Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dirk Gillissen (UvA)
actueel

Fred Weerman en Geert ten Dam: ‘Dit is ongehoord beschamend’ 

19 juni 2020 - 10:05

Bij de opleiding conservering en restauratie vertoonde een ‘aanrakerige’ docent jarenlang grensoverschrijdend gedrag, zo bleek onlangs uit een publicatie van NRC. Hoe kon dit gebeuren? Een gesprek met UvA-bestuursvoorzitter Geert ten Dam en decaan Fred Weerman. ‘Er was onvoldoende grondslag om de docent direct te ontslaan.’ 

Eerst de zaak bij Arbeidsrecht, nu deze casus. Dit is de tweede keer in twee jaar tijd dat een zaak over grensoverschrijdend gedrag aan de UvA landelijke publiciteit krijgt. Wat vindt u daarvan?

Ten Dam: ‘We vinden het heel naar. Niet dat het in de krant komt, maar dat het gebeurt. Ik vind dit persoonlijk en voor de UvA heel erg. Het is ongehoord beschamend. Tegelijkertijd weet je dat instellingen zoals de onze, met sterk hiërarchische systemen, machtsverschillen en afhankelijkheidsrelaties, kwetsbaar zijn. En er zijn absoluut meer gevallen op de UvA. We kennen ook meer gevallen. Elke zaak is er een te veel.’

‘Er zijn absoluut meer gevallen op de UvA, we kennen ook meer gevallen. Elke zaak is er een te veel’

U kent meer zaken?

Ten Dam: ‘Jaarlijks wordt een handjevol klachten ingediend, zo weinig dat elk zinnig mens denkt: dit klopt niet bij een instelling van 6.000 medewerkers en 40.000 studenten. Er bestaan veel meer gevallen waarvan leidinggevenden op de hoogte zijn en waarbij een melding niet accuraat wordt opgepakt. Na het NRC-artikel zijn afgelopen week ook twee anonieme meldingen gedaan. Vaak komt het niet tot een formele klacht. Maar de meldingen moeten komen, want sociaal onveilige situaties waar niet op gereageerd wordt moeten afgelopen zijn.’ 

 

Het huidige klachtensysteem werkt dus niet.  

Ten Dam: ‘Er zitten kwetsbaarheden in het systeem. De meldingen die komen, nog voordat het een officiële klacht wordt, worden door leidinggevenden niet altijd goed opgepakt. Er wordt te snel gezegd, zo horen we terug: wat erg, ga naar een vertrouwenspersoon, de klachtencommissie of de ombudsfunctionaris! Terwijl de verantwoordelijkheid voor een sociaal veilige omgeving allereerst bij leidinggevenden ligt. Iedereen die een signaal van het tegendeel krijgt moet in eerste instantie zelf handelen. Het College onderzoekt al langer hoe we de schakel van anonieme klachten een zorgvuldige plek kunnen geven in het systeem. Nu werkt het zo: óf je doet “niets”, of je dient met naam en toenaam een formele klacht in. De vraag is of dat spectrum niet moet worden verbreed.’

 

Vorig weekend was de aanvankelijke reactie van de UvA op het NRC-artikel dat de krant een ‘onevenwichtig’ verhaal had gepubliceerd. Na aanzwellend protest na de publicatie is een externe onderzoekscommissie ingesteld. Hoe zit dat?

Ten Dam: ‘Dat klopt niet. We hebben die reactie naar NRC gestuurd voordat het artikel gepubliceerd werd. NRC noemt enkele dingen die aantoonbaar niet kloppen, maar dat is nu niet relevant.’
Weerman: ‘Het gevaar is dat het echte probleem overschaduwd wordt. Het moet niet gaan over “de UvA is niet tevreden met het artikel” – we hebben immers bewust aan het NRC-artikel meegewerkt. We vinden het juist een onderwerp dat besproken moet worden.’

Meneer Weerman, in uw Fredvlog van begin mei zei u dat de FGw ‘proportioneel had gehandeld’, dat klachten ‘goed zijn opgepikt’ en dat het NRC-artikel ‘geen reden was om koers te veranderen’. Denkt u daar nu nog zo over?

