Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Neta Baldo (cc, via Flickr)
wetenschap

‘Het woord rimmen moesten studenten even aan ons uitleggen’

Carlijn Schepers,
11 januari 2017 - 17:05
Betreft
Deel op

Studenten zijn volop seksueel actief en toch is er weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar studenten, seks en sekswerk. Sociologen Marie-Louise Janssen en Stephanie Steinmetz wilden daar verandering in brengen. Nu verschijnen de eerste resultaten van hun grote seksonderzoek onder honderden Amsterdamse studenten: Let’s talk about sex.

‘Let’s talk about sex baby, let’s talk about you and me, let’s talk about all the good things and the bad things that may be.’ Onderzoekers Marie-Louise Janssen (50) en Stephanie Steinmetz (42) lieten zich voor de naam van hun onderzoek niet voor niets inspireren door dit nummer van Salt ’n Pepa. De twee onderzoekers bij sociologie aan de UvA wilden studenten laten praten over seks. Janssen: ‘We ontdekten dat er bijna geen informatie is over seks en studenten in het algemeen. Best gek, want je zou zeggen dat seksualiteit een belangrijk deel is van het menselijk leven en zeker van dat van studenten.’

In eerste instantie zou hun onderzoek vooral gaan over sekswerk. Janssen en Steinmetz werden in 2012 benaderd door twee onderzoekers uit Wales die zagen dat daar een stijgend aantal studenten in de seksindustrie werkt. Of zij dat ook in Nederland constateerden? Janssen: ‘Niet gelijk, maar ik merkte wel dat er vaker studenten voor uitkomen in mijn klassen. Er zitten per groep altijd wel een of twee sekswerkers. Maar ik geef natuurlijk wel colleges over gender, seksualiteit en prostitutie. Dat trekt misschien sowieso een specifiek type studenten, of ze zijn er opener over.’

Na een klein onderzoek van een van Janssens studenten naar sekswerk en een pilot in 2015 kwamen Janssen en Steinmetz tot de conclusie dat het onderwerp het onderzoeken waard was. Bovendien kwam er dat jaar ook een groot onderzoek naar sekswerk onder Britse studenten uit, van diezelfde onderzoekers uit Wales. Ze besloten dat onderzoek hier op kleine schaal opnieuw te doen. Steinmetz: ‘Maar wij dachten: als we de studenten toch naar sekswerk vragen, waarom dan niet meteen naar seks in het algemeen?’ Janssen: ‘Hoe is hun seksuele leven, wat zijn hun wensen en verlangens en hoe denken ze over sekswerk?’ Zo ontstond het idee voor het sociologische Let’s talk about sex-onderzoek.

‘Wat is er gebeurd met het vrouwelijke genot?’

Mixed methods
Voor Let’s talk about sex werkten Janssen en Steinmetz samen met vijf masterstudenten. Ze kozen voor een mixed methods-benadering: eerst een enquête en vervolgens diepte-interviews en drie focusgroepdiscussies. Steinmetz richtte zich meer op de kwantitatieve, Janssen op de kwalitatieve kant van het onderzoek. ‘Deze onderzoekswijze is extra leerzaam voor de studenten, die de moeilijkheid ervaren van het combineren van verschillende methodes. Tegelijkertijd geeft het ons meer informatie over het onderwerp: de enquête laat een algemeen patroon zien, de interviews en focusgroepen gaan vervolgens dieper in op de ambiguïteiten die eruit naar voren komen,’ zegt Janssen.

Het grootste deel van de onderzoeksgegevens kwamen voort uit een online vragenlijst in het Nederlands en Engels van ruim een half uur, die vrijwilligers invulden. Daarin kregen studenten negentig vragen voorgelegd over seksuele gewoonten, fantasieën, denkwijzen over seks en sekswerk, zoals:
● In hoeverre ben je het eens met de volgende bewering? Masturbatie als volwassene is kinderachtig en onvolwassen.

