Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marc Kolle
opinie

‘Waarom de akker ruimen in oogsttijd?’

Een gastredacteur,
9 maart 2016 - 08:57

De interdisciplinaire studie van neurowetenschap en filosofie, de neurofilosofie, dreigt te verdwijnen aan de UvA. Dat is het kind met het badwater weggooien, vinden Jelle Bruineberg, Twan Kieboom en Mara Neijzen.

 

De UvA loopt voorop in de neurofilosofie. Vijf jaar geleden is met veel tamtam universitair docent Julian Kiverstein binnengehaald om het onderwijs en onderzoek in dit vakgebied verder op poten te zetten. Maar juist nu het vakgebied wereldwijd tot bloei komt en een populair en goedbezocht vakkenaanbod is gevormd, besluit de UvA de vakken te schrappen en de UD te ontslaan.

 

Waar andere universiteiten in Nederland plannen hebben voor een volledige master in de neurofilosofie, serveert de UvA dit vakgebied rücksichtslos af. Dit is extra schrijnend omdat de UvA de afgelopen jaren flink heeft ingezet op interdisciplinariteit en kruisbestuiving tussen de geesteswetenschappen en de hersen- en cognitiewetenschap, bijvoorbeeld in de vorm van Smart Cognitive Science en de interdisciplinaire Master Brain & Cognitive Sciences. Nu het tijd is om te oogsten, besluit de UvA de akker te ruimen.

De neurofilosofie is een jong vakgebied dat de afgelopen dertig jaar van onschatbare waarde is geworden voor de filosofie

De neurofilosofie is een jong vakgebied dat de afgelopen dertig jaar van onschatbare waarde is geworden voor de filosofie. Dit vakgebied onderzoekt de relevantie van neurowetenschappelijke inzichten voor de filosofie en bestudeert kritisch de reikwijdte van neurowetenschappelijke claims. Grondlegger Patricia Churchland, auteur van Neurophilosophy (1986), schrijft: ‘Filosofisch onderzoek naar bijvoorbeeld het maken van keuzes, de basis van sociaal gedrag en de rol van emoties in het oplossen van problemen heeft sterk geprofiteerd van ontdekkingen in de neurowetenschap en de experimentele psychologie.’  Daniel Dennett, UvA-eredoctoraathouder en oud-Spinozahoogleraar,  zegt: ‘Philosophy of mind is compleet getransformeerd door nieuwe inzichten in de neurowetenschappen. In de ethiek en de kentheorie dringen de effecten hiervan nu ook door.’ Deze centrale rol onderstreept ook Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie aan de Radboud Universiteit: ‘De cognitieve neurowetenschappen maken in toenemende mate onderdeel uit van het menselijke zelfbegrip. Aangezien dit zelfbegrip altijd al een van de belangrijkste focuspunten van de filosofie is geweest, betekent dit dat neurofilosofie deel uit is gaan maken van de kern van de filosofie.’

 

Niet alleen heeft de neurowetenschap veel te bieden aan de filosofie, verschillende auteurs benadrukken ook het belang van filosofie voor de neurowetenschappen. Zo schrijft Dennett bijvoorbeeld: ‘In geen ander deel van de filosofie hebben filosofen hun wetenschappelijke collega’s zoveel te bieden als in de neurofilosofie. De neurowetenschap worstelt om de beste versie van haar eigen definiërende vragen te ontdekken en begint in te zien dat het daarbij hulp nodig heeft van empirisch geïnformeerde filosofen.’ Daarnaast zijn veel theoretische kaders in de neurowetenschap expliciet gebaseerd op filosofische debatten. ‘In de morele psychologie stammen alle leidende theoretische posities direct uit de filosofie,’ zegt Jesse Prinz, directeur van CUNY’s Committee for Interdisciplinary Science Studies. ‘Dit werk zou onmogelijk zijn zonder een constructieve dialoog tussen filosofen en neurowetenschappers.’

Door het verdwijnen van neurofilosofie scheidt de UvA de geestes- en de neurowetenschappen

En nog veel belangrijker: goede neurofilosofen zorgen voor een kritische reflectie op neurowetenschappers en wetenschapsjournalisten die overenthousiast met het brein aan de haal gaan. Giovanna Colombetti, professor in de cognitiefilosofie aan de Universiteit van Exeter, stelt: ‘Hoewel het brein natuurlijk cruciaal is, moeten we oppassen voor een té reductionistische opvatting van de geest. Het is de verantwoordelijkheid van de universiteit om kritische brein- en cognitiestudenten op te leiden die in staat zijn om neurowetenschappelijke studies op waarde te schatten en te nuanceren.’ Bryce Huebner, neurofilosoof verbonden aan Georgetown University: ‘Zowel neurowetenschappers als wetenschapsjournalisten maken geregeld claims die veel verder gaan dan wat neurowetenschappelijke data eigenlijk aan kan tonen. Neurofilosofen zijn getraind om zulke claims kritisch te evalueren en te ontkrachten.’

 

Het belang van neurofilosofie moge duidelijk zijn, maar waarom moet dat specifiek op de UvA? Het antwoord is dat juist hier over de afgelopen jaren een onvervangbare expertise gecreëerd is. ‘Amsterdam loopt voorop in het verschaffen van inzicht in de filosofische en conceptuele tekortkomingen van de neurowetenschappelijke studie van de geest,’ stelt Dan Zahavi, directeur van het Centre for Subjectivity Research in Kopenhagen, ‘het zou zonde zijn als dat verloren gaat.’ Volgens Dennett is het daarom ‘ironisch dat de UvA, die al zeer lang het belang van de cognitiewetenschap en -filosofie heeft onderschreven, zijn neurofilosofievakken opheft juist nu het veld tot bloei komt.’

 

Bij zware gevallen van epilepsie kan ervoor worden gekozen om het corpus callosum, de verbinding tussen beide hersenhelften, door te snijden. Door het verdwijnen van neurofilosofie scheidt de UvA de geestes- en de neurowetenschappen, waardoor filosofen zo meteen niets meer van het brein snappen en neurowetenschappers een kritische blik en theoretisch kader missen. Laat de UvA geen split-brain patient worden!

 

Jelle Bruineberg is promovendus wijsbegeerte, Twan Kieboom is student Brain & Cognitive Sciences en Mara Neijzen is student Wijsbegeerte.

 

De gebundelde reacties zullen 2 maart aan het bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen worden overhandigd.