Weerman: ‘Ja. Binnen het raamwerk – dus het raamwerk van de klachtenprocedure zoals deze nu is, wat er aan feiten lag en wat we konden doen op basis van anonieme klachten – hebben we proportioneel gehandeld. Zo kreeg de docent een waarschuwingsbrief van de decaan die ook in het personeelsdossier is opgenomen. Dat is op zichzelf een belangrijke stap, dat gebeurt niet veel in een academische omgeving. We hebben de docent uit onderwijssituaties gehaald die wij risicovol achtten en we hebben afspraken gemaakt over verbeteringen die we wilden zien. We hebben hem dus uit het kleinschalige onderwijs gehaald en ook afspraken gemaakt over coaching en lesobservatie. Op eerdere momenten hebben we gezien dat de docent adequaat reageerde op feedback en zijn gedrag aanpaste.’

 

U stuurde een waarschuwingsbrief. Wist u toen al dat de docent tegen vrouwelijke studenten uitspraken deed als ‘je borsten komen goed uit in dat jurkje’, ‘stijfsel lijkt op sperma’ en ‘mooi papier, beter dan seks’?

Weerman: ‘Niet in detail; het artikel in NRC bevat opmerkingen van de docent in de klas die wij als zodanig niet eerder hebben gehoord. Voor ons was wel voldoende duidelijk dat sprake was van seksueel intimiderende situaties. De anonieme klacht, het ging om één brief van twee studenten die ook werd onderschreven door vijf alumni, omvatte een opsomming van gebeurtenissen. Vanwege de gevraagde anonimiteit konden we dat niet precies zo aan de docent voorleggen. We hebben wel gezegd: jouw gedragingen worden geïnterpreteerd als intimiderend. Wat precies tegen studenten gezegd was wisten we natuurlijk niet, we waren er zelf niet bij. We meenden dat het met onze maatregelen veilig zou zijn. De docent had gehoord: dit moet niet meer gebeuren. Zijn onderwijs werd geobserveerd en de observator gaf aan dat de lessen goed verliepen. We hebben tevens een vinger aan de pols gehouden bij de huidige studentengroep, ook daaruit kwamen geen signalen dat er na dit gesprek en de waarschuwing nog ongepaste dingen zijn gebeurd.’

‘Als studenten zich, om heel begrijpelijke redenen, zo onveilig voelen dat ze geen formele klacht willen indienen, is het heel ingewikkeld om rechtspositionele besluiten te nemen en een docent uit het onderwijs te halen’ 

Maar als studenten klagen over seksuele intimidatie, kunt u ook zeggen: ik neem het zekere voor het onzekere, ik haal deze docent uit het onderwijs. 

Weerman: ‘Uit de klachtenbrief kregen we de indruk dat het probleem voornamelijk zat in een-op-een-relaties, voornamelijk in het atelier. We wisten over welke colleges de klachten gingen en wilden maximaal risico’s wegnemen binnen de mogelijkheden die we hadden.’

Ten Dam: ‘Er wordt hier niets vergoelijkt, want het gedrag van de docent in kwestie deugt natuurlijk van geen kanten. Maar we hebben tegen studenten gezegd: we bieden jullie alle mogelijke bescherming om een formele klacht in te dienen, dat betekent dat we verdere stappen kunnen nemen en preciezer onderzoek kunnen doen en daaruit consequenties kunnen trekken. In de context zoals-ie er lag heeft Fred geprobeerd het maximale te doen. Geanonimiseerd een klacht indienen zit niet in onze procedure, dat is waarschijnlijk een weeffout. Tegelijkertijd moet je zo’n klachtenprocedure ook heel zorgvuldig kunnen uitvoeren. Als studenten zich, om heel begrijpelijke redenen, zo onveilig voelen dat ze geen formele klacht willen indienen, is het heel ingewikkeld om rechtspositionele besluiten te nemen en een docent uit het onderwijs te halen. Onveiligheid in de procedure is iets waar iedereen zich de kop over buigt en waar we absoluut iets aan moeten doen.’

NRC schreef in een commentaar dat de UvA in deze zaak heeft gehandeld uit ‘angst voor reputatieschade’. Dit betogen ook de studenten die vrijdag een protest hebben gepland. Wat vindt u daarvan?

Ten Dam: ‘Onzin. Ik heb geen boodschap aan de reputatie van de UvA in zo’n kwestie.’
Weerman: ‘Als reputatie een rol had gespeeld, hadden we deze man onmiddellijk voor de bus gegooid, dan ben je van het probleem af. We hebben een zorgplicht naar studenten, maar we hebben óók zorgplicht naar medewerkers.’

 

Is het zo dat u een onvoldoende harde zaak had om deze docent te ontslaan? 

