Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Still uit NOS-berichtgeving
actueel

Weer actueel | ‘Na de Bijlmervliegramp heeft zich nog een ramp voltrokken’

Henk Strikkers,
4 oktober 2022 - 09:04

Vandaag is het 30 jaar geleden dat een El Al-vliegtuig neerstortte op de flats Groeneveen en Kruitberg in de Bijlmermeer. Er vielen 43 doden. Berthold Gersons (77), destijds hoogleraar psychiatrie in het AMC, was die tragische 4 oktober 1992 in het ziekenhuis en deed jarenlang onderzoek naar de gevolgen bij mensen die de crash meemaakten. Hij vertelt zijn verhaal.

Dit artikel is een geactualiseerde versie van een artikel dat in 2017 verscheen.

 

‘Ik weet nog precies waar ik was toen het gebeurde. Ik was op een verjaardag van een schoonzus in Driebergen geweest en was net thuis. Het was iets na half zeven op zondagavond. Iemand van het Instituut voor Psychotrauma in Amsterdam belde me op en vertelde me dat er een vliegtuig in de Bijlmer was neergestort. Ik ben direct naar het AMC gereden.’

 

Gersons was net een jaar hoogleraar psychiatrie in het Academisch Medisch Centrum. Daarvoor was hij werkzaam in het UMC Utrecht. Hij was een van de eersten die onderzoek deed naar de psychische gevolgen van schietincidenten voor politieagenten en werd een expert op het gebied van trauma’s en traumaverwerking.

Foto: Berthold Gersons

‘In het AMC trof ik een onwerkelijke situatie aan. Iedereen trok ineens witte jassen aan, zelfs mensen die totaal geen opleiding hadden genoten. Het is bij zo’n ramp net alsof iemand je bij de schouders pakt en je voortduwt. Ik herinner me juristen die totaal geen medische achtergrond hadden, die een jas aantrokken en klaarstonden om mensen te helpen. Mensen stonden verstomd naar een tv te kijken, of ijsbeerden wat, maar iedereen was klaar om gewonden te helpen. Maar wat zo vreemd was: er kwamen nauwelijks gewonden. In het vliegtuig waren maar vier mensen aanwezig, op de grond waren veel mensen overleden en veel gewonden waren zó in shock dat ze hun verwondingen – veelal door gesprongen glas – pas later merkten. Ik ben diezelfde avond al begonnen met het organiseren van de crisisstaf, maar moest die dagen naar de wethouder, naar de burgemeester, naar andere overleggen – ik word er nu nog moe van als ik eraan denk.’

 

‘Mensen focussen vaak op het acute moment van de ramp. Dat is logisch, want het is angstaanjagend, maar de psychische gevolgen komen later pas. Op de avond zelf is men verstomd, er is enorme verwarring en mensen gaan elkaar opvangen. Het is dan echt chaos. De dagen daarna komt pas de terugslag. Dan krijgen mensen slaapproblemen, schrikken ze sneller, krijgen ze het gevoel dat het nog een keer gebeurt, dat de ramp zich herhaalt. Dat zijn symptomen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). We hebben het later “een normale reactie op een abnormale gebeurtenis” genoemd. We hebben mensen adviezen gegeven: hou de radio aan als je gaat slapen, laat de lichten aan, zodat ze het gevoel kregen dat ze de controle hadden.’

Veel mensen zijn in de nasleep van de Bijlmervliegramp blijven zitten met psychische klachten

‘Ik ben altijd meer een psychiater geweest dan een onderzoeker en ben heel lang in contact gebleven met die mensen. Ik ben ook jarenlang vertrouwenspersoon gebleven van de groep nabestaanden. Dat vind ik belangrijk, want vaak vindt er na de ramp nog een ramp plaats. Dat is bij de Bijlmervliegramp ook gebeurd, omdat er niet één organisatie was die de leiding nam en de nazorg niet goed was. Veel mensen bleven zitten met psychische klachten. Ik heb er later – toen ik als adviseur werd gevraagd in de nasleep van de vuurwerkramp in Enschede en na de cafébrand in Volendam – ook op aangedrongen dat er één advies- en informatiecentrum kwam dat de leiding nam. Inmiddels is dat ook wettelijk verplicht.’

