universiteiten. Hoe kijkt u naar deze discussie?
‘De ontwikkeling is een verarming. Heel jammer.’ Hij houdt even stil. ‘Het soort stukken dat ik net beschreef – dat moet geschreven worden. Alleen al vanuit dat perspectief is Folia een mooie traditie. Vrijwel overal in Nederland zie je oorspronkelijke, onafhankelijke en vrijgevochten universiteitsbladen veranderen richting “his masters voice”. Dat mag best, maar niet alléén. Ik zie dat aan de UvA overigens niet snel gebeuren – hier is een diepgewortelde behoefte aan een onafhakelijk medium, ook bij het College van Bestuur. In die zin verlaat ik Folia zonder grote zorgen over de continuïteit, maar het vereist wel waakzaamheid.’

 

Verschilt de UvA daarin van andere universiteiten, zoals die in Leiden of Rotterdam?
‘De UvA is een universiteit met een vleugje anarchie. Amsterdam trekt ook andere mensen: de opgewondenheid en energie van de stad lokt ander gedrag uit dan de relatieve rust van een kleine universiteitsstad. Niet voor niets beperkte de universitaire onrust zich in het verleden tot de UvA: de Maagdenhuisbezetting dijde niet uit naar de rest van Nederland, terwijl bezetters dat vast hadden gewild. Andere universiteiten hadden daar wel een zekere angst voor. Ik vind het persoonlijk wel charmant, die energie en ambitie om iets te veranderen.’

‘Na rijp beraad heb ik onlangs de partij laten weten mij niet meer kandidaat te willen stellen voor een tweede termijn’

Het klinkt alsof u tegen de actievoerders zegt: goed zo, jongens!
‘Een zekere rebelsheid vind ik heel goed. Zoals Dymph [oud-UvA-rector Dymph van den Boom, red.] zei: de competente rebellen. Gezapigheid is een verschrikkelijk perspectief: always try to be young and silly, dat is een goede ambitie. Studenten doen dat op een ongeduldiger, kribbiger en assertievere manier, maar de onderliggende attitude spreekt me wel aan, ja. Ik had grootmoeders om me heen die ook niet tevreden waren met de wereld, dat zijn wel voorbeelden geweest.’

 

U schreef tijdens uw studietijd over de 200 van Mertens, en later stond u zelf bovenaan de top-200 van invloedrijke Nederlanders in de Volkskrant. Er is weleens kritiek op dit zogenoemde old boys network.
‘Ja. die discussie bestaat. Het zou onzinnig zijn om te ontkennen dat ik tot het netwerk behoor, maar de vraag is ook hoe erg dat is. Elk land heeft groepen mensen met verantwoordelijke posities die een belangrijke stempel zetten op de toekomst van het land. Waar het om gaat is de publieke, democratische afronding. Als voorzitter van de SER was ik een invloedrijk persoon – ik zou tekortschieten in mijn taken als ik dat niet zou zijn – maar ik heb wel degelijk verantwoording moeten afleggen. Dat is een van de redenen waarom ik het boekje schreef. Overigens zijn de allerinvloedrijkste mensen nog altijd de premier en de ministers.’

 

Over de politiek gesproken: komend voorjaar wordt de Eerste Kamer opnieuw gekozen. Gaat u zich weer kandidaat stellen?
Hij denkt even na. ‘De vier partijen hebben er lang over gedaan om tot een regeerakkoord te komen, maar ik denk dat er veel goeds in zit. Met name het klimaatakkoord dat nu gaat komen, als dat lukt, is een enorme stap vooruit en voor Nederland ook nodig, want op energie- en klimaatgebied liepen we behoorlijk achterop. Ik wil vermoedelijk wel doorgaan als Kamerlid, ja, ik vind het heel leuk werk. Maar mijn partij heeft daar uiteindelijk het laatste woord over.’

Later mailt hij: ‘Na rijp beraad heb ik onlangs de partij laten weten mij niet meer kandidaat te willen stellen voor een tweede termijn.’

‘Ik verwijt mezelf maar al te vaak voor carrière gekozen te hebben ten koste van het allerbelangrijkste: familie’

Hebt u nog tips voor studenten die eenzelfde soort carrière ambiëren?
‘Je moet niet te benauwd zijn om kansen te benutten, en dat zeg ik vooral tegen vrouwelijke studenten. Vrouwen hebben veel meer de neiging om zich voortdurend af te vragen: kan ik het wel? Dat zie je mannen nooit doen. Het weerhoudt vrouwen ervan om het avontuur maar eens aan te gaan. Nederland is een land waarin je in het allerslechtste geval nooit aan je lot wordt overgelaten, dus je kunt wel een risico nemen. Als je een verrassende kans krijgt, zou ik denken: spring in het diepe, je leert wel zwemmen, en in het slechtste geval ga je iets anders doen.’

 

Wenst u uw kinderen eigenlijk een soortgelijk leven toe? Of is het soms ook best lastig om Alexander Rinnooy Kan te zijn?
‘Tsja. Carrière kost ook tijd. Ik verwijt mezelf maar al te vaak daarvoor gekozen te hebben ten koste van het allerbelangrijkste: familie. Het is wel het registreren waard of die balans niet anders had gemoeten, dat hoort iedereen zich wel af te vragen die zo’n soort leven leidt.’

Dan, zakelijker: ‘Ik ben dan ook heel blij dat Nederland gaat kiezen voor een royaal vaderschapsverlof. Ik denk dat dat echt iets gaat uitmaken voor de verhoudingen in een gezin. En ik wil iedereen een leven toewensen dat ruimte biedt voor de ontwikkeling van je talenten. Of ik dat helemaal goed heb gedaan, vraag ik me natuurlijk af, maar het is zo gelopen. En het is af en toe veeleisend geweest.’

Lees meer over