Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dirk Gillissen (UvA)
actueel

Bijna kwart van de UvA-hoogleraren is vrouw

Dirk Wolthekker,
14 december 2017 - 14:08
Betreft
Deel op

De UvA maakt vorderingen als het gaat om de aanstelling van vrouwelijke hoogleraren. Deze week bleek uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2017 (met cijfers over 2016) dat het landelijke percentage vrouwelijke hoogleraren op 19,3 procent uitkomt. De UvA zit daar flink boven: eind vorig jaar was 23 procent van de hoogleraren vrouw.

Wie de cijfers er op naslaat kan niet anders dan concluderen dat de UvA vooruitgang boekt als het gaat om de aanstelling van vrouwelijke hoogleraren, al moet gezegd dat er ook nog faculteiten zijn waar de mannen heer en meester zijn: de Faculteit Economie & Bedrijfskunde draait stationair op 11 procent en de bètafaculteit – traditioneel een mannenbolwerk – noteert weliswaar een verdubbeling van het percentage vrouwelijke hoogleraren sinds 2011, maar het percentage bedroeg eind 2016 nog steeds niet meer dan een schamele 4.

 

Veel beter doen de andere faculteiten het: rechten staat op 33 procent, maatschappij & gedrag ook op 33 en geesteswetenschappen op 37 procent. Volgens aparte cijfers van het Landelijke Netwerkwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), gebaseerd op cijfers van de VSNU, bedraagt het aandeel vrouwelijke hoogleraren aan het AMC iets meer dan een kwart, namelijk 26,7 procent.

 

Landelijk

Met de monitor kwam de LNVH deze week naar buiten met cijfers over de stand van het land inzake het aantal vrouwelijke hoogleraren dat de universiteiten bevolkt. Het percentage bedraagt intussen 19,3 procent, een groei van 1,2 procent ten opzichte van 2015. Het is een groei, maar wel een kleine en trage groei. De LNVH heeft de cijfers geëxtrapoleerd naar de toekomst en daaruit geconcludeerd dat als de huidige trage groei zo doorzet ‘we pas in 2051 een evenwichtige M/V-balans hebben’.

Onbenut vrouwelijk talent kost de samenleving op jaarbasis 68 miljoen euro, zo berekende LNVH

Als wordt gekeken naar het aantal promovendi – voor sommigen het voorportaal van een hoogleraarschap – dan is landelijke sprake van een forse groei van het totaal aantal promovendi. Het aandeel vrouwelijke promovendi in het totaal aantal promovendi daalt echter en dat al voor het vijfde jaar op rij. De LNVH roept universiteiten dan ook op niet alleen hun aandacht te richten op de hoogste echelons vrouwen in de wetenschap, ‘maar ook de beginnende wetenschappers niet uit het oog te verliezen’. Ook het aantal vrouwelijke promovendi aan de UvA is de laatste jaren gedaald van 377 in 2015 naar 357 in 2016.

 

Hoofddocenten en docenten

Naast hoogleraren en promovendi telt de wetenschap natuurlijk ook gewone docenten en hoofddocenten. Ook daar heeft de LNVH naar gekeken. Eind 2016 was 27,5 procent van de hoofddocenten vrouw, van de gewone docenten ging het om 39,3 procent. Bij de hoofddocenten scoort de UvA rond het gemiddelde met 27 procent. Bij de gewone docenten (‘lecturers’) ligt het percentage vrouwen iets hoger dan het landelijke: 44 procent.

 

De LNVH heeft in de monitor ook een business-case laten opstellen over wat het tekort aan vrouwen in de wetenschap kost. Onbenut vrouwelijk talent kost de samenleving op jaarbasis 68 miljoen euro. Omgekeerd zou een extra instroom van vrouwelijke wetenschappers een jaarlijkse productiewinst van 38 miljoen opleveren.

Lees meer over