Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Victor Hanacek
actueel

‘Ik hoor hier vaak grapjes als “Hebben ze in Axel wel internet?”’

22 december 2017 - 15:52
Betreft
Deel op

Kerst is het moment om terug te gaan naar je ouders, waar ze ook in Nederland wonen. Wij vroegen vijf studenten naar hun ervaringen. ‘Telkens als ik terugga is het een bevestiging van mijn goede keuze om te vertrekken.’

Foto: Eva Hofman
Emily de Zwaan

Emily de Zwaan (23), bachelorstudent Scandinavistiek, en haar familie in Haelen

‘Mijn ouders en hun familie wonen in Haelen. Ze willen graag dat ik de hele kerstvakantie blijf, maar in Haelen is niets te doen en ik wil niet twee weken op mijn kont zitten. Ik kom wel de hele kerst, dus drie dagen diners. Mijn oma woont om de hoek, zij is er ook altijd. Het is wel een beetje raar nu, mijn ouders doen nog steed alsof ik 17 ben en op de middelbare zit.

In Amsterdam kun je makkelijker jezelf zijn. Ik paste niet zo goed bij de manier waarop mensen leven en denken in Haelen. Ik ben lesbisch. Daar kwam ik pas achter toen ik in Amsterdam woonde. Op mijn middelbare school werd lacherig gedaan over homoseksualiteit en ik dacht, als de kans zo klein is dat je lesbisch bent, dan ben ik het vast niet. Mensen in mijn dorp zeggen: “Ik heb geen probleem met homo’s, maar mijn zoon moet het niet zijn.” In Amsterdam is dat niet, hoewel je wel hoort dat ook hier mensen worden lastiggevallen. Qua veiligheid maakt het denk ik niet uit waar ik woon, maar hier val ik minder op.

In de stad dragen mensen andere kleren. Die draag ik ook, dus mijn ouders zeggen wel eens: “Wat heb je nu weer aan?” Een paar jaar geleden had ik mijn haar ook groen geverfd, dat viel hier helemaal niet op maar daar wel.’

Foto: Privéarchief
Marayah van Wijk

Marayah van Wijk (19), student tandheelkunde, en haar ouders in Sneek

‘Ik vind het wel leuk om naar Friesland te gaan, maar ik ben er nu sinds september niet meer geweest. Ik heb het erg druk en sinds kort heb ik een baantje. Mijn ouders komen vaak naar Amsterdam, voor hen is dat een uitje. Het wordt wel weer eens tijd dat ik naar Friesland ga.

Dit jaar ga ik niet naar huis met Kerst, maar met mijn ouders naar mijn zus in Spanje. Op 2 januari heb ik een nieuwjaarsborrel met vriendinnen in Friesland. Daar blijf ik tot de vijfde. Ik ben echt een schandalige Fries. Normaal ben ik er langer tijdens de kerstvakantie, dan houden we een kerstbrunch met de hele familie.

Mijn leven in Amsterdam is dat van de typische student geworden, Friesland is een beetje weggezakt. Als ik er nu ben voelt het net als vakantie, omdat mijn ouders dan weer voor me zorgen. In Sneek heb ik even een zen-momentje, weg van de chaos van Amsterdam.

Mijn vader komt uit Amsterdam, we hebben nooit echt een “Fries” bestaan gehad. Hij is half Nederlands en half Tunesisch. Ik was altijd meer een Nederlander dan een Fries. Ik heb de taal ook nooit gesproken, dat klinkt vreselijk.

Ik ben een nep-Fries, zeggen ze altijd. Ik houd ook totaal niet van schaatsen. Eigenlijk vindt iedereen in Amsterdam me gewoon normaal. Het valt ook allemaal wel mee met die verschillen.’

Nina Pouls (23), masterstudent International Relations aan de UvA en haar vader en stiefmoeder in Venray

‘Ik ga drie à vier keer per jaar naar huis. Ik bezoek mijn vader en oma voor een dagje en dan ga ik meteen terug naar Amsterdam. Telkens als ik terugga is het een bevestiging van mijn goede keuze om te vertrekken.

Dit jaar ga ik toevallig niet naar huis met Kerst, maar met mijn vriend naar zijn Amerikaanse familie. Kerst is heel leuk in Venray. De familie van mijn vaders vriendin is er dan ook altijd. Zij is Indonesisch en kan heerlijk koken.

