Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Vera Duivenvoorden
wetenschap

Hoe virtual reality patiënten met een dwangstoornis kan helpen

Laura ter Steege,
24 mei 2019 - 09:07

Martine van Bennekom probeert met een virtual reality-game stress op te roepen en te meten bij patiënten met een dwangstoornis, om zo in de toekomst betere diagnoses te kunnen stellen. ‘Dit onderzoek is belangrijk, want dwangstoornissen hebben een enorme impact op het dagelijkse leven van patiënten.’

Op een donderdagochtend ben ik welkom om deze game zelf te komen spelen in het Spinoza Centre Amsterdam in Holendrecht, waar ze met MRI-scanners hersenen bestuderen.

 

Als ik aankom bij het huis, staat het hek nog op een kier. Ik besluit het direct achter mij op slot te draaien. Langzaam loop ik richting het huis en ik ga naar binnen. Ik kijk om mij heen en zie al snel dat de tv nog aanstaat, die moet uit. Er brandt zelfs nog een kaars op tafel, die moet ook uit. Verbaasd kijk ik naar hoe mijn vingers richting de kaars bewegen om hem met blote vingers uit te knijpen.

Foto: Vera Duivenvoorden
Martine van Bennekom werkt op de afdeling psychiatrie van Amsterdam UMC

MRI

Daar lig ik dan, in een namaak-MRI-scanner, terwijl ik een virtual reality-game speel die gebruikt kan worden om dwangstoornissen beter vast te stellen bij patiënten. De tijd in de echte MRI-scanner is namelijk erg duur en wordt enkel voor belangrijk onderzoek gebruikt. Na elke handeling kan ik net zoals de proefpersonen via twee knoppen in mijn rechterhand en twee knoppen in mijn linkerhand aangeven hoe het met mij gaat op het gebied van onrust, angst, onzekerheid, en drang om te controleren. Met dezelfde knoppen kan ik ook bepalen wat ik wel en niet wil doen.

 

Voordat de game begint krijg ik te lezen dat een goede vriendin er net op tijd achter kwam dat haar vlucht niet om negen uur ’s avonds, maar om negen uur ’s ochtends vertrok. Overhaast is zij met haar gezin naar het vliegveld gegaan. Omdat ik een sleutel van haar huis heb, heeft ze mij gevraagd om te controleren of ze alles goed heeft achtergelaten.

 

Als ik verder om mij heen kijk, zie ik dat de hele tafel vol ligt met kleurboeken en stiften, waarvan sommige zonder dop. Ook dit moet worden opgeruimd. Tevreden kijk ik hoe ik alle stiften met de juiste dop, netjes in de verschillende pakken sorteer op kleur. Alle kleurboeken liggen nu keurig op een rijtje, ja zo zou ik wel willen thuiskomen.

‘We zien dat proefpersonen met een dwangstoornis de tuindeur vaak meerdere keren controleren of die deur inderdaad goed op slot is gedraaid’

Niet op dezelfde manier sorteren

Achteraf vertelt Van Bennekom dat niet alleen proefpersonen met een dwangstoornis, maar ook de mensen uit de controlegroep ervoor kiezen om eigenlijk alles op te ruimen. ‘Daarom hebben we specifiek voor deze verhaallijn gekozen, zodat we beide groepen goed kunnen vergelijken.’ Bij de proefpersonen met een dwangstoornis roepen de verschillende situaties veel meer emotie op dan bij de controlegroep. Het sorteren en opruimen van de spullen werkt bij de meeste proefpersonen emotie- en stressverlagend. ‘Ik hoor soms dat het in de huidige game niet helemaal op dezelfde manier gesorteerd wordt als ze het zelf zouden doen. Daardoor zien we dat de stress niet bij iedereen even veel afneemt.’

 

Ik kijk opzij naar de tuindeur, die staat nog open. Ik besluit hem dicht te doen en draai hem op slot. Meteen daarna kan ik controleren of ik hem goed op slot heb gedraaid. Dat lijkt mij niet nodig, want ik ben er zeker van dat ik hem zojuist goed heb dichtgedaan.

