Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mats van Soolingen
actueel

Deze daklozen doen alles zelf, met hulp van de HvA

Willem van Ewijk,
21 april 2017 - 11:58

Na het wegvallen van de gemeentesubsidie dreigde het te verdwijnen: het koffiehuis van de volksbond aan de Haarlemmerstraat waarvan zo’n vijftig daklozen afhankelijk zijn. Wie niet rijk is moet slim zijn, en met hulp van de Hogeschool van Amsterdam werkt de dagbesteding nu beter dan ooit. De participatiesamenleving in praktijk.

Het koffiehuis van de volksbond ligt middenin de hippe Haarlemmerbuurt, met haar kruideniers, vintage kledingwinkeltjes en ambachtelijke koffiezaakjes. Maar als je er binnenloopt, zie je niet de zware brilmonturen of dikke coffee table magazines die je in de andere etablissementen van de buurt ziet.

 

De kleurrijke mode van de buurtbewoners is vervangen door vale trainingspakken en een grijze oude trenchcoat. Een jongen met Adidas baseball cap ligt met zijn hoofd op tafel te slapen. ‘Ze zijn hier om te overleven,’ zegt een man in het Engels. Hij heeft een grijs sikje en staat aan de bar. Dat het koffiehuis bestaat noemt hij een ‘delight’.

 

Als je langs de bar via de keuken kruip-door-sluip-door naar de kelder van het pand loopt, kom in je in het kantoor van Roel Piera van de Stichting Volksbond, die aan een houten tafel zit. Aan de andere kant van de kleine kamer zit een UvA-student achter een computer. Ze doet vrijwilligerswerk en houdt de administratie bij van het koffiehuis, waar daklozen kunnen bijklussen door tosti’s te verkopen of de straat te vegen.

 

Een timide vrouw met rood haar loopt naar de computer en overhandigt het kasboek. Ze heeft net bardienst gedraaid en krijgt een paar euro als vergoeding. ‘Als ze het vuilnis buiten zetten, krijgen ze ook wat,’ zegt Piera. Hij draagt een gehaakt colbert en heeft een rond gezicht met gezonde bolle wangen. Hij spreekt op de laconieke toon van de schoolmeester die altijd kalm blijft, wat een bende zijn leerlingen er ook van maken. Vroeger probeerden de daklozen de lucratiefste taken te krijgen en die aan elkaar door te spelen, zegt Piera. ‘Het werden klusjesjunks; ze bevochten elkaar om taken uit te kunnen voeren.’

‘Het werden klusjesjunks; ze bevochten elkaar om taken uit te kunnen voeren’

Participatiesamenleving
Het koffiehuis aan de Haarlemmerstraat is eind 19e eeuw opgericht door fabrieksdirecteuren om er het weekloon van arbeiders uit te betalen. Deden ze dat in een koffiehuis in plaats van in een café, dan gaven ze het tenminste niet meteen uit aan de drank, was de gedachte.

 

Nu wordt het gebruikt als dagbestedingsopvang voor daklozen. Behalve dat de ze er koffie, sinaasappelsap en zelfgemaakte tosti’s aan andere daklozen verkopen beheren ze een tweedehandskledingwinkel, vegen ze de straat en verzorgen het groen in de buurt. Daarmee kunnen ze een paar euro per dag verdienen.

 

Tot een paar jaar terug had het koffiehuis nog drie vaste medewerkers die alles organiseerden en de daklozen begeleidden. Maar in 2012 bezuinigde de gemeente op de dagbesteding. Even leek het alsof het koffiehuis helemaal moest sluiten, maar na een handtekeningactie kreeg de stichting een bedrag mee om een doorstart te maken.

 

Het past in een bredere ontwikkeling, die van de participatiesamenleving van minister-president Mark Rutte. Burgers moeten steeds meer taken van de overheid overnemen. De wijkbewoners moeten de daklozen zelf opvangen, is de gedachte. Het koffiehuis werd afhankelijk van vrijwilligers en heeft nu twee parttimers in dienst, onder wie Piera. Het draait ook voor een groot deel op donaties. Maar dat is niet genoeg om het gat op te vullen van de drie en een halve ton subsidie die het koffiehuis per jaar van de gemeente kreeg.

