Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
wetenschap

'Zo ondemocratisch als de klere'

Ynske Boersma,
31 augustus 2012 - 16:00
‘Wie denkt er dat de EU in zijn huidige vorm en omvang over tien jaar nog bestaat?’ Een paar aarzelende handen gaan omhoog. Zo’n tweehonderd jongeren zijn vanavond bijeengekomen in de Tolhuistuin voor Café Europa, georganiseerd door happyChaos. Vijf experts, van eurofiel tot euroscepticus, gaan in discussie over de ins en outs van Europese samenwerking en hoe zij de toekomst zien. En zijn het daarover fundamenteel oneens.

De avond begint met een klein leermomentje voor het jonge publiek. Martin Visser, schrijver van het boek ‘De Eurocrisis’ loodst in luttele minuten het publiek door zestig jaar EU-geschiedenis en het ontstaan van de huidige crisis. Geen makkelijke opgave. Voor sommigen blijft de communautaire methode toch een brug te ver. ‘Wel een beetje abstract,’ zegt een van de toehoorders.

Zijn verhaal over de euro spreekt meer tot de verbeelding. De gemeenschappelijke munt is een politiek en economisch project, en op die beide vlakken ging het mis, aldus Visser. ‘De schuldencrisis is maar de helft van het verhaal.’ Krediet was door de invoering van de euro zo goedkoop geworden, dat de zuidelijke landen bijna onbeperkt geld konden uitgeven. ‘Het was tien jaar feest in het zuiden. Griekenland, Spanje en Italië blijven een probleem,’ volgens Visser. Hij besluit zijn verhaal met een wellicht retorische vraag. ‘Tegen welke prijs willen we de euro behouden?’

Hierna opent Arend-Jan Boekestein het debat. ‘Kan de EU verder als monetaire unie of hebben we ook een economische unie nodig?’ Maar volgens Paul Scheffer kan de economie niet los gezien worden van de politiek. ‘De essentie van Europese eenwording is vermenging van politiek en economie.’ Alleen een echte federatie kan oplossing bieden, denkt hij. ‘Daarmee schep je duidelijkheid. Maar dan zal de EU zoals die nu is wel uiteenvallen.’

Daar is Thierry Baudet het mee eens. Of in ieder geval in theorie. ‘Ofwel het Amerikaanse model, of een geordende ontbinding. Al het andere is uitstel van executie.’ Maar in de praktijk is alleen de laatste optie haalbaar, volgens Baudet. Discussie hierover vindt hij zinloos.

‘Dat is te kort door de bocht,  zegt Lieke Smits, die de SP vertegenwoordigt. Ze is van mening dat de EU nu vooral democratischer gemaakt moet worden. ‘Maar dan ga je richting een politieke unie,’ repliceert Baudet. ‘De SP doet alleen maar alsof ze eurosceptisch zijn.’

Marietje Schaake, D66 Europarlementariër, vindt dat deze crisis gebruikt moet worden voor verdere integratie van de EU. ‘Maar dan moet je ook de prijs daarvan benoemen,’ aldus Scheffer. ‘Ben je bereid de EU op te breken? Want met de 27 landen die nu in de Unie zitten zie ik dat niet gebeuren.’ Schaake blijft wat vaag hierover. ‘Het doel moet zijn om iedereen aan boord te houden.’

Boekesteins vraag of een democratische EU eigenlijk wel mogelijk is doet veel stof opwaaien. ‘De EU is zo ondemocratisch als de klere,’ zegt Smits. ‘Er is geen wij-gevoel,’ verklaart Baudet. Europa is volgens hem te groot, en de lidstaten te verschillend voor een functionele democratie.

Maar zowel publiek als Scheffer verwijten Baudet een gebrek aan historisch besef. Scheffer: ‘Ook in Nederland heeft het tweehonderd jaar geduurd voordat het natiegevoel tot stand is gekomen. Er is dus geen argument waarom dat in Europa niet zou kunnen ontstaan. De vraag is of het kan, en of er de tijd voor is.’