Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Slechts iets meer dan één op de drie hoogleraren vermeldt alle nevenfuncties aan zijn universiteit en bijna de helft van de UvA-professoren vermeldt nevenfuncties niet tijdens functioneringsgesprekken. Dat blijkt uit onderzoek van De Onderzoeksredactie.

De Onderzoeksredactie onderzocht de nevenwerkzaamheden van alle 5800 Nederlandse hoogleraren en vond dat vier op de vijf hoogleraren nevenwerkzaamheden verricht. Vaak blijft het dan niet bij één nevenwerkzaamheid: gemiddeld hebben die professoren 3,7 bijbaan. Dat zijn bovendien slechts enkel de bijbanen die hoogleraren zelf rapporteren en die door de Onderzoeksredactie van de universitaire sites zijn gehaald. Daarenboven werkten er van de 5800 hoogleraren 750 mee aan een enquête en werden er tachtig geïnterviewd.

Een derde onvermeld
Op basis van die enquêtes en gesprekken concludeert de Onderzoeksredactie dat ongeveer een derde van alle bijbanen van hoogleraren onvermeld blijft. Bovendien zijn deze in sommige situaties verre van onschuldig. 28 procent van de ondervraagde hoogleraren geeft aan dat zij gevallen van belangenverstrengeling kent.

Aan de UvA is het beeld grofweg vergelijkbaar met het landelijke beeld. Tegenover een nationaal gemiddelde van 3,7 bijbanen per hoogleraar, heeft de UvA-professor gemiddeld 3,6 nevenwerkzaamheden. Er zijn zelfs uitschieters tot boven de twintig bijbanen, exclusief redacteurschappen bij vakbladen. Die liet de Onderzoeksredactie vanwege de verschillende invulling ervan achterwege in haar berekening.

Actueel en volledig overzicht
Volgens de Vereniging van Universiteiten (VSNU) moeten nevenfuncties zoveel mogelijk openbaar worden gemaakt en moeten medewerkers zelf zorgen voor een 'actueel en volledig overzicht' op hun pagina. In de praktijk blijkt dat echter lang niet altijd zo te zijn. Ook aan de UvA kan er nog veel verbeteren, zo blijkt uit de rapportage van de Onderzoeksredactie. 15 procent van de hoogleraren meldt zijn nevenfuncties niet volledig tijdens het jaargesprek.

Dat is volgens UvA-woordvoerder Yasha Lange niet de bedoeling. 'In mei 2014 hebben we een nieuwe regeling nevenwerkzaamheden vastgesteld. Daar staat in dat iedere hoogleraar in zijn jaargesprek geconfronteerd wordt met de nevenfuncties die op zijn persoonlijke pagina staan. Bovendien zijn er formulieren te vinden waar hoogleraren gemakkelijk hun wijzigingen kunnen doorgeven. Ten slotte hebben de decanen een lijst gekregen met hoogleraren aan hun faculteit die geen enkele nevenwerkzaamheid opgeven.'

Geen opsporing
Toch blijkt bijna de helft van de UvA-hoogleraren in haar laatste jaargesprek geen nevenfuncties te hebben genoemd, als we de Onderzoeksredactie mogen geloven. 'Als universiteit moet je niet gaan opsporen,' vindt Lange desondanks. ‘Vanaf mei brengen we ze ieder jaar ter sprake. De regels zijn bovendien duidelijk: melding is verplicht en iedere (schijn van) belangenverstrengeling moet vermeden worden.'

De nevenfuncties van hoogleraren zijn te doorzoeken in deze database van de Onderzoeksredactie