Rond Sinterklaas was ik in Venray. Zwarte Piet is daar nog alom aanwezig - met posters en in winkels - en niemand zal daar tegen protesteren. Mijn vader boeit die discussie niet zoveel. Hij zegt: “Bij jullie in Amsterdam leeft dat heel erg,” waarmee hij wil zeggen dat mijn denkbeelden en politieke voorkeuren samenhangen met mijn leven in Amsterdam. Als ik zeg dat het in Venray zo saai is, zet hij me wel op mijn plaats. Dan zegt hij: “Je hebt hier wel achttien jaar gewoond, doe niet alsof wij allemaal boeren zijn.”

Wanneer ik terugkom uit Venray is mijn accent wel wat dikker. Vroeger gebruikte ik woorden als “aanrijden”, dat betekent ergens rijdend aankomen. Pas na een paar jaar in Amsterdam hoorde ik dat je dat mensen dan denken dat je onder een auto bent gekomen. Soms word ik er moe van om weggezet te worden als gekke Limburger.’

Foto: Privéarchief
Bor Ditewig

Bor Ditewig (22), bachelorstudent bèta-gamma aan de UvA en zijn familie in Culemborg

‘Ik heb in Gelderland een aantal actieve vrienden, die zie ik eens per twee weken. De meeste mensen die ik van kinds af aan al ken zie ik daar nog. Met Eerste Kerstdag ga ik naar mijn oma in Culemborg, met Tweede Kerstdag ben ik bij mijn vader in Vught.

In Amsterdam is een andere levensstijl en een andere kijk op de maatschappij. Amsterdam is het mooiste voorbeeld van GroenLinks en vooruit denken: open voor nieuwe dingen, open voor nieuwe culturen. Veel internationaler dan Culemborg en Vught en Tricht. Daar is het meer “ons”, en meer familie-achtig. In Amsterdam is de omgang met alles en iedereen veel meer een netwerkgevoel.

Ik ben altijd iets anders geweest dan mijn familie: altijd al wat meer uitgaand. Daarmee bedoel ik niet uitgaan elke woensdag, maar wat meer uit het nest trekkend en wat zakelijker. Amsterdam heeft dat wel doen ontplooiien.

Ze zeggen niet ontzettend serieus dat ze me stads vinden, maar zeker mijn zus en mijn moeder lopen altijd wel te gappen dat ik heel anders in het leven sta. Ondernemender in plaats van huisje-boompje-beestje. En als ik tractor zeg, in plaats van trekker. Verder hoor ik het niet zo vaak.’

Roos Zwiers

Roos Zwiers (22), student theaterwetenschappen en Slavische talen & culturen, en haar ouders in Axel

‘Ik ben eens per zes weken in Axel. Het is gezellig om mijn ouders en vrienden weer te zien. Ik houd erg van de stad, maar dat rustige en kleine kan ik meer waarderen nu ik uit Axel weg ben.

Ik ben de 24e jarig, op kerstavond. Dan vier ik mijn verjaardag bij mijn ouders. Het huis zit vaak vol met Axelse visite. Daarom bestaat onze Eerste Kerstdag ook uit bankhangen, na de drukte van de dag ervoor. Het kerstdiner bestaat dan uit de overgebleven hapjes. Tweede Kerstdag gaan we vaak wel iets doen, een wandeling of naar Antwerpen.

Iedereen kent elkaar, dat is heel vertrouwd. Soms is het irritant dat iedereen alles van je weet. Amsterdam is anoniemer. Axel heeft zijn eigen charme, met een kroegcultuur, samen genieten en veel speciaalbier.

Stedelingen denken vaak dat de provincie achterloopt in maatschappelijke discussies, zoals Zwarte Piet. Mijn moeder geeft les op een basisschool, en daar komen ook de donkere kinderen met vegen op hun gezicht naar school om zwarte piet te zijn. Die discussie staat daar niet zo op scherp als in Amsterdam. De veranderingen zijn er ook wel, maar meer geleidelijk.

Ik praat daar gemakkelijk mee met de Zeeuwse tongval, maar als ik aankom zeggen ze wel: je klinkt zo Hollands. In Amsterdam horen ze niet meer zo dat ik uit Zeeland kom.

Ik hoor in Amsterdam weleens grapjes in de trant van “Hebben ze daar in Axel wel internet?”. Het gaat altijd over hetzelfde. Mensen uit de stad kunnen zich superieur voelen. Dorpelingen maken ook grapjes over Amsterdam, maar ik denk dat dat meer is om zich tegen het Amsterdamse superioriteitsgevoel te verzetten.’

Lees meer over