● Heb je een fetisj (zoals: bdsm, travestie, latex, etnische voorkeuren, rollenspellen, bepaalde lichaamsdelen, seks op een specifieke plek (strand/gevangenis), kleding, specifieke seksuele handelingen)?
● Heb je een of meer van de volgende seksuele fantasieën en welke heb je ooit uitgevoerd? Orale seks, anale seks, klaarkomen op iemands gezicht/lichaam, spuiten (vrouwelijke ejaculatie), plasseks/poepseks, fisting (vaginale of anale penetratie met de vuist), dubbele penetratie, verkrachting, dirty talk (schunnige praat), trio, homoseksuele of heteroseksuele ervaring, orgie, travestie of voyeurisme (kijken naar andere mensen die seks hebben).

Zelfvertrouwen
Tussen april en september 2016 verzamelden de onderzoekers data over studenten en seks. Toen was het tijd deze te duiden. De eerste conclusies zijn niet zo schokkend: 98 procent van de respondenten is seksueel actief geweest in de laatste twaalf maanden en 97 procent heeft over het algemeen genomen plezier van seks. Veelvoorkomende seksuele handelingen zijn zoenen, seksuele gemeenschap, vingeren, orale seks, masturbatie en aftrekken. Minder vaak voorkomende handelingen zijn seks met meer dan één persoon, anale seks en rimmen – het likken van de anus.

De meeste studenten noemen plezier en liefde als redenen voor het hebben van seks. Redenen als stressvermindering worden minder vaak genoemd. Hierin zijn weinig genderverschillen, maar elders kwamen die wel aan het licht. Ze blijkt dat vrouwen vaker seks hebben uit nieuwsgierigheid – een kwart van de vrouwelijke respondenten – of omdat de partner het verwacht. Terwijl een op de vijf van de mannelijke respondenten zegt seks te hebben om het zelfvertrouwen te vergroten. Als reden om geen seks te hebben, geeft de helft van de studenten ‘afkeer’ als antwoord. Daarna volgt ‘geen interesse’ en minder vaak is pijn of zelfrespect (vooral bij vrouwen) een reden niet tussen de lakens te duiken.

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Foto: Gabriel Delgado (cc, via Flickr)

Machtsverhoudingen

Verbaasd waren de onderzoekers over hoe de studenten omgaan met anticonceptie. ‘Er is veel onveilige seks. 55 procent van de respondenten, vooral de vrouwelijke, heeft in ieder geval één keer een soa-test laten doen en 43 procent hiervan deed dit vanwege onveilige seks,’ zegt Steinmetz. ‘En je zou toch verwachten dat hoogopgeleide studenten heus wel weten hoe ze veilige seks moeten hebben. Toch doen ze het niet altijd,’ vult Janssen haar aan. ‘Waarom dat zo is, zou verder moeten worden onderzocht. Maar het zou kunnen dat dit met de machtsverhouding tussen mannen en vrouwen te maken heeft. Dat vrouwen bijvoorbeeld seks hebben zonder condoom omdat de man dit wil, of de vrouw dat althans denkt.’

 

Machtsverhoudingen tussen de seksen komen volgens het tweetal in veel van de onderzoeksresultaten naar voren. Vrouwen blijken er niet altijd goed vanaf te komen. ‘Vrouwen hebben zo hard gevochten voor emancipatie en denken geëmancipeerd te zijn, maar als je kijkt naar hun gedrag, dan blijkt dat er nog altijd veel ongelijkheid is,’ zegt Steinmetz. Uit de resultaten blijkt bijvoorbeeld dat veel vrouwen zich zorgen maken over hun partners verwachtingen. Een op de vijf van de vrouwelijke respondenten heeft zelfs seks omdat (ze denken dat) hun partner dat verwacht. Janssen: ‘Ook wordt het orgasme van de partner veel belangrijker gevonden dan dat van henzelf. Er is een gebrek aan vrouwelijke assertiviteit. Ze claimen hun eigen seksuele plezier niet. Wat is er gebeurd met het vrouwelijke genot?’ Een van de vrouwelijke respondenten zei tijdens de interviews dat goede seks voor haar betekende dat haar vriend plezier heeft en klaarkomt, vertelt Steinmetz. Haar eigen genot en orgasme waren van ondergeschikt belang. ‘Dat verraste me enorm.’