 

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Foto: Mats van Soolingen
‘Ze konden het niet aanzien, het is een uitzichtloze situatie’

Innovatie
Hoe kun je burgers helpen om op een effectievere manier publieke taken op zich te nemen? Dat is de vraag waar Anna de Zeeuw, onderzoeker binnen het speerpunt Urban Management van de Hogeschool van Amsterdam, zich mee bezighoudt. Ze leidt het onderzoek naar hoe ‘buurtinitiatieven’ als het koffiehuis in de Haarlemmerstraat beter kunnen worden georganiseerd. Ze hoorde hoe de Stichting Volksbond door de bezuinigingen werd geraakt, en vroeg of ze er onderzoek mocht doen.

 

Op de twaalfde verdieping van het Wibauthuis vertelt ze hoe ze jarenlang als managementconsultant in het bedrijfsleven werkte. De Zeeuw bekijkt de stad door de ogen van een bedrijfskundige; zo promoveerde ze op een proefschrift naar ‘percepties over marktwerking en kwaliteit’.

 

Ze weet hoe managers en werknemers verantwoordelijkheden kunnen verdelen, maar de praktijk van daklozen is anders, zegt Roel Piera. Het zijn geen medewerkers van een doorsnee bedrijf; veel daklozen hebben psychische problemen. ‘Vrienden van mij zijn psychiaters, die waren een half uur binnen en gaven het op,’ zegt hij. ‘Ze konden het niet aanzien, het is een uitzichtloze situatie.’

 

Hoe kan dan de bedrijfskundige theorie van de twaalfde verdieping van het Wibauthuis wel samengaan met de wereld van de daklozen?

 

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Foto: Mats van Soolingen
‘Ze moesten halverwege het maken van de tosti ineens naar de Albert Heijn rennen om kaas bij te halen’

Ruzie
‘Je moet erin blijven geloven,’ zegt Piera in eetcafé Teun, vlakbij het koffiehuis, waar hij is gaan zitten om rustig te kunnen praten. Hij heeft zelf ervaring in het bedrijfsleven, werkte acht jaar als manager bij Randstad, maar had al gauw door dat het idee om een geoliede organisatie neer te zetten iets te hoog gegrepen was. Zelfs het maken van een tosti ging moeilijk. ‘Dan vergaten ze om geld te vragen en betaalden de daklozen niet als ze de tosti kregen. Of ze moesten halverwege het maken van de tosti ineens naar de Albert Heijn aan de overkant rennen om kaas bij te halen.’

 

Daardoor was er regelmatig ruzie in het koffiehuis. Omdat ze een ham-kaastosti maakten terwijl ze, als ze het even hadden gevraagd, wisten dat een dakloze geen vlees op zijn brood wilde bijvoorbeeld. Of als bleek dat een dakloze geen geld had. ‘Dat hadden ze van tevoren moeten vragen,’ zegt Piera. ‘Je moet de meest basale dingen uitleggen.’

 

Zoals dat in de organisatiewetenschappen gaat, moet je dan gaan ‘compartimenteren’: alle taken in kleine stukjes hakken en iedereen verantwoordelijk maken voor een klein stukje, ‘zodat er geen discussie ontstaat’, weet Piera.

 

De vraag is: ‘Hoe voorkom ik een conflict?’ Het antwoord is: ‘Efficiënt werken.’ Piera had al een begin gemaakt door een duidelijke taakverdeling in te voeren: een veegploeg, een tostiploeg, iedereen zat in een ander team. Hij stond de HvA toe om onderzoek te doen om zo te kijken of hij op het goede spoor zat.

Foto: Mats van Soolingen
Roel Piera

Schaken
Piera zet zijn cappuccino neer en vertelt met pretoogjes over de speltechnieken die Anna de Zeeuw en lector Alex Straathof op de daklozen toepassen. ‘Dat is zo ontzettend leuk,’ zegt hij. Zo verzamelden de daklozen zich op een avond rond een tafel in het koffiehuis. Op een groot papier tekende Straathof twee assen. ‘De ene as vraagt of je je betrokken voelt, en de andere hoeveel invloed je denkt te hebben.’

