Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Het Joodse Bruidje - Rembrandt van Rijn
opinie

Jood met hoofdletter

Asis Aynan,
15 oktober 2015 - 08:33
Deel op

Said el Haji (auteur van de baanbrekende roman De dagen van Sjaitan) en ik traden jaren geleden op in het bibliotheekje van het Zuid-Hollandse dorpje Monster – geweldige plaatsnaam. Hoe het kwam weet ik niet meer. El Haji vroeg: ‘Wie in deze zaal is Berber én atheïst?’ Niemand stak zijn hand op, behalve hijzelf.

Rumoer was het gevolg van zijn vraag en vooral zijn antwoord deed de sfeer kantelen. ‘Dat kan niet,’ steeg op uit het publiek. ‘Elke Berber is moslim.’


Het gezicht van de gespreksleider kreeg de kleur van geelzucht en de bibliothecaresse van dienst maakte achter in de zaal druk luchtcirkels met haar handen, ter afronding. Niet lang daarna werd het optreden beëindigd. In de hoek lag op een stoel een dienblad met bier en wijn. Ik nam een glas rood. De organisatoren vroegen ons vriendelijk te vertrekken. Ze waren bang dat de plaatselijke jeugd ons in elkaar zou rammen.

'Ze waren bang dat de plaatselijke jeugd ons in elkaar zou rammen'

Onze chauffeur wist niet hoe snel hij naar het treinstation moest rijden. Ik zat onder de rodewijnvlekken toen ik op het perron stond.


Het was jammer dat de organisatoren in een panische kramp schoten, zulk spasme zou mij nooit overkomen. Waarom gingen we niet in gesprek met die jongens?\


Onlangs raakte een van mijn studenten in de war tijdens een les Nederlands. Ik had uitgelegd dat jood met een kleine letter werd geschreven als religie de context was en met een hoofdletter wanneer het om het volk ging. ‘Jezus was een Jood, maar niet joods.’

 

De student vond het belachelijk dat zij altijd werden voorgetrokken. Toen ik hem om verdieping vroeg, volgde een troebel verhaal: ‘Poolse getto’, ‘Palestina’ en ‘1947’. Door de confuse atmosfeer kapte ik het af en ging verder met de les.

 

Na de werkgroep dacht ik aan de scène in het bibliotheekje. Ik deed in wezen precies hetzelfde. In mijn hoofd verschool ik mij achter didactiek en de zorg voor een veilige klas. Én de student was het monstertje, niet ik. Ik, de opportunist.