Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bram Belloni
wetenschap

'Mens en machine moeten beter samenwerken'

20 november 2015 - 11:00

Intelligente machines: het kan een behoorlijk eng idee zijn, weet David Abbink. De robotwetenschapper, één van de sprekers van het Gala van de Wetenschap op 28 november, bespeurt vaak wantrouwen jegens robots. Ze zouden banen inpikken of – erger nog – de wereldheerschappij naar zich toe trekken. ‘Maar laat een robot een schaakstuk oppakken en verplaatsen en hij kan het niet.

David Abbink ziet het als zijn taak om de angst voor robots een beetje te verzachten door mens en robot beter te laten samenwerken. Robots kunnen volgens hem beide zijn, ‘zowel zegen als vloek’, zoals zo veel technologie. Als we slim ontwerpen, kunnen ze onze kwaliteit van leven flink verhogen. Denk aan op afstand bestuur-bare robotarmen die gevaarlijke klusjes klaren in rampgebieden of aan robots die ouderen een handje helpen in het huishouden. Dankzij robots werken we efficiënter bij voedselproductie, energie-winning en transport.

‘Robotica zal de wereld ingrijpend veranderen’

Voorwaarde is wel dat mens en machine goed samenwerken. Daarvoor moeten robots en mensen elkaar eerst wat beter leren aanvoelen, zegt Abbink. Hij bedoelt het letterlijk. Aan de TU Delft ontwikkelt hij een intuïtief besturingssysteem voor intelligente auto’s, waarbij we niet alleen kijken, maar ook voelen, een beetje zoals een ruiter te paard.

 

De communicatie tussen bestuurder en intelligente auto is de hindernis voor de introductie van meer automatisering op de weg, vindt Abbink. Hij kreeg dit jaar de prestigieuze Vidi-beurs, een NWO-subsidie voor baanbrekend en risicovol on-derzoek. ‘Robotica is een game changer,’ zegt Abbink. ‘Het kan en zal onze wereld ingrijpend veranderen.’ Redenen genoeg om Abbink vijf vragen te stellen over de rol van robotica in de samenleving.

 

1. Robots worden steeds slimmer en handiger, ze verslaan ons inmiddels met schaken. Gaan ze de wereld overnemen?

'In theorie zou dat kunnen, maar er zijn belangrijkere dingen in robotica om ons druk over te maken. Bij schaken moet je ver vooruit kunnen denken en veel opties in je hoofd houden; dat is precies waar computers goed in zijn. Maar laat een robot een schaakstuk oppakken en verplaatsen en hij kan het niet. Een kleuter doet het beter. Robots zijn ook niet erg adaptief, ze kunnen zich slecht aanpassen aan nieuwe situaties.'

 

'Dan kun je zeggen: “maar als robots ooit wél adaptief zijn, én superintelligent, én heel snel en sterk zijn, én niet dood kunnen, wat dan?” Tja, inderdaad, dan is het theoretisch mogelijk dat wij als mensheid het laatste stompje aan de evolutieboom zijn en dat de robots het daarna overnemen. Het lijkt me niet het meest waarschijnlijke toekomstperspectief. Ik denk eerder dat het samen zal gaan, dus mens én machine. Daarom vind ik die interactie ook zo interessant. Juist in de samenwerking tussen mens en robot ontstaan nieuwe mogelijkheden en vullen we elkaar aan.'

Foto: Bram Belloni

2. Waarom heeft nog niet ieder-een een zelfrijdende auto in zijn garage staan?

'Automatisering in de echte open wereld is nooit honderd procent feilloos. Dus voor het zover is moeten we óf speciale rijbanen aanleggen met hekken erom-heen, zodat er geen kinderen of herten de weg opspringen en andere onverwachte dingen gebeuren. Óf – en daar ben ik een voorstander van – we moeten de interactie tussen bestuurder en zijn intelligente auto radicaal verbeteren.'

 

'Rijden in een intelligente auto is nu niet zo relaxed als het lijkt. Er kan van alles misgaan, maar we houden de bestuurder eindverantwoordelijk. Het is alsof je naast iemand in de auto zit van wie je weet dat hij ieder ogenblik een of andere verschrikkelijke toeval kan krijgen. Je moet als bijrijder continu scherp zijn zonder zelf te rijden, dat is haast niet te doen. Ik zeg: je hoeft auto’s niet honderd procent onfeilbaar te maken, dat zijn mensen ook niet. Zolang je elkaar maar goed snapt.'

 

'Dus maak de relatie tussen auto en bestuurder zoals die van de ruiter op zijn paard. De ruiter voelt via de krachten aan de teugels wat het paard wil, en vice versa. Dat kun je vertalen naar gaspedaal en stuur. Als er bijvoorbeeld iemand in de dode hoek staat en de bestuurder wil van baan verwisselen, dan kan de auto hem waarschuwen doordat het zwaarder wordt om die kant op te sturen. De bestuurder voelt dat het stroever gaat en weet dus dat er iets aan de hand is. Zo stuur je samen, en krijg je naast de visuele een tweede, gevoelsmatige, communicatie.'

'Ik denk wél dat er over dertig jaar veel meer cyborgs zijn dan nu'

3. Welke menselijke eigenschap vormt het grootste struikelblok bij interactie met de machines?

'Mensen zijn vreselijk adaptief, ze passen zich heel goed aan op verschillende niveaus; in de robotica vormt dat tegelijkertijd het grootste struikelblok en de grootste “hulp”. Aan de ene kant maakt dat aanpassingsvermogen het makkelijker voor ontwerpers van robots en machines; het ontwerp hoeft niet perfect te zijn, mensen weten er vaak toch wel raad mee. Aan de andere kant zijn mensen daardoor heel moeilijk voorspelbaar, wat het lastig maakt om technologieën te ontwikkelen die werkelijk goed aansluiten op de mens.'