 

Iedere dakloze had een schaakstuk en zette dat poppetje neer op de plek waar hij dacht dat die thuishoorde. De andere leden gaven daar dan weer commentaar op. ‘Het was voor het eerst dat ze bewust werden van wat ze betekenden voor de organisatie. Dat is zo’n mooi moment,’ zegt Piera.

 

Hij vertelt over de dakloze die vaak in de kledingwinkel werkt. Hij zette zijn schaakstuk helemaal buiten het speelveld. ‘Hij vond dat hij zijn eigen business had,’ zegt Piera. Wat er toen gebeurde had hij niet verwacht. ‘Iedereen zette zijn eigen pion op zijn speelveld. Zij vonden dat de kledingzaak ook van hen was.’

 

Zo werd duidelijk dat de daklozen samen moesten werken. Volgens Piera krijgen ze door zo’n spel meer waardering voor elkaar; ze zien elkaar niet meer als concurrenten op een klusje.

‘Toen Anna hier voor het eerst kwam keken ze haar aan alsof ze van een andere planeet kwam’

Tosti
Het was niet zo dat de daklozen de onderzoekers met open armen ontvingen. ‘Toen Anna hier voor het eerst kwam om een speltechniek toe te passen, keken de leden haar aan alsof ze van een andere planeet kwam,’ zegt Piera. ‘Ze waren wel nieuwsgierig.’ Na een uur of anderhalf wisten ze de bezoekers van het koffiehuis toch wat bij te brengen.

 

Dat merkte De Zeeuw vooral bij een andere spelsituatie. Samen met docent Management van Cultuurverandering Krispijn Faddegon riepen ze alle daklozen bij elkaar en vroeg ze wat er allemaal voor nodig was om een tosti te maken. ‘Je hebt natuurlijk voorraad nodig, brood, ham, kaas. En je moet een prijslijst hebben, de kas beheren en de voorraad op tijd bijvullen. Een vrouw zei dat het achter de bar vooral gezellig moest zijn.’

 

‘Iedereen riep wat anders,’ zegt De Zeeuw. Ze schreef het op een groot papier dat ze aan de muur achter haar had gehangen. Het is een zogenoemde Business Process Workshop zoals ze die ook in het bedrijfsleven toepast. ‘Je brengt er werkwijzen mee in kaart.’

 

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Foto: Mats van Soolingen

Een dakloze had gewerkt als timmerman op een scheepswerf en nam het maken
van de tosti’s heel serieus, zag het als een manier om weer te integreren en aan het werk te gaan. ‘Ik begon in makkelijke taal en hij vertelde me meteen dat ik niet tegen hem hoefde te praten alsof hij dom was,’ zegt De Zeeuw. ‘Die scheepstimmerman had onverwachte ideeën.’

 

Veel daklozen dachten dat de inkomsten van de tosti’s heel belangrijk waren voor het koffiehuis. Maar dat is niet zo, er wordt veel meer verdiend door de veegwerkzaamheden. ‘Die scheepstimmerman had dat in de gaten en zo kwamen de daklozen tot de conclusie dat ze de bar best af en toe een half uurtje konden sluiten zodat ze konden opruimen en de voorraad bij konden vullen.’

 

‘De praktijk heeft de theorie nodig om te leren hoe ze met dit soort problemen kan omgaan,’ zegt De Zeeuw. ‘En de theorie wordt ook beter door deze ervaringen.’ Hoe dat precies zit, hoopt ze het komende jaar verder uit te werken: haar onderzoeksproject loopt tot 2018.

‘Er heerst meer een clubgevoel nu’

Helpen
‘We helpen elkaar,’ zegt Piera. Hij past de spellen af en toe nog zelf toe, bij andere groepjes daklozen. ‘Er heerst meer een clubgevoel nu,’ zegt hij. Toch wil hij het ook niet te vaak doen. ‘Laatst merkten we dat een paar daklozen dezelfde werkstress zijn gaan ervaren als mensen in het bedrijfsleven,’ zegt Piera nog. ‘Ze begonnen te klagen over de coördinatoren, en toen we doorvroegen bleek dat ze slecht sliepen. Ik denk dat het door de extra verantwoordelijkheden komt.’

 

Zo lijken de daklozen in het koffiehuis toch wat meer op de werknemers van een doorsnee bedrijf dan verwacht.