Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Privéarchief
actueel

Oud-CSR-voorzitter Pjotr over coronajaar: ‘Allerlei dossiers deden er niet meer toe’

Maureen Blankestijn,
26 november 2020 - 15:03

De Centrale Studentenraad van de UvA heeft misschien wel het moeilijkste jaar ooit gehad: een lage opkomst van raadsleden, grote dossiers als diversiteit, een proctoringrechtszaak tegen de UvA én een pandemie. Oud-voorzitter Pjotr van der Jagt (23) blikt terug. ‘Ik zal nooit vergeten hoe we daar met z’n vieren tegenover de UvA stonden in een uitgestorven rechtszaal.’

Een politieke carrière ziet van der Jagt niet voor zich in de toekomst, maar een raadsjaar om te proeven van de politiek wilde hij wel meemaken. Bestempeld als ‘mensen-mens’ door zijn moeder en met zijn liefde voor de universiteit begon hij aan zijn tijd bij de Centrale Studentenraad (CSR). Al was het niet zonder hobbels.

‘De lage opkomst bij vergaderingen is iets wat ik erg lastig vond. Maar ik heb moeten accepteren dat mensen hun eigen keuze maken’

Eén van de hoofdpijndossiers van dit jaar lag aan de raad zelf: de lage opkomst van studentenvertegenwoordigers. Dit leidde soms tot vergaderingen waarin beslissingen met vier raadsleden moesten worden genomen, vertelde Van der Jagt eerder dit jaar aan Folia. ‘De lage opkomst is iets wat ik erg lastig vond. Maar ik heb moeten accepteren dat mensen hun eigen keuze maken. We hebben op een gegeven moment gezegd dat afwezig zijn betekende dat je op moest stappen om ruimte te maken voor iemand die wél aanwezig kon zijn. Dat bleek toen voor veel leden een keerpunt. Ze wilde niet opgeven en de opkomst nam toe.’ 

 

Proctoring  

Al was dat van korte duur, vertelt Van der Jagt. ‘Toen kwam de coronacrisis. Veel leden konden door persoonlijke omstandigheden en overmacht niet meer participeren zoals ze wilden.’ De pandemie veranderde de werkwijze en de opkomst, maar ook prioriteiten verschoven. ‘Ineens deden een heleboel dossiers er niet meer toe. Volle bibliotheken en klaslokalen, dat maakte allemaal niet meer uit. We hadden ons net enorm ingezet voor langere openingstijden van de bibliotheek, die was nu dicht. Dat is jammer. Maar als snel kwamen nieuwe kwesties als online toetsen en proctoring op.’

 

De nieuwe onderwerpen bleken controversiëler dan de openingstijden van een bibliotheek. Eind mei spande de CSR een kort geding aan tegen de UvA wegens het gebruik van surveillanceprogramma Proctorio. ‘Ik zal nooit vergeten hoe we daar met z’n vieren tegenover de UvA stonden in een uitgestorven rechtszaal’, zegt Van der Jagt. ‘Vanwege corona stonden we ver van elkaar met een hoop plexiglas tussen ons in. Leuk was het niet, ik hoop niet dat ik ooit nog in een rechtszaal hoef te staan. Maar het was wel indrukwekkend. Ineens stonden we tegenover het College van Bestuur van de UvA. Niet tegenover slechteriken, zoals mijn beeld was, maar tegenover mensen die we goed kenden van ons dagelijkse werk. Op een bepaalde manier hadden we een hechte band met ze opgebouwd. Maar we waren het niet eens over de wet en dan sta je daar. Dat was ongemakkelijk. Na de zaak konden we gelukkig nog steeds met het College door één deur.’

Foto: Feline Lindeboom

Naast onenigheid met het UvA-bestuur, liepen ook onderling de gemoederen soms hoog op. In de diversiteitsdiscussies die werden gevoerd in een raad met tal van uiteenlopende achtergronden leerde Van der Jagt over zijn positie in het debat. ‘Ook al waren we het er allemaal over eens dat veel moest veranderen, waren de discussies niet gemakkelijk. Iedereen heeft met diversiteit te maken, we maken er allemaal deel van uit. Maar ik merkte dat zij die benadeeld worden dat ook vóélen. Voor sommigen werd het al snel een persoonlijke discussie waar emoties bij kwamen kijken. Terwijl het voor anderen om cijfers ging. Om dan nog de pragmatische kant van de discussie te voeren is al snel moeilijk. Zeg maar eens ‘Nee, niet nu’ tegen iemands gevoel. Daarbij komt dat ik in deze discussie stond en sta als een heteroseksuele, witte man. Dat maakte het voor mij niet altijd even makkelijk om de pragmatische kant te benadrukken. Als voorzitter heb ik dan ook geprobeerd het hele jaar langs de grens van gevoel en pragmatisme te leven.’

