Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: iStock
actueel

‘Vrijwilligerswerk is een dagbesteding voor jonge mensen die iets willen meemaken’

Flora Woudstra Hablé,
7 december 2017 - 12:39

Je ziet de flyers op de Roeterseilandcampus overal hangen: ‘Kom vrijwilligen in het buitenland!’ UvA en HvA-studenten zien hun kans schoon en trekken erop uit. Maar wat doen ze dan precies?

Op de campus krijg je een feloranje flyer in de handen geduwd, die je uitnodigt om ‘een verschil te maken’ in een derdewereldland. Klinkt opwindend, maar toch zit er iets scheefs aan – kun je in zo’n land echt helpen? In meerdere kranten konden we recent lezen over de ‘schaduwkant’ van vrijwilligerswerk in de derde wereld, dat meer gericht was op Westerse behoeften dan die van het bezochte land. Het Nederlandse Better Care Network, dat organisaties zoals Unicef Nederland en SOS Kinderdorpen overkoepelt, begon vorig jaar met de actie “Stop weeshuistoerisme”, om in de media aandacht te vragen voor de negatieve impact van Westerse vrijwilligers in de derde wereld.

 

Toch gaan er jaarlijks nog veel jongeren op vrijwilligersreis. Hoeveel dat er precies zijn, is niet bekend. Wel weten we dat er in Nederland tussen de zestig en zeventig organisaties actief zijn die jongeren naar het buitenland sturen. Een van de grootste, Travel Active, stuurde in 2015 nog rond de drieduizend vrijwilligers naar het buitenland. We sturen een mailtje naar de organisatie die op de flyer vermeld stond; Reach out Volunteers. ‘Als we met jullie in zee gaan, wat gaan we dan doen?’ vragen we. ‘En heeft het nut voor de plaats waar we heen gaan?’

‘Je gaat het land waar je heengaat echt ontdekken en de cultuur beleven. Je krijgt er geen spijt van!’

Olifanten aaien

Een zogeheten ‘International Travelling Ambassador’, Matthew, stuurt ons een lang, enthousiast mailtje terug. ‘Vrijwilligerswerk was één van de beste dingen die ik ooit gedaan heb,’ schrijft hij. In Cambodja werkte hij mee aan ‘bescherming van de zee’. Wat dat precies inhield, legt hij niet uit: wel dat hij aan het einde van zijn tripje een tattoo van een kwal liet zetten, omdat hij de zee daar zo mooi vond. Hij belooft: ‘Je gaat het land waar je heengaat echt ontdekken en de cultuur beleven. Je krijgt er geen spijt van!’ Op de oranje folder die op het Roeterseiland hing, stond een wit meisje dat een olifant aaide, en twee witte jongeren met kleine, donkere kindjes op hun schouders. We bedanken Matthew voor zijn reactie, en besluit de stoute schoenen aan te trekken: ‘Maar Matthew, hoe duur is zo'n reis? En kun je me vertellen wat jullie met dat geld doen?’


Helaas krijgen we geen antwoord meer. Uiteindelijk spreken we drie UvA-studenten die alle drie wel afreisden naar het verre buitenland – met behulp van een organisatie en het idee dat ze iets konden bijdragen – om zich in te zetten voor anderen.

Foto: Merlijne Bakker
Merlijne (helemaal links) in India.

Merlijne Bakker: verzorgingstehuis in India

Merlijne Bakker (28, studeert antropologie) ging in 2010 als vrijwilliger naar India, om te helpen in een verzorgingstehuis. ‘Ik was op zoek naar avontuur, maar ik wilde ook iets bijdragen. Ik werkte in de thuiszorg, een cliënt van mij daar ging elk jaar naar India. Ik vond haar verhalen exotisch en interessant.’ Ze vertrok uiteindelijk met de organisatie Activity International naar zuidwest-India, waar ze in een verzorgingstehuis voor ouderen terechtkwam. ‘Er was een optie om les te geven aan kinderen in sloppenwijken. Maar ik had op school iets geleerd over hechting bij kinderen, dus dat leek me niet zo’n goed idee. Ik dacht: is dat wel goed voor die kinderen?’

