De prestatieafspraken die de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam met demissionair staatssecretaris Halbe Zijlstra (Onderwijs) willen sluiten om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren, zijn beoordeeld als ‘goed’ en ‘zeer goed’.
Dat blijkt uit de adviezen van de door Zijlstra ingestelde Reviewcommissie voor Hoger Onderwijs en Onderzoek, die maandag openbaar zijn gemaakt. De plannen van beide instellingen zijn onder meer beoordeeld op ambitieniveau en realiteitswaarde. Daarbij komt de HvA als 'zeer goed' uit de bus en de UvA als 'goed'. De hogeschool gooit vooral hoge ogen omdat het zich nadrukkelijker wil gaan richten op de creatieve sector & ICT en de logistiek. Alle Nederlandse onderwijsinstellingen hebben de plannen begin mei moeten indienen.
In de afspraken hebben hogescholen en universiteiten hun prestaties voor de komende vier jaar vastgelegd. Met consequenties: zeven procent van de totale overheidsfinanciering gaat uiteindelijk afhangen van prestaties op het gebied van studiesucces, kwaliteit van het onderwijs en het niveau van de docenten. In 2013 is hier 280 miljoen euro voor beschikbaar. Uiteindelijk loopt dat bedrag in 2016 op naar 325 miljoen euro.
De commissie die onder leiding staat van oud-topman van de Universiteit Twente, Frans van Vught, is erg te spreken over de kwaliteit van de ingediende voorstellen. ‘Uit de voorstellen komt het beeld naar voren dat de onderwijskwaliteit en het studiesucces sterk zullen verbeteren over de gehele breedte van het hoger onderwijs: zo zorgen alle opleidingen ervoor dat eerstejaars nooit minder dan twaalf contacturen per week op hun rooster krijgen.’
Staatssecretaris Zijlstra is tevreden over de kwaliteit van de plannen en heeft al laten doorschemeren de adviezen van de commissie in grote lijnen te zullen volgen. ‘Realistische maar ambitieuze plannen. Daar is iedereen bij gebaat: de instellingen zelf, docenten, de studenten, straks hun werkgevers en uiteindelijk de samenleving als geheel.’
Van de 52 beoordeelde instellingen krijgen er vijftien het predicaat ‘goed’, 33 instellingen zijn beoordeeld als ‘zeer goed’. De Hanzehogeschool Groningen en de Hogeschool Arnhem Nijmegen zijn de enige hogescholen met het predicaat ‘excellent’. Bij de universiteiten heeft alleen de Universiteit Utrecht dit stempel gekregen. De Open Universiteit mag de voorstellen later indienen, zij hebben uitstel gekregen van de commissie.
Aanleiding voor de prestatieafspraken is een rapport van de commissie-Veerman uit 2010 over de toekomst voor het hoger onderwijs. Daarin werd onder meer gepleit voor een specialistischer aanbod door hogescholen en universiteiten. Daarop liet Zijlstra de instellingen plannen maken die hij wilde vastleggen in prestatieafspraken. De onafhankelijke commissie Van Vught beoordeelde de plannen. Voor 1 november moeten de plannen bekrachtigd zijn.
Dat blijkt uit de adviezen van de door Zijlstra ingestelde Reviewcommissie voor Hoger Onderwijs en Onderzoek, die maandag openbaar zijn gemaakt. De plannen van beide instellingen zijn onder meer beoordeeld op ambitieniveau en realiteitswaarde. Daarbij komt de HvA als 'zeer goed' uit de bus en de UvA als 'goed'. De hogeschool gooit vooral hoge ogen omdat het zich nadrukkelijker wil gaan richten op de creatieve sector & ICT en de logistiek. Alle Nederlandse onderwijsinstellingen hebben de plannen begin mei moeten indienen.
In de afspraken hebben hogescholen en universiteiten hun prestaties voor de komende vier jaar vastgelegd. Met consequenties: zeven procent van de totale overheidsfinanciering gaat uiteindelijk afhangen van prestaties op het gebied van studiesucces, kwaliteit van het onderwijs en het niveau van de docenten. In 2013 is hier 280 miljoen euro voor beschikbaar. Uiteindelijk loopt dat bedrag in 2016 op naar 325 miljoen euro.
De commissie die onder leiding staat van oud-topman van de Universiteit Twente, Frans van Vught, is erg te spreken over de kwaliteit van de ingediende voorstellen. ‘Uit de voorstellen komt het beeld naar voren dat de onderwijskwaliteit en het studiesucces sterk zullen verbeteren over de gehele breedte van het hoger onderwijs: zo zorgen alle opleidingen ervoor dat eerstejaars nooit minder dan twaalf contacturen per week op hun rooster krijgen.’
Staatssecretaris Zijlstra is tevreden over de kwaliteit van de plannen en heeft al laten doorschemeren de adviezen van de commissie in grote lijnen te zullen volgen. ‘Realistische maar ambitieuze plannen. Daar is iedereen bij gebaat: de instellingen zelf, docenten, de studenten, straks hun werkgevers en uiteindelijk de samenleving als geheel.’
Van de 52 beoordeelde instellingen krijgen er vijftien het predicaat ‘goed’, 33 instellingen zijn beoordeeld als ‘zeer goed’. De Hanzehogeschool Groningen en de Hogeschool Arnhem Nijmegen zijn de enige hogescholen met het predicaat ‘excellent’. Bij de universiteiten heeft alleen de Universiteit Utrecht dit stempel gekregen. De Open Universiteit mag de voorstellen later indienen, zij hebben uitstel gekregen van de commissie.
Aanleiding voor de prestatieafspraken is een rapport van de commissie-Veerman uit 2010 over de toekomst voor het hoger onderwijs. Daarin werd onder meer gepleit voor een specialistischer aanbod door hogescholen en universiteiten. Daarop liet Zijlstra de instellingen plannen maken die hij wilde vastleggen in prestatieafspraken. De onafhankelijke commissie Van Vught beoordeelde de plannen. Voor 1 november moeten de plannen bekrachtigd zijn.
