Bestuursvoorzitter Geert ten Dam noemde het een ‘gamechanger’, die de UvA verder kon helpen. Maar van die gedachte leek dit najaar, bij de derde bijeenkomst van het Universiteitsforum, weinig meer over. ‘Er zal meer moeten gebeuren, anders wordt het niets. Een zachte dood is dan het beste alternatief.’
‘De discussie over een charter is belangrijker dan een charter zelf.’ Zo luidde de kop van een Folia-artikel waarin verslag werd gedaan van de eerste bijeenkomst van het Universiteitsforum op 25 januari van dit jaar. De sfeer in Crea was gemoedelijk, er was koffie of thee met een kaakje en aan de acht tafeltjes wisselden de leden van het gloednieuwe universiteitsforum vrijmoedig allerlei gedachten uit. Niet alleen over het charter, maar over nog meer thema’s, zoals diversiteit en creativiteit, de plek van de UvA in de stad en de wereld en de relatie tussen economie en ongelijkheid.
Dat was 25 januari, inmiddels zijn we negen maanden verder, maar over het charter – een lijst van kernwaarden waaraan de UvA zich verbindt – is sindsdien niet veel meer vernomen. Waar is het charter? Leeft het onderwerp binnen of buiten het forum? Forumlid en student biomedische wetenschappen en Griekse & Latijnse taal & cultuur Alex Moret: ‘Sinds januari heb ik niets meer over het charter vernomen. Niet binnen het forum, maar ook niet van medestudenten. Ik heb niet het idee dat het onderwerp leeft. Ook het Universiteitsforum zelf komt niet ter sprake in mijn omgeving. Ik hoor er op Science Park nooit iets over.’
Senaat
In de nasleep van de Maagdenhuisbezetting ontstond de breed gedeelde wens om binnen de UvA meer, beter en in alle vrijheid en openheid met elkaar in debat te gaan, zonder dat dit direct beleidsconsequenties zou hebben. Afgewogen en doordachte meningsvorming buiten het staande beleid om, deliberatief debat, transparantie, decentralisatie, en publieke verantwoording waren zo de sleutelbegrippen die opgeld deden op dat moment.
(Lees verder onder de afbeelding)
Om dat te faciliteren zou op aanraden van de Commissie D&D de bestaande Senaat – een adviesorgaan van louter hoogleraren – worden ‘omgebouwd’ tot een Senaat ‘nieuwe stijl’. Maar de twaalf leden van de Senaat voelden er in meerderheid niets voor dat hun good old Senaat een debatclub zou worden met meer dan zeventig wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke leden, grotendeels door loting aangewezen.
Overlegorgaan
De formele medezeggenschapsorganen wilden de plannen uitgewerkt zien, maar vreesden de vestiging van een concurrerend medezeggenschapsorgaan. Tegenstanders van de Senaat ‘nieuwe stijl’ wisten zich bovendien gesterkt door de magere opkomst bij het UvA-referendum van december 2016 waarbij ook de wenselijkheid van zo’n nieuwe Senaat aan de orde kwam. Uiteindelijk kwam er onder de naam ‘Universiteitsforum’ een soort uitgeklede Senaat ‘nieuwe stijl’: een deliberatief forum zonder mandaat, zonder financiële of andere compensatie voor de 61 gelote leden, en met beperkte griffie. Cynici noemden het direct het zoveelste overlegorgaan van de UvA. Het forum komt drie keer per jaar bijeen (aanvankelijk was de bedoeling zes keer per jaar) en heeft een experimenteel karakter tot aan de zomer van 2019.
Intussen zijn we halverwege de pilot en hebben er drie bijeenkomsten plaatsgevonden. Met teruglopend succes, althans in aantal deelnemers. Bij de eerste bijeenkomst was twee derde van de deelnemers present, bij de tweede de helft en bij de derde bijeenkomst op 27 september was een derde van de leden nog maar op komen dagen. Het UvA-bestuur concludeerde na afloop van de derde bijeenkomst dat de opkomst ‘helaas niet hoog’ was, ‘met uitzondering van de categorie bestuurders’, maar dat de discussie en het verslag ‘wel van hoog niveau’ waren. Volgens het UvA-bestuur biedt dat ‘een goede basis om meer aandacht te vragen voor het werk van het Universiteitsforum’.
Meerstapsdiscussie
De vraag is of drie bijeenkomsten per jaar met een geselecteerd gezelschap daartoe zal leiden. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de leden van het forum tussen de bijeenkomsten door op een intranet met elkaar door zouden praten over de thema’s. Dat is vooralsnog niet of nauwelijks gebeurd. ‘En dat zou wel moeten,’ zegt oud-hoofddocent politicologie Rob Hagendijk. Hij was lid van de Commissie D&D die de Senaat ‘nieuwe stijl’ voorstelde, maar is geen lid van het forum. ‘Het intern doorpraten over een onderwerp is essentieel. Om een probleem te doorgronden en in kaart te brengen heb je een “meerstapsdiscussie” nodig. Ook is het essentieel dat de andere leden van de universitaire gemeenschap tijdens zo’n meerstapsdiscussie meningen en visies kunnen geven en vormen. Beter zou het zijn als er aan het begin van het jaar een lijstje wordt opgesteld met majeure onderwerpen – bijvoorbeeld het charter of de verhouding tussen wetenschap en de markt – die elke bijeenkomst aan de orde komen.’ Wat er nu gebeurt, ziet Hagendijk als een eerste vingeroefening. ‘Maar er zal meer moeten gebeuren, anders wordt het niets. Een zachte dood is dan het beste alternatief.’