‘Spullen voor de bewoners waren achteraf door de leiding ingenomen’

‘Mijn motivatie was idealistisch,’ zegt ze. ‘Maar ik wilde ook levenservaring opdoen. Ik kijk er nu met gemengde gevoelens op terug. Het is een heel commerciële markt. Het wordt allemaal heel mooi verpakt in de advertenties, zodat je denkt dat je echt iets gaat bijdragen. Zo is het niet. Het is meer een dagbesteding voor jonge mensen die iets willen meemaken aan de andere kant van de wereld. En het is niet transparant – ze zijn er niet duidelijk over dat het een business is. Je kunt misschien iets kleins bereiken als je daar bent,’ zegt ze. ‘Je tovert een glimlach op iemands gezicht, je maakt iemand tijdelijk gelukkiger. Maar je bereikt niet iets groots.’

Foto: Merlijne Bakker

Merlijne betaalde twaalfhonderd euro voor haar verblijf, dat een maand duurde. Daar zaten accommodatie, eten en excursies bij in, maar haar vliegticket was voor eigen rekening. ‘Mijn organisatie, Activity International, zal een groot deel van dat geld gehouden hebben,’ denkt Merlijne. Daarnaast nam ze een som geld mee van huis, ingezameld met behulp van vrienden en familie, die ze in India wilde benutten voor een lokaal goed doel. ‘Ik kocht spullen voor de bewoners van het verzorgingstehuis: een nieuwe kast, pyjama’s, tandenborstels, zeep. Maar een van de projectmedewerkers nam me stiekem mee naar een hokje op het kamp waar wij verbleven. Veel vrijwilligers voor mij hadden ook geïnvesteerd in spullen voor de ouderen, bijvoorbeeld medicatie. Dat was allemaal in dat hokje opgeborgen. De leiding had het achteraf ingenomen.’

 

Merlijne raadt toekomstige vrijwilligers aan om realistisch te blijven. ‘Oriënteer je goed op de organisatie waarmee je reist. En denk goed na over wat je motieven zijn. En ga na wat haalbaar is. Als je een schooltje wil gaan bouwen in Afrika, bedenk dan dat iemand met een bouwkundig diploma veel meer zou kunnen bereiken. Je moet je goed realiseren dat de capaciteiten die je zelf hebt, ontoereikend kunnen zijn.’

Foto: Rozemijn Aalpoel

Rozemijn Aalpoel: Vluchtelingenkamp op Samos

Rozemijn Aalpoel (24, net afgestudeerd in Social and Cultural Antropology) deed onderzoek naar vrijwilligerswerk, op het eiland Samos in Griekenland. Ze was als vrijwilliger docent in een vluchtelingenkamp via Stichting Bootvluchteling, en deed tegelijkertijd onderzoek naar vrijwilligerswerk. ‘In Nederland deed ik als bijbaan huiswerkbegeleiding, en ik deed daar precies hetzelfde,’ zegt ze. Naast de interviews die ze voor haar onderzoek deed, verrichte ze ongeveer vijf uur werk per dag. ‘Zolang vrijwilligerswerk rekening houdt met wat mensen op een plek nodig hebben, is het iets heel moois. Het brengt ontmoetingen teweeg en uitwisseling van kennis.’

‘Er zit altijd wel een element voor jezelf in. Je doet iets voor een ander, waar je zelf ook wat van leert.’

De vrijwilligers op Samos voelden zich verantwoordelijk, concludeert Rozemijn. ‘Maar er zit altijd wel een element voor jezelf in. Je doet iets voor een ander, waar je zelf ook wat van leert.’

 

Ze vroeg vluchtelingen wat zij er eigenlijk van vonden, dat er allemaal Westerlingen voor ze klaarstonden. ‘Ze vertelden me dat ze het konden waarderen dat er mensen waren die om hun gaven en die iets wilden doen. Twee jongens uit Iran vroegen me verbaasd: “Ben je hier dan echt niet om geld te verdienen?”’