Ten Dam: ‘In de faculteit is dat juridisch gecheckt en daar is toen uitgekomen: met het dossier dat er ligt is onvoldoende grondslag om de docent direct te ontslaan.’

 

U zou ook kunnen stellen: er is onvoldoende grondslag, maar we gaan toch over tot ontslag, want dit leidt tot onveilige situaties voor studenten.
Ten Dam: ‘Misschien moeten we daarin meer de randen van de wet gaan opzoeken. Misschien, want je moet ook zorgvuldig zijn. Los van alle emotie, want ik ben helemaal klaar met dit soort meldingen aan de UvA, moet je zorgvuldig blijven.’

‘Kennelijk kennen niet alle leidinggevenden hun taken voldoende. Dat men denkt: wie is nou voor wat verantwoordelijk?’

Ook ombudsfunctionaris Jacqueline Schoone concludeerde dat er onvoldoende grond was om de zaak verder te brengen. Volgens NRC zijn de klagende studenten niet door haar benaderd. Hoe kan dat?
Ten Dam: ‘Jacqueline heeft een rapport gemaakt en heeft geconcludeerd dat in the end proportioneel gehandeld is. Ze heeft geprobeerd in contact te komen met de studenten, maar daarop is geen reactie gekomen. Dat kan, maar het achterliggende, ernstiger probleem is dat studenten en medewerkers zich dus onvoldoende veilig voelen om ergens een kwestie van te maken, en dat leidinggevenden het te vaak laten lopen omdat ze niet weten hoe ze het moeten oppakken. Als je afdelingsvoorzitter bent en je krijgt zo’n melding, dan moet je drie keer ademhalen, bij iemand binnenstappen en zeggen: dit hoor ik over jou. Als het ernstiger is moet je opschalen, maar het systeem raakt al heel laag in de organisatie verstopt en daar zijn we allemaal bij.’
Weerman: ‘Kennelijk kennen niet alle leidinggevenden hun taken voldoende. Dat men denkt: wie is nou voor wat verantwoordelijk? Dat merkte ik ook in dit geval: welke rol pakt nu de studieadviseur, welke rol pakt de leidinggevende? Daar konden dingen beter.’
 
Nu gaat een externe onderzoekscommissie aan de slag terwijl Schoone net als ombudsfunctionaris is aangenomen. Waarom?
Ten Dam: ‘Jacqueline Schoone heeft deze casus onderzocht en studenten vonden haar oordeel blijkbaar niet overtuigend. Overigens staat de ombudsfunctionaris volstrekt onafhankelijk van het bestuur, dat is in een code vastgelegd: als Jacqueline erom vraagt, moet iedereen spullen opleveren. Zij rapporteert onafhankelijk aan ons en aan de Raad van Toezicht. Tegelijkertijd kun je je afvragen of er niet ook een landelijk meldpunt of een nationale ombudsfunctionaris moet komen. We moeten datgene doen wat het systeem zo vertrouwwekkend en veilig mogelijk maakt. Als zo’n meldpunt dat doel beter dient dan een ombudsfunctionaris bij ons, omdat zij zou voelen als niet-onafhankelijk, dan is dat zo. Het aangekondigde onderzoek, naar ons eigen handelen en naar mogelijkheden om het systeem structureel te verbeteren, moet op korte termijn starten.’ 
 
Uiteindelijk zit het probleem in de dagelijkse omgang: de UvA moet een cultuuromslag maken. Wat zijn uw ideeën om dat voor elkaar te krijgen?
Ten Dam: ‘De taskforce van Liza Mügge is daar druk mee bezig, die had een hele serie dialooggesprekken met alle faculteiten gepland, maar die konden door de coronacrisis geen doorgang vinden. Het gaat erom hoe we met elkaar omgaan, hoe we bijvoorbeeld meer transparantie krijgen in het bevorderingsbeleid, en in omgang met macht. Dit zit in de vezels van de universiteit, en daar moet het uit. Het gaat overigens niet alleen om mannen – uiteindelijk gaat het om macht. Het eerste wat je moet doen is dit probleem boven tafel brengen. De woede van studenten en de demonstratie van vrijdag helpen daar bij. Niemand kan het nu nog bagatelliseren.’
 
Het probleem boven tafel brengen – dat hebben we weleens vaker gehoord.
Ten Dam: ‘Ja, maar de organisatie mag een slag weerbaarder en professioneler worden op dit punt. Dat is een kwestie van lange adem en doordouwen. We moeten zeggen: dit zijn geen leuke grapjes. Het moet klaar zijn.’