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Vera Duivenvoorden
Van Bennekom kijkt mee met de virtual reality game vanuit de observatieruimte

Meermaals controleren

Van Bennekom: ‘We zien dat proefpersonen met een dwangstoornis de tuindeur vaak meerdere keren controleren of die deur inderdaad goed op slot is gedraaid. Toch zijn er ook proefpersonen die veel stress en emotie ervaren en waarbij wij een hoge hartslag meten, die besluiten om de deur niet te controleren. Als we hier achteraf naar vragen geven sommige proefpersonen aan dat ze geneigd zijn om het te gaan controleren, maar dat ze weten dat ze hierdoor alleen maar meer stress zouden ervaren. Ze beschermen zichzelf door verder te gaan en niet eindeloos ergens bij stil te staan. Dat geeft ons zicht op vermijdingsgedrag. Dat passen proefpersonen met een dwangstoornis vaak ook in het echte leven toe om te voorkomen dat ze eindeloos aan het controleren zijn’

 

Vervolgens loop ik naar de keuken. Op de eettafel liggen nog vleeswaren, er zitten allemaal vliegen op. Ik moet er niet aan denken hoe dit er na hun vakantie uit had gezien, als ik hier nu niet was geweest. Als ik doorloop naar het fornuis hoor ik een zacht gesis en zie ik dat het gas nog openstaat. Dat was gevaarlijk, zeker met de kaars die in de woonkamer nog brandde.

‘We hopen hierdoor beter vast te kunnen stellen op wat voor situaties patiënten heftig reageren’

Door het hele huis kom ik steeds nieuwe situaties tegen: sommige dingen zijn vies of rommelig, andere zijn potentieel gevaarlijk of verhogen het risico op een inbraak. Van Bennekom: ‘Door deze verschillende situaties is de game geschikt voor proefpersonen met verschillende typen dwang: mensen die smetvrees hebben, mensen die alles willen opruimen en mensen die eindeloos blijven controleren of de deur wel goed op slot zit.’

 

Ook neem ik nog even een kijkje in het keukenkastje. In het kastje staan en liggen een paar blikken, het ziet er warrig uit. Ik kies ervoor om het kastje weer te sluiten. Dit mag mijn vriendin na haar vakantie zelf maar gaan ordenen als ze dat nodig vindt. 

 

Zodra het spel wordt stopgezet, ben ik mij opeens weer bewust dat ik mij in een smalle buis bevind. Lange tijd keek ik naar een scherm via een kleine spiegeltje vlak voor mijn ogen, waardoor ik helemaal opging in de game. Als ik langs het spiegeltje kijk voel ik mij een beetje benauwd, nou heb ik gelukkig geen claustrofobie, maar fijn voelt het niet. Binnen een paar seconden staat Van Bennekom alweer naast mij om me eruit te halen.

 

Sissend gas

‘En kon je het geluid van bijvoorbeeld het gas goed horen?’ vraagt Van Bennekom. ‘Dat is bij de echte MRI-scanner namelijk erg lastig, omdat die veel geluid maakt. Daar geven we de proefpersonen oordopjes voor onder de gehoorbeschermers om te zorgen dat ze nog iets van het geluid meekrijgen..’ Vervolgens schuift ze de opstelling rondom mijn hoofd weg, maakt ze de band rond mijn middel los en lopen we samen naar de observatieruimte.

 

Hier vertelt ze dat ze hoopt dat de game in de toekomst zal zorgen voor een betere diagnoses. ‘Door middel van deze game kunnen we de patiënten goed observeren, terwijl ze stressvolle situaties tegenkomen. We hopen hierdoor beter vast te kunnen stellen op wat voor situaties patiënten heftig reageren. Nu zijn we nog afhankelijk van verhalen die patiënten zelf vertellen of stressvolle taakjes die niet zoveel lijken op dagelijkse situaties, waarmee we ook symptomen proberen op te roepen.’ Van Bennekom hoopt dat door middel van deze game meer diagnostische informatie naarboven komt zodat de behandeling daar op kan worden afgestemd, want onbehandelde dwangstoornissen hebben volgens haar onnodig veel impact op het dagelijkse leven van patiënten.