Zelf wilde Rozemijn vooral naar Samos om de vluchtelingencrisis te begrijpen, niet om te ‘helpen’. Dat vindt ze een onjuist woord: ‘Het woord “helpen” veronderstelt een scheve relatie, die in de praktijk helemaal niet zo hoort te voelen. Die mensen moesten geholpen worden, maar het waren niet per se slachtoffers.’

Maar aan de andere kant ís er ook een ongelijkheid, zegt ze: ‘Ik ga er naartoe als vrijwilliger en ik hoef maar mijn paspoort aan de douane te laten zien en ik mag de grens over, dat mogen zij niet.’

 

Wat ze moeilijk vond is dat ze Griekse mensen in en rond het vluchtelingenkamp zag werken, en daarna ’s avonds weer in cafés, zodat ze genoeg geld verdienden om rond te komen. ‘Dan dacht ik: jij had hier ook betaald les kunnen geven, in plaats van ik vrijwillig. Waarom ben ík hier, eigenlijk?’

 

Vrijwilligerswerk kan je ook als iets heel lokaals zien, zegt Rozemijn. Als iets wat je doet voor je directe omgeving, in plaats van ver weg. ‘In Nederland is er ook ongelijkheid, en zijn er sociaaleconomisch kansarme jongeren. Misschien kan ik me in Nederland beter inzetten, omdat ik daar alles ken. Waarom zou je weg moeten om te helpen? Problemen hebben we ook echt genoeg hier.’

Foto: Tsjalline Boorsma

Tsjalline Boorsma: Vluchtelingenkamp in Libanon

Tsjalline Boorsma (22, onderzoeksmaster Social Sciences) was de afgelopen zomer in Libanon te vinden, om haar steentje bij te dragen in een vluchtelingenkamp. ‘Ik dacht nog wel: wie ben ik nou om hier naar toe te gaan? Wat kan ik mensen bieden? Toen zag ik het uiteindelijk ook als iets waar ik zelf kon leren. Ik ging niet alle wereldproblemen oplossen, dat is onrealistisch.’

 

Ze kwam op het idee om vrijwilligerswerk te doen terwijl ze een uitwisselingsjaar deed in Istanbul. ‘Je zag mensen op straat die een bordje omhooghielden met “Help me, I’m from Syria”. En je zag moeders met kinderen op de grond zitten. Het was schokkend, maar ik merkte dat ik die mensen een beetje negeerde. Toen dacht ik: ik kan deze mensen niet helpen, maar ik kan wel vrijwilliger worden. Dus misschien was het een manier om mijn schuldgevoel te bezweren.’

‘Veel van mijn leerlingen hadden trauma’s en gedragsproblemen, ik wist niet hoe ik daar mee om moest gaan.’

Ze werkte eerst twee maanden bij een lokale organisatie in Turkije, toen iemand haar uitnodigde om naar Libanon te komen. ‘Ik dacht: ik spreek geen Arabisch, ik heb geen ervaring, waarom zou je me daar willen? Maar ze zeiden dat het wel goed kwam. Ik voelde me totaal onvoorbereid.’

 

Ze kwam terecht in een vluchtelingenkamp in Akkar, Noord-Libanon, vlakbij de Syrische grens. Daar gaf ze les aan vluchtelingenkinderen. ‘Het was een veel heftigere situatie dan in Turkije. Ik denk ook dat internationale vrijwilligers naast hun werk leuke dingen willen doen. Alleen met werk bezig zijn, zoals we in Akkar deden, is zwaar.’ Ze kreeg in Libanon kost en inwoning, maar betaalde haar andere kosten zelf. Ook hoefde ze niet te betalen om vrijwilligerswerk te mogen doen, bij de organisatie Relief and Reconciliation for Syria.

