‘P.C. Hoofthuis-bezetter schopte en beet agent’
Een van de bezetters van het P.C. Hoofthuis heeft zich verzet tegen haar aanhouding door ‘te schoppen, slaande bewegingen te maken met de armen en een agent in de hand te bijten’. Dat stelde de officier van justite vandaag op een regiezitting van de rechtszaak tegen de 27 bezetters.
Geen van de 27 bezetters, die worden aangeklaagd voor lokaalvredebreuk, was vandaag aanwezig bij de eerste zitting van hun rechtszaak. Eén bezetter kreeg een extra aanklacht in haar dagvaarding mee, namelijk verzet tegen haar aanhouding. Ze zou zich hebben verzet door ‘te schoppen, slaande bewegingen te maken met de armen en een agent in de hand te bijten,’ zo stelde de officier van justitie.
De namen van de 27 bezetters werden vandaag evenmin voorgelezen, aangezien ze geen van allen hebben meegewerkt aan hun identificatie en allemaal zwegen. Ze zijn daarom aangemerkt als zogenoemde N.N.-verdachtenN.N. staat voor Nomen Nescio.. Enkel hun advocaat Mohamed Rafik gaf acte de présence in de rechtszaal.
Het komt niet vaak voor dat N.N.-verdachten worden vervolgd, omdat het lastig is de straf die ze opgelegd krijgen daarna te executeren, vertelt UvA-docent strafrecht Maike Steen. Het Openbaar Ministerie zegt bij monde van een persvoorlichter daarover geen zorgen te hebben. ‘We hebben foto’s van alle 27 verdachten en kunnen hen eventueel achteraf identificeren.’
Getuigen horen
Advocaat Rafik verzocht de rechtbank vandaag een aantal getuigen te horen over de ontruiming. UvA-bestuursvoorzitter Geert ten Dam, Calluna Euving (secretaris van het College van Bestuur) en Erik Boels (hoofd Finance & Control) en burgemeester Femke Halsema moesten volgens Rafik meer uitleg kunnen geven over het besluitvormingsproces voorafgaand aan de ontruiming.
(Lees verder onder de afbeelding)
De advocaat hintte erop dat het voor de bezettende studenten wellicht niet zeker was dat er ontruimd ging worden, omdat de UvA en de burgemeester veel ruimte hebben gegeven om te onderhandelen, zowel in en bij het P.C. Hoofthuis als in De Balie. ‘Ik kan me voorstellen dat er bij mijn cliënten onduidelijkheid is ontstaan over de situatie,’ zo stelde hij. Bovendien opperde hij de mogelijkheid dat bezetters in het P.C. Hoofthuis niet hebben gehoord dat hen voor de derde keer gemaand is te vertrekken, terwijl dat wel nodig is om tot ontruiming over te gaan.
Daarnaast wilde Rafik graag een aantal agenten die in het P.C. Hoofthuis waren tijdens de ontruiming horen.
Een agent
De rechter wees het verzoek van de advocaat van de bezetters af, met uitzondering van het horen van een van de agenten die binnen was tijdens de ontruiming. De rechter vond het verzoek onvoldoende onderbouwd, onder meer omdat de verdachten niets hebben verklaard over dat ze mogelijk de derde maning niet hebben gehoord, of over eventuele andere alternatieve scenario’s. Eén agent wordt wel als getuige opgeroepen, omdat zijn verklaring volgens de rechter mogelijk belangrijk kan zijn als bewijs voor een eventuele veroordeling.
Daarmee ging de rechter mee in de gedachtegang van het Openbaar Ministerie, dat het horen van de getuigen niet nodig achtte omdat de besluitvorming een zaak van de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie, en niet van de UvA was. De officier van justitie nam in haar reactie alvast een voorschot op de inhoudelijke behandeling door te stellen dat er weliswaar steeds is gesproken met de bezetters, maar dat het bezetten van het pand ‘geenszins door de universiteit is getolereerd’.
De inhoudelijke behandeling van de zaak is gepland op 11 februari 2019.