 

Eigen vooroordelen

In onderwerpen als seksisme en racisme bleek Van der Jagt als student biomedische wetenschappen niet even gedreven als andere CSR-leden met een achtergrond in de sociale wetenschappen. ‘Ik vind het belangrijk dat alles en iedereen gelijke kansen krijgt en gelijk wordt behandeld. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat ik dit ook nastreef, omdat ik handel vanuit dit idee. Soms dacht ik dat ik door aan gelijkheid gedacht te hebben iedereen eerlijk en gelijk behandelde.’

‘Iedereen heeft met diversiteit te maken, we maken er allemaal deel van uit. Maar ik merkte dat zij die benadeeld worden dat ook vóélen’

Het besef dat zijn definities van gelijkheid en eerlijkheid niet zo algemeen waren als hij dacht, kwam niet zomaar aanwaaien. ‘Daar ben ik een keer pijnlijk tegenaan gelopen. In een interne discussie die uit de hand liep maakte ik als voorzitter een beslissing die gestoeld was op het idee dat mannen meer fysiek overwicht hebben dan vrouwen en dat een bepaalde lichaamstaal dreigend zou zijn. Door dat mee te nemen in mijn besluit was ik ervan overtuigd dat ik een eerlijk besluit nam dat de gendergelijkheid bevorderde. Maar daar werd ik op aangesproken door een mede-CSR-lid met de boodschap dat ik het vast niet verkeerd bedoelde, maar dat ik wel verkeerd handelde op basis van vooroordelen over gender en cultuur. Eerst was het schreeuwen, maar een week later hebben we koffie gedronken en lang gepraat.’

‘Eerder zag ik mezelf als neutraal. Nu ben ik ervan overtuigd dat ik wel biased ben en stel ik de vraag hoe daarmee om te gaan’

Dat gesprek bleek een keerpunt voor Van der Jagt. ‘Ik heb een aantal wetenschappelijke artikelen mee naar huis gekregen over implicit bias en micro-agressie daar heb ik veel van geleerd. Eerder zag ik mezelf als neutraal. Nu ben ik ervan overtuigd dat ik wel biased ben en stel ik de vraag hoe daarmee om te gaan. Als voorzitter probeerde ik neutraal te zijn bij het doorhakken van een knoop, maar hoe maak je beslissingen als je bevooroordeeld bent?’

 

Om dat soort vragen te kunnen beantwoorden heeft Van der Jagt eerst meer levenservaring nodig, denkt hij. ‘Die levenservaring heb ik met mijn 23 jaar nog niet, maar ik heb wel al flink wat stappen gezet in mijn persoonlijke ontwikkeling.’

 

Zwakke schakels

Naast het feit dat hij op persoonlijk vlak over zijn vooroordelen en voorrechten geleerd heeft, heeft hij een kritischere blik overgehouden aan zijn raadsjaar. ‘In het algemeen houd ik me meer bezig met politiek door dit jaar. Ook al hoef ik nog steeds geen minister te worden. Ik kijk nu anders naar de UvA. Ik zie meer wat er achter de schermen gebeurt dan eerst. Als er een probleem opduikt zie ik nu sneller waar de zwakke schakel zit.’

 

Toch zou hij voor een tweede raadsjaar vriendelijk bedanken. ‘Ik zou zeker nog een keer voor het eerst voorzitter worden, maar het niet nog een tweede jaar doen. Het is mooi werk, maar het kost tijd. Ik vond het fijn om me een jaar op de CSR te hebben gefocust, omdat ik dat belangrijk vind. Maar ik vind heel veel dingen belangrijk en die kosten ook tijd. Nu is het weer tijd om verder te studeren.’