Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dirk Wolthekker
actueel

Tegen falsification, fabrication & plagiarism

Dirk Wolthekker,
16 februari 2018 - 10:00

Ze gaat niet over MeToo-kwesties en ook niet over ontspoorde arbeidsrelaties, maar problemen in de ‘ffp’-sfeer krijgt Hanneke de Haes al jaren op haar bord. Sinds kort is ze een van de vijf vertrouwenspersonen aan de UvA die waakt voor de integriteit van wetenschappelijk onderzoek.

‘Het opvoeren van niet-bestaande artikelen, plagiaat, manipulatie van data, onvolledige bronvermelding, miskenning van een bijdrage in een wetenschappelijke publicatie, schending van vertrouwelijkheid, oneigenlijke beschuldigingen in het openbaar, premature melding van onderzoeksresultaten in de media.’ Dit zijn een paar voorbeelden van zaken die Hanneke de Haes als vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit in het jaar 2016 op haar bord kreeg. In het Jaarverslag 2016 zijn in totaal 24 zaken opgesomd – van de hele UvA, uitgezonderd het AMC – die zij ter behandeling kreeg voorgelegd. Gemiddeld dus twee per maand. Best veel, oppert de verslaggever. De Haes knikt bevestigend.

‘Je moet ervan uit kunnen gaan dat er op een universiteit integer onderzoek wordt gedaan’

Vijf vertrouwenspersonen

Onlangs besloot de UvA om de vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit, waarvan er tot voor kort één was voor de hele UvA, op te splitsen naar campus. Sindsdien zijn er vijf vertrouwenspersonen die de wetenschappelijke integriteit van studenten en wetenschappers in het oog houden. De Haes, emeritus hoogleraar medische psychologie aan het AMC, was sinds 2011 vertrouwenspersoon voor het AMC en sinds 2013 voor de hele UvA. In de nieuwe structuur doet ze alleen nog AMC-zaken. Vier andere hoogleraren bekommeren zich om integriteitskwesties op de andere campussen.

 

‘Je moet ervan uit kunnen gaan dat er op een universiteit integer onderzoek wordt gedaan. Niettemin staat die integriteit met enige regelmaat ter discussie,’ zegt De Haes, die fungeert als adviseur, bemiddelaar en mediator tussen de klagende en beklaagde partij. ‘Waar het bij bemiddeling om gaat is dat ik het probleem in samenspraak met beide partijen probeer op te lossen voordat het eventueel terechtkomt bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit. Als het bij die commissie terechtkomt is het probleem van mijn bord, maar het betekent feitelijk wel dat er dan geen oplossing is gevonden en dat er dus een commissie mee aan de slag gaat. Dit is voor beide partijen vaak een onprettige procedure.'

 

Optelcultuur

Ze moet om privacyredenen voorzichtig zijn met het noemen van naar personen herleidbare voorbeelden, maar wil in het algemeen wel zeggen dat problemen rond het auteurschap van wetenschappelijke artikelen geregeld voorkomende integriteitskwesties opleveren. ‘In de huidige “optelcultuur”, waarin het meestal gaat om de hoeveelheid artikelen die je hebt geschreven en de citaties daarvan, is auteurschap voor alle betrokkenen heel belangrijk.’ Ook (master)studenten kunnen daarmee te maken krijgen als bijvoorbeeld een deel van hun masterscriptie ook nog als artikel in een wetenschappelijk tijdschrift verschijnt. De student in kwestie is natuurlijk auteur van de scriptie, maar maakt dat hem ook (eerste) auteur van het artikel? De student vindt natuurlijk van wel, maar de begeleider van de scriptie claimt dat ook wel eens. Beiden willen artikelen op hun naam hebben en dan telt vooral het eerste auteurschap. Iets dergelijks kan tot conflicten leiden waarbij ik dan moet bemiddelen.’

 

Een ander voorbeeld zijn kwesties die gaan over de intellectuele eigendom van ideeën. De Haes: ‘Het komt geregeld voor dat onderzoekers ter financiering een onderzoeksvoorstel indienen, maar hun idee afgewezen zien. Het voorstel heeft dan onder sommige wetenschappers wel enige bekendheid gekregen en het kan gebeuren dat een andere onderzoeker het voorstel vervolgens inpikt, het enigszins aanpast en opnieuw indient. Misschien zodanig, dat het dan zelfs wordt gehonoreerd. Ook dat kan leiden tot conflicten.’

 

Intimidatie

De Haes spreekt van zware vormen van schending, zogenoemde ‘ffp-kwesties’ waarin ze moet acteren. ‘Het gaat om kwesties rond falsification, fabrication & plagiarism,’ zegt ze. ‘Het gaat nadrukkelijk niet om seksule intimidatie, MeToo-kwesties of kwesties in de arbeidsrechtelijke sfeer. Dergelijke conflicten verwijs ik door naar de algemene vertrouwenspersoon die zulke conflicten in behandeling kan nemen. Toch is er ook een groot grijs gebied van kwesties op het grensvlak van wetenschappelijke en persoonlijke integriteit. Een student kan zich persoonlijk geïntimideerd voelen of zelf geïntimideerd worden in kwesties zoals bijvoorbeeld het auteurschap van een artikel. Soms kan aan een zaak van wetenschappelijke integriteit ook een relationeel conflict ten grondslag liggen. Dat kan de zaak dan extra lastig maken.’

 

Zie hier voor meer info rond wetenschappelijke integriteit.

 

Lees meer over