‘Naast ongelijke machtsverhoudingen tussen de seksen zagen we ook verkrachtings- en bdsm-fantasieën bij veel vrouwen,’ zegt Janssen. Waarom, is een puzzel voor Janssen en de moeite waard verder te onderzoeken - hoewel ook blijkt dat het veelal bij fantasieën blijft. Janssen vroeg aan de studenten in haar colleges hoe dat zit met die verkrachtingsfantasieën. ‘Ze lachten en zeiden dat het meer gaat over gedwongen worden. Om het spel waarin je wordt gedomineerd, maar natuurlijk wel met instemming.’ Janssen denkt dat de fantasie gedomineerd te worden misschien wel voortkomt uit het feit dat studenten vaak onder hoge druk staan en de drang hebben de controle even te laten varen tijdens de seks.

‘Je zou toch verwachten dat hoogopgeleide studenten heus wel weten hoe ze veilige seks moeten hebben’

De onderzoekers vroegen de studenten ook hun seksleven te vergelijken met dat van vijf jaar geleden. Daaruit bleek dat mannen nu meer van seks genieten en vrouwen meer zelfvertrouwen hebben gekregen. Hebben de studenten problemen met seks, dan praten ze vooral met vrienden, hun partner of familie. Dat zijn wel vooral de vrouwen. Mannen praten minder over hun seksuele problemen, 13 procent zelfs helemaal nooit. Janssen: ‘Het viel ons sowieso op dat de studenten minder gemakkelijk over seks praatten dan we vooraf dachten. Bij de persoonlijkere onderwerpen werden de respondenten terughoudender. Let’s talk about sex was dus niet zo vanzelfsprekend.’ Daarom lieten ze de interviews en focusgroepen door masterstudenten doen. ‘Het praat toch gemakkelijker als je een leeftijdsgenoot tegenover je hebt.’

Niet representatief
De onderzoekers benadrukken dat de resultaten van hun verkennend onderzoek niet representatief zijn voor studenten in het algemeen of studenten in Amsterdam. Ten eerste was de enquête vrijwillig, en trok dus studenten aan die opener zijn over seks of er meer mee bezig zijn. Ten tweede zijn de resultaten van het onderzoek gebaseerd op een groep van 364 respondenten, van wie driekwart vrouw was en het merendeel hetero, wit en met een achtergrond in de sociale wetenschappen.

Bovendien is 364 respondenten een kleine groep, gezien de meer dan honderdduizend studenten van de UvA, HvA en VU die in potentie mee konden doen. Er deden wel meer mensen mee aan het onderzoek, 762, maar niet al hun gegevens zijn gebruikt, omdat ze bijvoorbeeld de enquête niet volledig invulden of niet al hun gegevens doorgaven.

De representatie is niet de enige moeilijkheid aan het onderzoek. Steinmetz: ‘Het is een uitdaging om via kwantitatief onderzoek dingen gerelateerd aan seksualiteit te meten. We wilden bijvoorbeeld wel in categorieën denken, maar ook niet te limiterend zijn. Dus we voerden veel discussies, ook met de studentonderzoekers.’


Janssen: ‘We hebben bijvoorbeeld lang gepraat over wat we wel en niet zouden noemen bij de vraag aan welke seksuele handelingen de respondenten doen. We begonnen met vijftig items. Dat hebben we teruggebracht tot elf plus een open categorie. Zodat respondenten eventueel handelingen die niet in de lijst stonden, konden toevoegen. We hebben de studenten bij meer vragen de vrijheid gegeven hun eigen antwoorden in te vullen.’

