Het woord 'precisiebombardement' was nog niet gevallen. Toch suggereerden de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog al dat zij gericht konden bombarderen. In werkelijkheid lukte dat zelden en daar heeft Nederland ernstig onder geleden. Bommen die binnen een kilometer van het doel vielen, golden als een voltreffer. En ondanks deze ruim bemeten statistiek viel meer dan de helft daar nog buiten.
Dit is één van de conclusies van Joris van Esch, luitenant-kolonel van, de Koninklijke Landmacht, die vandaag aan de Universiteit van Amsterdam promoveert op het onderwerp bombardementen en regering in ballingschap. Daarover bestaan veel misverstanden, schrijft hij in zijn proefschrift A finger in the pie.
Psychologische vervorming
De geallieerde luchtaanvallen op Nederland waren talrijk en ze vonden vrijwel gedurende de hele oorlog plaats. Zeventienduizend bommenwerpers wierpen dertigduizend ton bommen af. Ze vergden naar schattingen tussen de zesduizend en veertienduizend slachtoffers, en richtten grote schade aan in steden onder meer Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Den Helder, Eindhoven, Middelburg Nijmegen, Rotterdam, Venlo, Vlissingen en Zutphen. De wederopbouwarchitectuur is nog vaak stille getuige van de aanvallen.
Het beeld dat over de geallieerde aanvallen bestaat, klopt vaak niet met de werkelijkheid, zegt Van Esch. 'De geallieerden bombardeerden vaak per ongeluk woonwijken.' Een goed voorbeeld waren de bombardementen op de Fokkerfabrieken in Amsterdam-Noord (ruim tweehonderd doden) op 17 juli 1943, nog eens op 25 juli en op 28 juli. 'Burgers staat dan na de oorlog vaak bij dat het ging om "nabombardementen door de Duitsers", maar dat was psychologische vervorming. Men wilde niet weten door geallieerden gebombardeerd te zijn.'
Ook het draagvlak onder de Nederlandse bevolking was minder sterk dan wel wordt gedacht. 'Als we historicus Loe de Jong moeten geloven stonden de Nederlanders jarenlang te juichen als er een geallieerd toestel voorbij kwam. Hij citeerde eens een inwoner uit Kampen die had gezegd: als ik de bommenwerpers voorbij hoorde komen was het of ik engelen hoorde zingen. Daar tegenover stonden echter veel critici.'
Prins Bernhard gaf toestemming
De Nederlandse regering in ballingschap had formeel volgens Van Esch inspraak bij de voorbereiding van de bombardementen. Later werd vaak gesuggereerd dat de Nederlanders nauwelijks werden geraadpleegd. Maar dat viel volgens Van Esch nogal mee. Het probleem was echter dat de Nederlandse regering in ballingschap de invloed onvoldoende benutte en zich na afloop ook niet opdrong bij het evalueren van fouten. Daar kwam bij dat ook prins Bernhard zich liet gelden. Hij gaf toestemming gaf voor een bombardement op het gebouw van de Sicherheitsdienst (SD) in Amsterdam, dat werd uitgesteld nadat het kabinet de beslissing had overruled.
Toen het einde van de oorlog naderde, werden de bombardementen frequenter en kreeg de regering ook last van informatieachterstand. 'De Nederlandse regering reageerde terughoudend, reactief en machteloos op de geallieerde bombardementen.'
Foutieve beeldvorming
Na de oorlog werden de tekortkomingen van de Nederlandse regering onderbelicht. Men keek naar successen, aldus Van Esch. Zo bestond grote tevredenheid over het bombardement van kunstzaal Kleykamp in Den Haag, waar persoonsbewijzen werden opgeslagen. De toenmalige premier Pieter Gerbrandy bracht deze bombardementen in de parlementaire enquêtecommissie naar voren. Het beeld dat veel bombardementen verkeerd gingen, vervaagde erdoor.
Eigenlijk barst het van de misverstanden en foutieve beeldvorming als het gaat om de bombardementen. 'Het bombardement op Nijmegen is ook gewoon een fout geweest, en dat werd na de oorlog verzwegen. Cognitieve dissonantie. De waarheid werd niet geaccepteerd.'
Niet alle vliegtuigen vielen Nederland aan, maar het land werd wel de hele oorlog lang gebombardeerd - duizend van de vijftienhonderd dagen dat de oorlog duurde - om te voorkomen dat de Duitsers Nederland als veilige haven gebruikte.
Van Esch:'In Rotterdam mochten de Rotterdammers de wijken niet uit. Menselijk schild is te sterk uitgedrukt, want de Duitsers hadden ze er niet heen gebracht. Ze waren er al, maar mochten niet weg. En toen moest de Nederlandse regering toestemming geven om de stad in oktober 1941 opnieuw te bombarderen.'
Tekst: Ton Damen