 

'Een bekend voorbeeld is het zogeheten antiblokkeersysteem, het ABS in auto’s. Vroeger leerde je tijdens rijles om pompend te remmen zodat je banden niet slippen. Met ABS hoeft dat niet meer, het systeem neemt die taak van je over. In eerste instantie werkte het goed en daalde het aantal frontale ongelukken. Maar op den duur raakten bestuurders gewend aan hun nieuwe betere rem, waardoor ze sneller durfden te rijden dan daarvoor. Het aantal ongelukken steeg en kwam uiteindelijk weer uit op het oude niveau. In mijn onderzoek wil ik proberen om een deel van het menselijke aanpassingsvermogen te vatten in rekenkundige modellen en de interactie tussen mens en auto daarop aan te passen.'

‘Robots passen zich moeilijk aan nieuwe situaties aan’

4. Worden we over 30 jaar in het ziekenhuis verpleegd door robots?

'Nee, we worden wel meer geholpen door robots, maar niet volledig verpleegd. Er is momenteel veel onderzoek gaande op dat gebied, bijvoorbeeld naar robotpakken die verplegers helpen bij het tillen van patiënten, of naar zorgrobots, die kleine huishoudelijke taken verrichten zodat bejaarden langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Maar robotica is een hulpmiddel, en geen complete vervanging van de mens. Dat wil ook niemand denk ik, er blijft altijd behoefte aan echt menselijk contact.'

 

'Ik denk wél dat er over dertig jaar veel meer cyborgs zijn dan nu, dus mensen die technologie in hun lichaam hebben, die hen beter maakt. Dat hebben we nu al, denk aan de pacemaker. Die technologieën zullen een grote vlucht nemen. Er worden flinke stappen gezet op het gebied van bestuurbare protheses; wie een arm of een been mist, krijgt straks een robotprothese die je intuïtief kunt aansturen.'

 

5. In Berlijn neemt robotband Compressorhead momenteel zijn eerste album op. Jij bent zelf drummer, ben je bang dat een robot ooit je plek achter het drumstel overneemt?

'Nee, bij muziek maken komt er te veel samen wat specifiek menselijk is. Je moet luisteren naar wat er in de muziek gebeurt en wat voor emotie dat teweeg-brengt, bij het improviseren al helemaal. Moet ik een schepje extra geven of juist een onverwachte stilte laten vallen? Het gaat om emoties, creativiteit, aanvoelen en waarnemen. Dat zijn geen eentjes en nulletjes meer, dat is iets magisch. Je kunt een robot maken die sneller roffelt dan ik, geen probleem, je kunt een robot maken die strakker drumt dan ik, ook geen probleem. Maar een robotdrummer die je emotie raakt of die live met een groep onbekende muzikanten in één keer magie kan creëren? Ik betwijfel het.'

 

Het grote wetenschapstalent volgens David Abbink: Bastiaan Petermeijer (28)

Foto: Bram Belloni
Bastiaan Petermeijer

Van welk wetenschappelijk talent gaan we volgens David Abbink nog veel horen?

'Bastiaan heeft een evenwichtige mix aan eigenschappen waarmee hij ver kan komen in de weten-schap. Hij is slim, sociaal en zorgvuldig, denkt kritisch en systematisch na, is zelfstandig, maar luistert ook naar kritiek. Hij kan dus goed werken en samenwerken. Dat bleek ook toen nota bene zijn afstudeerscriptie werd verkozen tot beste artikel in een gerenommeerd wetenschappelijk vakblad. En ten slotte, minstens net zo belangrijk; hij is een sympathieke kerel met wie je graag een biertje drinkt.'

 

Bastiaan Petermeijer: 'Alle onderzoekers zijn slim en werken hard, maar mijn liefde voor discussie maakt mij anders. Tijdens de lunch kan ik eindeloos met collega’s sparren over de beste manier om een experiment op te zetten. Zo doe je waardevolle nieuwe inzichten op, maar toch gebeurt het maar zelden in de wetenschap.'

 

'Onderzoekers opereren vaak op een eigen eilandje, misschien omdat je collega’s ook je concurrenten zijn voor onderzoeksbeurzen. Jonge wetenschappers raad ik aan hun hart te volgen. Reageer niet op de posters in de gang waar afstudeeronderzoekjes worden gepromoot, maar formuleer zelf een onderzoeksvraag. Dat heb ik ook gedaan. Nadat ik een lezing bijwoonde waarin David Abbink met een collega discussieerde over de beste com-municatievorm tussen de mens en een zelfbesturende auto was ik verkocht. Ik ben op ze afgestapt en heb gevraagd of ik mocht afstuderen op dat onderwerp. Uiteindelijk vloeide zelfs mijn promotietraject daaruit voort.'

 

'Wat me trok aan hun onderwerp was de ambiguïteit. De ene partij pleitte voor continue interactie tussen een zelfbesturende auto en degene op de bestuurdersstoel en had daar legitieme argumenten voor. Maar het andere kamp had even plausibele argumenten voor een model waarin de auto alleen bij problematische situaties de bestuurder inlicht. Die schijnbare patstelling fascineerde me, omdat het dan gaat om de nuance en omstandigheden en je dus met slimme, adaptieve oplossingen en apparatuur moet komen.'

 

'Uiteindelijk hoop ik bij te dragen aan een wereld waarin mensen op een prettiger manier kunnen omgaan met de machines om hen heen. Als die communicatie op een fijne, intuïtieve manier is vormgegeven, zijn minder mensen geneigd gefrustreerd hun computer uit het raam te kieperen. En bij zelfbesturende auto’s betekent intuïtiever ook veiliger, daar draag ik ook graag aan bij.' 

Lees meer over