 

‘Als je te maken krijg met zoveel leed als na de Bijlmervliegramp, is dat als psychiater ook niet even gemakkelijk. De laatste jaren heb ik veel met vluchtelingen gewerkt. Wat zij meemaken tart iedere verbeelding, maar je voelt vaak dat zo iemand het wil vertellen. De eenzaamheid van de herinnering en van die persoon neemt af doordat zo iemand het kan delen. Dat biedt een soort troost en op een bepaalde manier troost je dat als behandelaar ook.’

 

‘Als ik aan de Bijlmervliegramp denk komen vele verhalen naar boven, maar één verhaal heeft me altijd heel erg aangegrepen. Een man zit met zijn gezin te eten in de flat tegenover de flats Groeneveen en Kruitberg, waar de vliegtuigen crashten. Hij hoort het geluid van het neerkomende vliegtuig, rent naar de andere kant van zijn flat en ziet de vlammenzee waar het vliegtuig is neergestort. De rest van zijn gezin bleef zitten. Hij heeft daar erg veel last van gehad en heeft zelfs PTSS gekregen, terwijl het daarvoor een prima man was. Als je iets meemaakt waar je op geen enkele manier op voorbereid bent, dan komt dat zó hard binnen.’

 

Lees hieronder drie verhalen over de ramp uit het rapport De Bijlmer-vliegramp: een onderzoek naar de psychische gevolgen bij getroffenen en hun commentaar op de geboden nazorg dat in 1993 onder auspiciën van Gersons werd geschreven.

 

‘Een man overleefde de crash. Hij trachtte vervolgens samen met twee politiemannen mensen te redden. Ze zochten verschillende appartementen af naar bewoners. Soms zagen ze alleen verbrande lichamen of lichaamsdelen. In een appartement zeer dicht bij het gat, dat door de crash was veroorzaakt, troffen zij twee vrouwen aan, die apathisch voor zich uit zaten te kijken. De man probeerde één van de vrouwen uit de flat weg te dragen. Plotseling rukte ze zich los en sprong in het gat. De andere vrouw sprong vervolgens van het balkon. De man verwijt zichzelf de dood van deze vrouwen. Gedurende drie maanden na de crash had hij last van verwerkingsproblemen. Deze namen daarna af. Hij kon met de twee politiemannen over dit vreselijke gebeuren samen praten en huilen. Dat vormde een belangrijke troost.’

 

‘Een man stond op zijn balkon en zag het vliegtuig neerstorten op het flatgebouw, waarin hij woonde. Hij voelde een enorme dreun en hoorde vervolgens de explosies en de doodskreten van bewoners. Hij dacht: “Nu ga ik sterven”. Gedurende twee uur zat hij stil op zijn bed wachtend op de dood. Uiteindelijk kwamen buren hem halen. Na de ramp begon hij met roken en dronk grote hoeveelheden alcohol. Hij stopte met werken. Hij werd depressief en kreeg suïcidale gedachten. Hij voelde zich schuldig dat hij de ramp had overleefd. Na de ramp kreeg hij last van uitbarstingen van agressie, waarbij hij zijn huisdieren mishandelde. Uiteindelijk stemde hij erin toe om behandeling te zoeken.’

 

‘Een echtpaar was naar hun huis in Groeneveen aan het wandelen, toen ze het vliegtuig zagen neerstorten. Als een donderslag bij heldere hemel was hun flat verdwenen! Hun kinderen waren thuis op het moment van de ramp. Reddingswerkers konden eerst geen spoor van hen terugvinden. Twee weken na de ramp werden de kinderen geïdentificeerd aan de hand van hun kleren en sieraden. Het nieuws was gruwelijk, maar maakte een einde aan het ondraaglijke wachten en hopen op beter. Maanden na de ramp maakte het echtpaar nog steeds een verwarde indruk. Het leek allemaal zo onwerkelijk voor hen. Op advies van de psychotherapeut, maakten ze elke morgen een plan voor de dag. Bijvoorbeeld eerst boodschappen doen, en daarna een stukje gaan fietsen. Ze hadden geen enkel plezier in deze activiteiten, maar het voorkwam dat ze zich lieten wegzakken in totale apathie.’