‘Juist,’ zegt Alex Moret, die overigens alleen bij de eerste bijeenkomst van het forum aanwezig was. ‘Er wordt nu eenmalig over een onderwerp gepraat en maanden later over een totaal ander onderwerp, zonder dat die twee samenhang hebben. Beter is het een x-aantal sessies – meer dan drie – per jaar vast te stellen, daar een einddoel aan te koppelen en daar naar toe te werken. Nu lijkt het meer op een bijeenkomst met bestuur en decanen. Daar heb je geen forum voor nodig.’
Modieus
Hoogleraar sociologie Jan Rath, niet lid van het forum, was de gespreksleider bij de drie bijeenkomsten van het forum. Hij kan zich voorstellen dat sommigen het forum ‘een afstandelijke praatclub’ vinden, ‘maar dat moet het ook zijn, al zijn sommigen daarover misschien teleurgesteld.’ Bedoeling was van meet af aan dat het forum zich enigszins afzijdig zou houden van de universitaire waan van de dag.
Het onderwerp van de derde bijeenkomst – de politieke en morele dimensies van de bekostiging van de universiteiten – vond Rath ‘weinig beschouwend’ en dat is precies wat wel de bedoeling moet zijn. ‘Waar ik beducht voor ben is dat er modieuze kwesties aan de orde komen.’ Rath realiseert zich wel dat het forum ‘nog zijn vaste vorm moet vinden’. De bijeenkomsten vonden tot nu toe plaats op verschillende locaties, met verschillende of juist geen tafelopstellingen en met of zonder extra sprekers. Rath: ‘Maar misschien is er ook geen vaste vorm en wisselt de vorm per keer.’
Democratie
Is de UvA-democratie beter geborgd nu er een Universiteitsforum is? ‘Nee,’ zegt forumlid Harry van der Zijden, werkzaam op de personeels- en salarisadministratie. ‘Het forum is zo vrijblijvend, daar borg je de democratie niet beter mee. Er is geen commitment verbonden aan het forum. Voor niemand. Het UvA-bestuur en de decanen weten door het forum misschien beter wat er op de UvA leeft, maar daar hoeven ze zich niet per se iets van aan te trekken. Om effectief te zijn zou het minder vrijblijvend moeten zijn.’
Ook forumlid Rian Verpalen, werkzaam bij Facility Services, vindt niet dat de democratie beter geborgd is nu er een Universiteitsforum is. Ze was aanvankelijk een voorstander van een Senaat naar Amerikaans voorbeeld. ‘Ik heb dat op Columbia University in New York in bedrijf gezien. Maar ons forum lijkt echt niet op een Amerikaanse senaat. Die heeft een grote status en een vaste plek in de universitaire organisatie. Een plek waar alles en iedereen bij elkaar komt, voorgezeten door de president van de universiteit.’
Verpalen mist vooral slagkracht in het huidige forum. ‘We hoeven niet per se heel vaak bij elkaar te komen, maar als we bij elkaar komen – en dat kan veel langer zijn dan een paar uur, bijvoorbeeld een dag – dan moet er direct na afloop een beslissing komen over het besproken onderwerp en over de uitvoering ervan.’ Verpalen noemt dat een pressure-cook-systeem: onder hoge druk tot een concrete beslissing komen. ‘Als we dat systeem hadden gehad was het charter er misschien al geweest. Maar van het charter heb ik nooit meer iets gehoord. Het gaat allemaal te langzaam en het is niet concreet genoeg.’
De nuance waar de academische wereld zich graag mee tooit leidt ook tot vertraging, meent ze. ‘De academische wereld staat te lang stil bij het perfectioneren van het idee en wordt hierdoor – in een groter verband gezien – links en rechts ingehaald door populisme en social media. We verliezen in discussies te veel terrein. Daadkracht is zeker iets om onze tanden in te zetten.’
(Lees verder onder de afbeelding)
Survey
Om de UvA-democratie te verbeteren zou er volgens Verpalen een voorbeeld kunnen worden genomen aan Stadsdeel-West, dat burgers via een speciale website laat participeren in het lokale bestuur. ‘Burgers kunnen via de website plannen aanleveren voor bepaalde problemen. Als ze meer dan vijftig handtekeningen verzamelen wordt de haalbaarheid gecheckt. Vervolgens kiest de Stadsdeelcommissie dertig plannen die worden uitgevoerd en waar ook een zak geld voor beschikbaar is, heel concreet en praktisch allemaal. Zoiets zou wellicht ook op UvA-niveau denkbaar zijn.’
Hoe het verder gaat met het Universiteitsforum zal binnenkort duidelijk worden. Jan Rath: ‘We bereiden een survey voor waarbij mensen kunnen aangeven wat ze van het forum vinden. Ook zijn we bezig om te kijken of we tussen de bijeenkomsten door nadrukkelijker dan nu, het gesprek kunnen voortzetten via Canvas.’ Begin 2019 zal er weer een bijeenkomst zijn van het forum. De datum daarvan wordt later bekend gemaakt.