Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
actueel

UvA heeft financiële plannen voor 2018 af

Dirk Wolthekker,
14 juni 2017 - 15:36

Het College van Bestuur heeft haar financiële plannen voor 2018 af. Het vervat dat in de zogenoemde Kaderbrief, die volgende maand ter instemming zal worden voorgelegd aan de medezeggenschapsorganen van de UvA. De universiteit hoopt volgend jaar quitte te spelen: geen winst, geen verlies.

Het netto resultaat van de UvA is voor volgend jaar begroot op 0, dat wil zeggen break even, oftewel quitte. Ook voor de jaren 2019 tot en met 2021 voorziet de UvA een break even netto resultaat (inkomsten minus kosten) na belastingen. Zo begint het nieuwe collegelid Jan Lintsen, die zal worden belast met financiering en huisvesting, op 1 september met een schone lei.

 

Hoewel de discussie over een nieuw allocatiemodel nog niet vlot, is er niettemin alvast één aanpassing doorgevoerd, namelijk de toekenning van instellingscollegegeld (ICG) aan de faculteiten. Deze vorm van collegegeld – die bijvoorbeeld wordt betaald door studenten die een tweede studie volgen of van buiten de Europese Economische Ruimte komen – wordt vanaf komend jaar direct, dat wil zeggen in het jaar dat het wordt geïnd, aan de faculteiten ‘doorgegeven’ en niet een jaar later, zoals tot nu toe gebruikelijk. Dit betekent dat voor komend jaar de totale toekenning aan de zeven faculteiten én het Amsterdam University College (AUC) 12,5 miljoen euro lager uit zal vallen dan dit jaar: 430 miljoen (2017) tegenover 418 miljoen komend jaar.

 

Geen oormerk voor opbrengsten leenstelsel

Als vervanging van de studiefinanciering is eerder door de minister besloten dat het daarmee bespaarde geld vanaf 2018 terug zal stromen naar de universiteiten en hogescholen. Dat gebeurt wel, maar de middelen zijn volgens de UvA niet geoormerkt voor een bepaald doel. Ze worden voor 2018 daarom gewoon toegevoegd aan de facultaire toekenningen. De UvA verwacht dat pas vanaf 2019 het studievoorschot ‘geoormerkt’ terugvloeit naar de instellingen. Die oormerken zullen naar verwachting gaan naar talentprogramma’s, digitalisering, stimulering van landelijke prioriteiten en onderwijs gerelateerd onderzoek, schrijft de UvA.

Dit jaar is de vierkante meterprijs 208 euro, volgend jaar 216 euro en in 2021 maar liefst 240 euro

Minder promoties, dus minder geld

Aan onderwijs zal de UvA komend jaar vanuit de centrale kas in totaal 242 miljoen uitgeven, aan onderzoek 188 miljoen. Daar kan nog weer van alles bijkomen dan wel afgaan via andere ‘additionele’ en ‘variabele’ geldstromen, bijvoorbeeld voor het aantal promoties. Naar verwachting gaat het aantal promoties de komende jaren met iets meer dan tien procent naar beneden, namelijk van 310 nu naar 295 in 2018 en 278 in 2021. Universiteiten krijgen van het ministerie voor elke promotie een bedrag van rond de 90.000 euro, dat wordt doorgesluisd naar de faculteiten. Het bedrag dat de UvA daarvoor vanuit Den Haag krijgt daalt dus navenant.

 

Vierkante meterprijs

Faculteiten en andere eenheden moeten via het zogenoemde ‘huur-verhuurmodel’ een vierkante meterprijs betalen aan de centrale kas van de UvA voor het aantal vierkante meter dat ze gebruiken. De prijs per vierkante meter verhuurbaar vloeroppervlak (vvo) gaat komend jaar én de jaren erna weer flink omhoog. Dit jaar is de vierkante meterprijs € 208,66, volgend jaar € 216,61 en in 2021 maar liefst €240,16. Alle andere tarieven – energietarieven, facilitaire diensten, communicatiediensten en studentenservices – blijven grosso modo gelijk.

 

De bètasamenwerking tussen UvA en VU – en de daarmee samenhangende overkomst van ruimtevaartonderzoeksinstituut SRON van Utrecht naar Science Park, is voorlopig opgeschort omdat er onvoldoende draagvlak voor is. Niettemin hoopt de UvA dat SRON vroeg of laat toch nog naar Science Park komt. Voor de inpassing van het instituut is de komende twintig jaar jaarlijks 100.000 euro ingeboekt als bijdrage in de exploitatie.

 

Medezeggenschap

De gezamenlijke vergadering (gv) van de Centrale Studentenraad en de Centrale Ondernemingsraad heeft wettelijk instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de jaarlijkse begroting. De afgelopen jaren was steeds niet duidelijk over wat precies die hoofdlijnen zijn en in hoeverre na instemming met de Kaderbrief opnieuw instemming is vereist met de begroting. Aan de Kaderbrief 2018 is nu een apart hoofdstuk ‘hoofdlijnen van de begroting’ toegevoegd, waarin is aangegeven waaruit de hoofdlijnen precies bestaan en waar instemming op wordt gevraagd. ‘Deze [hoofdlijnen] worden daarna niet meer gewijzigd. Dit betekent dat, in afwijking van de afgelopen twee jaren, geen nieuwe instemming meer noodzakelijk is bij het begrotingsboek’, schrijft het UvA-bestuur.

 

Bekijk hier de Kaderbrief 2018. De academische gemeenschap kan tot 26 juni input leveren. De Ontwerpbegroting 2018, inclusief Meerjarenramingen, wordt eind september opgesteld.