Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: schizoform (cc, via Flickr)
wetenschap

‘Regenwormen zijn heel belangrijk en komen in Nederland vaker voor’

Marleen Hoebe,
9 december 2019 - 15:02

Regenwormen: volwassenen vinden ze vies, kinderen vinden ze fantastisch. En die Nederlandse kinderen boffen, want een wereldwijd rapport laat nu zien dat regenwormen dol zijn op het weer in landen als Nederland. En dat is verrassend, zegt UvA-hoogleraar Franciska de Vries, en goed nieuws. ‘Ze breken organisch materiaal in de bodem af. Hierdoor komt er weer meer stikstof vrij voor planten.’

We weten weinig over regenwormen. Dit komt doordat hier weinig onderzoek naar wordt gedaan, volgens Franciska de Vries, hoogleraar Earth Surface Science. ‘Het is moeilijk om regenwormen te onderzoeken. Vogels tellen is ook niet makkelijk, maar je ziet ze tenminste. Voor regenwormen nam je vroeger een hapje uit de grond en telde je wat je tegenkwam, maar tien meter verderop kan de grond weer heel anders zijn.’

 

Regenwormen zijn belangrijk

Over bovengrondse biodiversiteit die voornamelijk plaatsvindt rond de evenaar, bij de tropen, weten we veel meer dan over ondergrondse biodiversiteit. ‘Wat we wel weten is dat de regenworm de grootste soort onder de grond is,’ zegt De Vries. ‘Andere soorten die je ondergronds kunt vinden zijn: nematoden, een soort mini-wormpjes die niet met het blote oog te zien zijn; springstaarten; mijten; schimmels en bacteriën. Regenwormen zijn heel belangrijk. Het zijn net een soort pijpjes die grond eten. Aan de voorkant gaat wat naar binnen, aan de achterkant komt weer iets minder eruit. Ze breken organisch materiaal in de bodem af. Hierdoor komen nutriënten in de grond vrij die goed zijn voor bacteriën en schimmels. Daarnaast komt er zo weer meer stikstof vrij voor planten. En de wormen houden met hun gegraaf de bodem luchtig.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Richard Bardgett
Franciska de Vries (rechts) op veldwerk in de Yorkshire Dales

Dankzij nieuwere technologieën zoals DNA-sequencing krijgen we steeds meer informatie over de krioelende beestjes. ‘Je graaft nog steeds een gat, van 20 bij 20 bij 20 centimeter. Die kubus ga je helemaal uitpluizen. Je telt hoeveel regenwormen erin zitten en je weegt ze. Verder ga je na hoeveel organisch materiaal in de grond zit, wat de pH-waarde is en hoe het met het vochtgehalte staat. Als je weet op welke plek er gegraven is, kun je ook gebruik maken van klimaatdata over een lange periode. Hierdoor weet je hoeveel neerslag er is gevallen en wat de temperatuur was. Daarnaast is het goed om te weten of het onderzoek bij grasland of een bos was.’

 

Verrassende resultaten

Over de hele wereld wordt zulk onderzoek gedaan. Dat is nu samengevoegd – het rapport werd in Science gepubliceerd. De Vries droeg daar ook haar steentje aan bij. ‘Hier heb je veel man-/vrouwkracht voor nodig. Je moet al die data standaardiseren. Dan bouw je een grote dataset die je gaat analyseren. Dat is niet makkelijk.’

Foto: Franciska de Vries
Een blok grond voor het regenwormenonderzoek

Maar al dat werk was niet voor niets. Er kwamen verrassende resultaten uit het wereldwijde rapport. ‘Vaak houden organismen van vochtig en warm weer: van de tropen. Regenwormen niet, die houden blijkbaar van nat, niet te koud en niet te warm. Dus eigenlijk van het weer hier. Hier in Nederland zitten veel meer regenwormen dan in de tropen. Daarnaast zien we dat ze in Nederland groter zijn.’

 

Een ander aspect maakt dit resultaat ook verrassend. ‘Het bovengrondse leven is normaal gekoppeld aan het ondergrondse leven,’ vertelt De Vries. ‘Bij regenwormen zien we een mismatch. Andere factoren zijn kennelijk belangrijk voor de diversiteit van regenwormen.’

‘Regenwormen worden bedreigd door droogte en overstromingen’

Klimaatverandering heeft invloed

Uit deze bevindingen volgt verder dat klimaatverandering meer invloed heeft op regenwormen dan landgebruik. ‘We keken naar de bodemdiversiteit bij extensief beheer, dus als er weinig bemesting en begrazing is en er veel bloemen staan. En we keken naar plekken waar intensief beheer was, waar wel aardig wat bemesting en begrazing is, maar bijna geen bloemen staan. Dat heeft niet zo veel invloed als klimaatverandering. Regenwormen worden bedreigd door droogte en overstromingen. We weten alleen nog niet wat de precieze gevolgen hiervan zijn; daar hebben we langdurige experimenten voor nodig.’