Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bob Bronshoff
opinie

Aynan | Gebedsruimte

Asis Aynan,
26 mei 2016 - 07:55
Deel op

Op de natuurstenen stoep van het docenten- en studentencafé Fest op de Amstelcampus van de Hogeschool van Amsterdam stonden rijen zware tafels. Ook een frietkot en een pizzeria op wielen, met een rokend schoorsteentje. Door het gat tussen het Benno Premselahuis en het Wibauthuis scheen de namiddagzon, die het geluk op de gezichten van het terras kleur gaf.

Ik keek door mijn zonnebril naar het hoogste punt van het bouwwerk, en dacht aan de moskeetoren in het geboortedorp van mijn ouders. Wie de Marokkaanse campo (het platteland) kent en het Wibauthuis goed bekijkt, ziet de overeenkomsten tussen het schoolgebouw en de oude Marokkaanse moskeebouw; allebei hebben ze de eenvoud van blokkendoosarchitectuur. Ik vroeg mij af of iemand in een van de lokalen van het Wibaut aan het bidden was.

 

Een aantal jaar geleden schreef ik op deze plek dat de sluiting van het HvA-bidlokaal een godsgeschenk was, omdat binnen de onderwijsinstelling het verschil tussen de spirituelen en de aardsen niet meer werd gefaciliteerd. Destijds maakte ik mij druk omdat de bijzondere rijkdom van een openbare hogeschool de mogelijkheid biedt elkaar te ontmoeten. Helaas toont de praktijk dat echte ontmoetingen die achtergrond en religie overstijgen schaars zijn – de mens is een saai wezen. De gebedsruimte toonde mij op symbolische wijze dat het een plek is waar men zich in een hok liet stoppen.

 

De discussie over het onderwerp is nooit ver weg en laaide onlangs weer op. Inmiddels heb ik geen bezwaren meer tegen een gebedsruimte – argumenten hebben plaats gemaakt voor onverschilligheid. Het is mij om het even. We leven in een wereld van brievenbusmaatschappijen en Panama Papers; moreel verwerpelijk, maar ze hebben het kromme recht aan hun zijde. Net als de gebedszoekers.

 

Ik deed mijn zonnebril af. De zon was achter de blokkentoren verdwenen. En in het ouderlijke dorp staat nog altijd geen school.