Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dominique Narain-Ford (bewerking Folia)
actueel

‘Ik houd wel van veldwerk, lekker mijn handen vies maken’

Marleen Hoebe,
23 juli 2019 - 12:34

De zomer is voor veel wetenschappers de ideale periode om veldwerk te gaan doen. Wij praten iedere week met een van hen. Deze week: Dominique Narain-Ford, promovendus bij het Instituut voor Biodiversiteit & Ecosysteem Dynamica. Ze neemt deze zomer een paar dagen grondwater-, bodemwater-, bodem- en plantmonsters in Haaksbergen.

Waarom doe je veldwerk in Haaksbergen?
‘In Haaksbergen ligt een stuk landbouwgrond dicht bij een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Wateronderzoeksinstituut KWR, wateradviesbureau KnowH2O en Waterschap Vechtstromen hebben hier een ondergronds irrigatiesysteem aangelegd in 2015. Daardoor kan de boer gezuiverd afvalwater van de rioolwaterzuiveringsinstallatie – het effluent – gebruiken voor zijn maisplanten. Tot nu toe is dit het enige voorbeeld in Nederland waarbij effluent direct wordt hergebruikt voor landbouw. Het effluent is gezuiverd, maar bevat nog wel allerlei vervuiling, zoals resten van medicijnen, bacteriën en metalen.

Ik onderzoek of hierdoor synthetische organische chemicaliën die huishoudens door het riool spoelen, zoals medicijnresten, wasmiddelresten en biociden, in de planten of het diepere grondwater terechtkomen. Ik ga uiteindelijk ook kijken naar de verspreiding van antibioticaresistentie en naar de onderliggende processen die invloed hebben op de verspreiding en afbraak van de stoffen. Hiervoor moet ik op verschillende plekken en verschillende diepten monsters van het grondwater, het bodemwater, de bodem en de planten nemen. Dat doen we steeds met een groepje van minimaal vier onderzoekers, omdat het best wel zwaar werk is. Ik werk samen met een andere promovendus van de universiteit in Wageningen en met de partijen die het irrigatiesysteem aanlegden. Het is echt all hands on deck.’

Foto: Privéarchief
Dominique Narain-Ford pompt water omhoog.

Hoe ziet een dag eruit?
‘Ik vertrek al rond 6 uur ’s ochtends vanuit Hilversum en om 11 uur ’s avonds ben ik dan weer thuis. Je bent echt de hele dag bezig. We beginnen met het verzamelen van bodemwater- en grondwatermonsters. Het is zwaar en veel werk om die grondwatermonsters te nemen. Hiervoor moet je namelijk met een vacuümpomp handmatig water omhoog krijgen, want het water stroomt natuurlijk niet vanzelf van laag naar hoog. De bodem- en grondwatermonsters worden verdeeld tussen de instituten voor diverse analyses. Zelf onderzoek ik in de watermonsters de organische verontreinigingen, zoals medicijnresten en bacteriën. De promovendus uit Wageningen houdt zich eigenlijk alleen bezig met modelleren, maar zelfs hij helpt mee om monsters te nemen. Iedereen werkt dus echt mee aan het veldwerk. Later op de dag verzamel ik maisplanten. Die graaf ik helemaal uit en bewaar ik in de koeling op Science Park. De tijd gaat heel snel op zo’n veldwerkdag.’

 

Wat ga je met de resultaten doen?
‘Eerst ga ik bekijken waar antibioticaresistente bacteriën, chemicaliën en hun omzettingsproducten terechtkomen, hoe lang ze op een bepaalde plek blijven zitten, of de maisplanten de chemicaliën opnemen en of de chemicaliën het diepe grondwater bereiken. Verder bekijk ik in welk deel van de planten de organische vervuilingen terechtkomen. Later wil ik nog op het lab onder gecontroleerde omstandigheden de verspreiding en afbraakprocessen van de vervuilingen bestuderen. Uiteindelijk maak ik een risicobeoordeling, zodat het duidelijk is wat de mogelijke gevaren en voordelen zijn van het direct hergebruiken van effluent in ondergrondse irrigatie. Als uit de risicobeoordeling blijkt dat er weinig risico is, dan kunnen we nadenken over hoe we effluent op grotere schaal, zowel nationaal als internationaal, kunnen hergebruiken.’

Foto: Privéarchief
Dominique Narain-Ford met haar plantenmonsters

Voelt het nu als vakantie, of toch vooral als werk?
‘Het voelt totaal niet als vakantie, maar ik vind het persoonlijk wel heel leuk. Zelf hou ik van veldwerk, lekker mijn handen vies maken. Het leuke aan veldwerk is dat je in een hele andere setting zit. Je ziet mensen die je normaal alleen tijdens overleggen spreekt ook van een andere kant. We zijn allemaal hard aan het werk op het veld. Verder is het zo dat als je de monsters persoonlijk hebt genomen, je ook eerder weet wat er aan de hand kan zijn als je een bepaald resultaat in het lab krijgt.’