Niet ieder kind reageert hetzelfde op films. Het ene kind zit gierend in zijn stoel, terwijl het andere stoícijns naar het scherm staart. Maar welk type kind reageert nou eigenlijk het sterkst op media? Dat onderzoeken UvA-communicatiewetenschapper Karin Fikkers en haar team deze weken in wetenschapmuseum Nemo.
Met wat gel en plakband bevestigt onderzoeksassistente Marthe een sensor aan het vingertje van Mart (8), die het geheel wat beteuterd observeert. Op een laptopscherm verschijnt in een zigzaglijntje zijn hartslag. ‘Kijk,’ wijst Marthe. ‘Hij doet het. Nu is wetenschappelijk bewezen dat je een hart hebt en kunnen we beginnen. Ben je er klaar voor?’ Het jongetje knikt enthousiast. ‘Okee dan!’
Mart is één van de ruim 170 kinderen die tot nu toe hebben meegedaan aan het onderzoek van communicatiewetenschapper Karin Fikkers. Twee weken lang staat zij met haar onderzoeksteam in wetenschapmuseum Nemo, waar ze onderzoek doet naar de reactie van kinderen op media. Fikkers: ‘Ouders worden overspoeld met adviezen over welke programma’s wel of niet goed zijn voor kinderen maar in werkelijkheid weten we er heel weinig over.’
In haar onderzoek laat Fikkers kinderen naar twee fragmentjes van de film Spy Kids (2001) kijken terwijl ze hun hartslag en huidgeleiding meet om te zien hoe veel aandacht ze voor de filmpjes hebben en hoe opgewonden ze raken. Na elk stukje beantwoorden de kinderen vragen over hoe ze zich voelden en wat ze van de filmpjes vonden. In de tussentijd vullen de ouders een vragenlijst in over hoe hun kind zich in het dagelijks leven gedraagt.
Persoonlijkheid
‘We meten een aantal persoonlijkheidstrekken zoals empathie, zelfcontrole, sociaal gedrag en of ze van nieuwe dingen houden. Dat zijn allemaal dingen waarvan we denken dat ze mogelijk te maken zouden kunnen hebben met hoe sterk ze reageren op media. Door die twee vragenlijsten te combineren, hopen we uiteindelijk uit te vinden welk type kinderen nou het sterkste reageren.’
‘Wat we uiteindelijk hopen is dat we tegen de ouders kunnen zeggen van: heb je zo’n type kind, kun je misschien dit soort programma’s beter vermijden en dit soort programma’s juist aanbieden. Ouders van kinderen die niet zo sterk reageren weten dan bijvoorbeeld dat gewelddadige programma’s niet zo’n probleem hoeven te zijn.’
Voor haar onderzoek maakt Fikkers gebruik van Science Live, een tussenverdieping van enkele tientallen vierkante meter die Nemo in de zomervakantie aan wetenschappers ter beschikking stelt voor onderzoek. ‘Als wetenschapsmuseum wil Nemo de bezoekers de kans geven om zelf mee te doen aan echt wetenschappelijk onderzoek,’ zegt Fikkers. Voor haar is het een mooie kans om onderzoek te doen met ouders en hun kinderen, een doelgroep die anders maar moeilijk te bereiken is.
Heel bijzonder
Proefkonijnen Mart (8) en zijn oudere broer Tim (11) zijn inmiddels klaar met de filmpjes en de vraaglijsten. Ze vonden het helemaal niet eng, zegt Tim. ‘De apparatuur voelde eerst wel grappig maar je went er snel aan en doet helemaal geen pijn,’ zegt Tim, die het vooral heel ‘bijzonder’ vindt dat hij mee mocht doen. ‘Toen ik besefte dat ze ons gevraagd hadden voor wetenschappelijk onderzoek dacht ik: “Hoe groot is de kans dat je hiervoor uitgekozen wordt?” Volgens mij dus echt heel klein want het is hier super druk!’
Tim is niet de enige die stond te springen om mee te doen. ‘Ik sta ervan te kijken hoeveel mensen zonder enig twijfel meteen enthousiast zijn,’ zegt Fikkers, die wel wat vragen had verwacht over het meten van de hartslag en de huidgeleiding. ‘Ik denk dat het ook komt doordat we hier in een wetenschapmuseum zitten. De bezoekers kunnen allerlei proefjes doen dus als ze hier hun hartslag kunnen laten meten, vinden ze dat alleen maar leuk.’
Eindelijk even rust
Onderzoek doen met kinderen is wel even wat anders dan met volwassenen. ‘We moeten eerst heel precies uitleggen hoe het antwoorden op een vraag werkt. Voor de stellingsvragen neem ik altijd het voorbeeld: ik houd van appels. Dan zeg ik: als je appels echt super vies vindt, zeg je Helemaal mee oneens en als je appels juist onwijs lekker vindt dan zeg je Helemaal mee eens. Als ze zeggen eens, dan check ik nog eens dubbel: dus je houdt wel van appels maar het is niet je favoriet. Zo kan ik nagaan of ze het begrepen hebben.’
Tot nu toe verloopt het onderzoek geheel naar plan, zegt Fikkers, en ze vermaakt zich bovendien prima. ‘Het is leuk om te zien hoe verschillend kinderen reageren,’ zegt ze. Maar ook de interactie tussen ouders en kind vindt ze fascinerend. ‘Dan doen de ouders bijvoorbeeld superenthousiast terwijl de kinderen alles heel kalm en rustig beschouwen. Of het is juist andersom, dat de kinderen enorm druk zijn en helemaal meeleven tijdens de filmpjes. Dan zie je dat de ouders blij zijn dat ze even rust hebben.’