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Foto: See Ming Lee (cc, via Flickr)

Bovendien wilden de onderzoekers ook niet dat studenten geïrriteerd zouden raken en te vroeg zouden afhaken. ‘Bijvoorbeeld als we handelingen zouden noemen die ze niet kennen, zoals facials – in het gezicht klaarkomen – of aanstootgevende handelingen, zoals seks met minderjarigen,’ zegt Janssen. Ook begon en eindigde de enquête met makkelijke en niet te aanstootgevende vragen en kwamen in het midden de moeilijkere vragen en over heftigere onderwerpen.

Ivoren toren
Het samenstellen van de enquête was niet alleen ingewikkeld, de onderzoekers hebben ook wat afgelachen. ‘Vooral om specifieke termen. We hebben uiteraard zelf ook veel van de studentonderzoekers geleerd. Als ze weer eens op de proppen kwamen met woorden of handelingen waar wij nog nooit van hadden gehoord. Bijvoorbeeld het woord rimmen, dat moesten ze eerst even uitleggen.’ Dat verschil in perspectief kwam goed van pas. ‘Soms hadden de studenten toegankelijkere termen voor ons wetenschappelijk taalgebruik. Andere keren gebruikten zij juist te veel slang. Zo vulden we elkaar aan.’


Na het afronden van het onderzoek zijn ze de eerste resultaten gepresenteerd op een symposium. Maar daarmee was uiteraard de kous nog niet af. ‘We hebben uiteindelijk plannen voor een boek,’ zegt Steinmetz. Janssen: ‘Maar we willen meer doen met deze resultaten. Misschien kunnen we een samenwerking opzetten tussen de universiteit en Proud, de vereniging voor sekswerkers. Om samen te bedenken hoe we kunnen bijdragen aan destigmatisatie. We willen verder kijken dan de academische wereld en onze ivoren toren. De universiteit heeft ook een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een tolerante omgeving voor haar studenten. Dit onderzoek is geen eindpunt, maar een startpunt.’

‘We zagen verkrachtings- en bdsm-fantasieën bij veel vrouwen’

Want daar was het uiteindelijk om begonnen: een belangrijk onderdeel van het onderzoek betrof sekswerk. Uit de enquête blijkt dat 27 procent van de respondenten ooit serieus heeft overwogen als sekswerker aan de slag te gaan, 13 procent al eens iets in de seksindustrie heeft gedaan en 6 procent nog steeds als sekswerker werkt. ‘Deze cijfers zijn niet representatief voor de hele studentenpopulatie, maar komen wel aardig overeen met het percentage studenten dat in onze omringende landen in de seksindustrie werkt. Uit het Britse onderzoek, waar het onze door is geïnspireerd, kwam bijvoorbeeld dat 4,8 procent van de studenten sekswerker is,’ zegt Steinmetz.

 

Stigma
Studenten zijn over het algemeen open en liberaal als het om sekswerk gaat. ‘Wel heerst er een idee van: zo lang ik het zelf maar niet hoef te doen,’ zegt Janssen. De meeste respondenten dachten dat geld de hoofdreden is van hun medestudenten om in de seksindustrie te gaan, maar uit het onderzoek blijkt dat nieuwsgierigheid – vooral onder de vrouwen – de voornaamste reden is.


Degenen die overwogen als sekswerker aan de slag te gaan maar het uiteindelijk niet deden, noemen zorgen over hun veiligheid en hun morele waarden als reden, maar vooral het heersende stigma. Janssen: ‘Ze zijn bijvoorbeeld bang als slet te worden gezien.’ Steinmetz: ‘Of dat het openlijk ervoor uitkomen consequenties heeft voor hun studieloopbaan of carrière.’ Janssen: ‘Eigenlijk hebben we sekswerk in Nederland nooit echt geaccepteerd. We vinden onszelf tolerant, maar tolerant zijn betekent dat je iets accepteert. We hebben sekswerk in 2000 wel gelegaliseerd, maar van acceptie, normalisatie of destigmatisatie is nog steeds geen sprake.’

Lees meer over