Hylke de Vries: ‘Nodig studenten uit om hun comfortzone te verlaten’
Volgende maand wordt bekend gemaakt wie is verkozen tot UvA Docent van het Jaar. Er zijn zes genomineerden, vijf mannen en een vrouw. Hier stellen ze zich voor en lichtebn een tipje van de sluier op over hun onderwijskwaliteiten. Vandaag: Hylke de Vries, docent algemene sociale wetenschappen, genomineerd namens de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen.
Wat doe je volgens jezelf heel goed?
‘Ik beschouw het als een voorrecht om over thema's die ik zelf interessant vind colleges en werkgroepen te mogen geven, en ik denk dat mijn enthousiasme daarin goed werkt. Daarnaast ben ik redelijk goed in staat om de stof uit de colleges en werkgroepen toe te passen op de leefwereld van mijn studenten.’
Wat is het urgentste sociale of didactische probleem dat je tijdens college bent tegen gekomen en hoe loste je het op?
‘Het “consumeren” van onderwijs: in de collegebanken zitten of in de werkgroep zonder een bijdrage te leveren. Het is niet echt een urgent probleem, wel een structureel probleem. Ik probeer dat in de colleges op te lossen door studenten veel vragen te stellen, soms ook door middel van de superhandige app Socrative Student. Op die manier krijg ik veel input van studenten binnen en kan ik ze direct vragen wat ze van het niveau en tempo van het onderwijs vinden.’
Hoe creëer je een inspirerende en veilige onderwijsomgeving tijdens college?
‘Het is volgens mij een misvatting om te denken dat dit in een college-setting kan gebeuren. Dat lukt pas in een werkgroep van twintig tot vijfentwintig studenten. Ik nodig zeker de eerstejaars studenten uit om in kleine stapjes uit hun comfortzone te stappen en door te vragen als ze iets niet begrijpen of om een presentatie te geven over een thema dat ze nog niet helemaal begrijpen. En beloon hun inspanningen vervolgens!’
Wat voor tip geef je aan andere docenten?
‘Leer je studenten kennen: weet wat hun interesses zijn, probeer er achter te komen waar ze tegenaan lopen en het belangrijkste: leer hun namen uit je hoofd. En nodig ze uit om mee te denken over verbeteringen van het onderwijs.’