 

‘Ik ben zelf niet helemaal overtuigd dat ik een verschil heb gemaakt,’ zegt Tsjalline. ‘Veel van mijn leerlingen hadden trauma’s en gedragsproblemen, ik wist niet hoe ik daar mee om moest gaan. Dat was ook mijn grootste bezwaar: ik ben geen officiële docent. Ik denk dat ze gewoon echt mensen nodig hadden.’

Foto: Tsjalline Boorsma

Maar haar nieuwsgierigheid won het van haar gebrek aan ervaring, zegt ze. ‘Ik had de kans dit te doen en ik wilde het proberen. In de weekenden gingen we op uitstapjes in Libanon, de natuur in of naar bezienswaardigheden. Ik vond ons als vrijwilligers ook wel toeristen, hoor. In Libanon werd ik me heel bewust van mijn bevoorrechte positie. Wat ben ik eigenlijk voor verwende Westerse student, wat heb ik voor recht om hier te zijn? Je gaat negatief over jezelf denken.’

 

Tsjalline wil wel weer terug: ‘Ik ben van plan om opnieuw in Istanbul vrijwilligerswerk te doen en dat te combineren met onderzoek naar vluchtelingen.’

Winst maken met vrijwilligers

Reinier Vriend is voorzitter van Volunteer Correct – een Nederlandse stichting die vrijwilligersorganisaties beoordeelt op hun transparantie en eerlijkheid. Vriend is mediawetenschapper en was docent media & cultuur aan de UvA. Hij is kritisch over het vrijwilligerstoerisme, of ‘voluntourism’ (een samentrekking van de Engelse woorden ‘volunteer’ en ‘tourism’) dat de flyers op Roeterseiland aan de man brengt. Al sinds 2009 doet hij onderzoek naar deze vorm van vrijwilligersreizen.

 

‘Vrijwilligerswerk kan nuttig zijn,’ zegt Vriend, ‘voor de persoon die hulp ontvangt en de persoon die de hulp geeft. Maar in de praktijk is het lang niet altijd duidelijk wat het nut is voor de ontvangende partijen. Daar ontstaat wel eens schade.’

 

Met schade doelt hij op excessen, zoals de ‘op verkeerde leest geschoeide’ weeshuizen in Ghana: weeshuizen die opgericht zijn zodat er meer betalende vrijwilligers kunnen komen. De Ghanese non-profit OAfrica schat dat 90 tot 95% van de huidige weeshuizen in Ghana een ‘commerciële insteek’ heeft. ‘Naast dat soort schade wordt er ook excessief winst gemaakt op dit type toerisme,’ vervolgt Vriend.

‘Als je in negentig seconden een vrijwilligerstrip kan boeken, dan kan dat nooit een goede zaak zijn.’

Waarschuwingen

Voor studenten die in het buitenland vrijwilligerswerk willen doen, heeft Vriend een paar waarschuwingen. ‘Als je in negentig seconden een vrijwilligerstrip kan boeken, dan kan dat nooit een goede zaak zijn. Dan is je vrijwilligerswerk een product geworden waarvan jij de ethische consequenties niet kan inschatten. Ga naar hun website. Check of er verteld wordt wat je taken zullen zijn, waar het geld naartoe gaat, met welke organisaties je samenwerkt ter plaatse, en of je voorbereiding krijgt, zoals een cursus.’

 

Volunteer Correct presenteert jaarlijks een Transparantie Index, die vrijwilligersorganisaties beoordeelt aan de hand van twintig punten. Bovenaan de lijst van 2016 staat Local Dreamers: helemaal onderaan bungelen Xtreme Gap en 4Exchange.

Wie is de vrijwilliger?

Volgens Better Care Network, een groep die organisaties als Unicef Nederland en SOS Kinderdorpen overkoepelt, is de gemiddelde vrijwilliger in Nederland vrouw en tussen de 15 en 25 jaar. Slechts 28 procent van de vrijwilligers is man. De populairste bestemming is Afrika (72 procent van de vrijwilligers), gevolgd door Azië (51 procent) en Zuid-Amerika (33 procent).

Lees meer over