Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Ministerie van Defensie
wetenschap

‘Na de val de van de Muur zijn bij Defensie onvoldoende prioriteiten gesteld’

Henk Strikkers,
22 oktober 2018 - 08:58

Iedereen in de top van Defensie had na de val van de Muur snel door dat een periode ten einde was, betoogt Roy de Ruiter in zijn proefschrift. ‘De keuzes die destijds werden gemaakt leidden echter tot de jarenlange kaasschaaf bij de verschillende krijgsmachtonderdelen.’

‘De verwarring is begrijpelijk,’ zegt Roy de Ruiter als ik hem vraag of hij dezelfde Roy de Ruiter is die dit jaar de Militaire Willemsorde ontving. ‘Behalve de naam hebben we ook beide een helikopterachtergrond bij Defensie.’ Deze Roy de Ruiter, die zijn proefschrift schreef over ‘een breuklijn in de geschiedenis van de Nederlandse krijgsmacht’ is in het dagelijkse leven marineofficier. Ook hij merkte de gevolgen van deze breuklijn. ‘Er zijn minder mensen, er zijn minder reserveonderdelen, noem maar op.’

Roy de Ruiter

Wat maakt de val van de Muur tot zo’n belangrijk tijdstip in de defensiehistorie?

‘In de periode van 1989 tot 1992, vanaf de val van de Muur tot het uiteenvallen van de Sovjet-unieDe Ruiter onderzoekt eigenlijk de periode tot en met de Defensienota van 1993., werd er afscheid genomen van de verdediging van het eigen grondgebied als belangrijkste missie van Defensie. Daar werd de basis gelegd voor de huidige krijgsmacht. Dat heeft ertoe geleid dat een aantal grote beleidswijzigingen is doorgevoerd, waar het leger nu nog mee te maken heeft.’

 

Je bent zelf actief dienend militair bij de Marine. Wat merk jij daarvan?

‘Je merkt er alles van. Er zijn minder mensen, er zijn minder reserveonderdelen, noem maar op. De laatste twee decennia is bijna continu de kaasschaaf gebruikt bij Defensie. Er is aanhoudend bezuinigd en dat heeft ingrijpende gevolgen gehad, dat werd ook erkend door de Algemene Rekenkamer en door de vorige minister Jeanine Hennis.’

 

Hoe is dat terug te voeren op de val van de Muur?

‘Eigenlijk zijn er destijds niet genoeg prioriteiten gesteld. Kijk: op 8 november 1989 trad Relus ter Beek aan als minister van Defensie in het kabinet Lubbers-III. Hij kondigde aan een nieuwe Defensienota te gaan schrijven. Een dag later viel de Muur. Daarmee was dit hét moment om de toekomst te bepalen. Ik heb veel documenten over die maanden gelezen en het is opvallend om te zien dat vrijwel iedereen direct door heeft dat de Koude Oorlog voorbij is.

Ter Beek wilde dat er meer werd ingezet op vredesoperaties en conflictbeheersing. Dienstplichtigen konden niet worden uitgezonden, en dat was een probleem bij deze keuze. Ter Beek koos ervoor om, hoewel het tegen zijn idealen inging, de dienstplicht op te schorten. De keuze van Ter Beek voor vredesoperaties was niet gek, want voor het blijven uitgeven van miljarden voor de verdediging van Nederland was weinig politiek draagvlak.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Hans van Dijk (Anefo)
Voormalig minister Relus ter Beek (* 1944- † 2008)

Hoe dacht men daarover in de legertop?

‘Wat opvalt is dat de militaire leiding ook snel erkent dat de tijden veranderen. Een half jaar na de val van de Muur neemt Defensie afscheid van het idee dat het verdedigen van het territorium de hoofdmissie is. De MarineDe krijgsmacht bestaat uit vier onderdelen: de Marine (op zee), de Luchtmacht (in de lucht), de Landmacht (op het land) en de Marechaussee (een politieorganisatie met militaire status). is daar snel in: zij is al gewend in het buitenland te werken. Datzelfde geldt voor de Luchtmacht, al zit die er in begin mee hoe die vanuit een andere locatie dan Nederland moet opereren. Bij de Landmacht zit de grootste uitdaging. Dit was een omvangrijk en zwaar gemechaniseerd leger, dat vooral bestond uit dienstplichtigen, en dat als hoofdtaak verdediging had. Daar zijn grote veranderingen nodig, te meer omdat dienstplichtigen niet uitgezonden mochten worden.’

 

Wat staat er uiteindelijk in de Defensienota 1991?

‘Die nota is een lastige. Aan de ene kant oefenen de ambtenaren van Ten Beek heel veel druk uit om de krijgsmacht eens flink te veranderen, terwijl Ter Beek aan de andere kant ook draagvlak van de legerleiding wil voor zijn nota. Daarin herken je dat hij echt een politicus was: hij gaat voor de kunst van het haalbare.

Ter Beek kiest voor crisisbeheersing als hoofddoel, maar zorgt er ook voor dat bezuinigingen op de krijgsmacht in het begin getemperd worden. De legertop krijgt voor elkaar dat de organisatiecultuur binnen Defensie niet wezenlijk hoeft te veranderen.’

‘Als je bang bent dat je eigen land wordt aangevallen ben je eerder bereid geld uit te geven, dan wanneer je krijgsmacht elders in de wereld aan crisisbeheersing doet’

Die nota houdt maar twee jaar stand, tot het uiteenvallen van de Sovjet-unie.

‘Dat klopt. Dan is echt duidelijk dat de dreiging van het communisme voorbij is en op dat moment kiest Ter Beek, die dan al een aantal jaar ervaring heeft als minister, ervoor om wel wezenlijkere prioriteiten te stellen. Hij stelt dat alle legeronderdelen beschikbaar moeten worden voor buitenlandse vredesmissies. Ter Beek wil ook afscheid nemen van het idee van een complete krijgsmacht – aangezien vredesmissies altijd met partners worden ondernomen, kan het Nederlandse leger zich specialiseren en zijn niet alle onderdelen meer nodig. Dat lukt echter niet wegens gebrek aan draagvlak.’

 

Welke gevolgen hadden die keuzes?

‘Dat de meeste bezuinigingen bij de Landmacht terecht kwamen. De Landmacht werd min of meer gedwongen om snel te veranderen, ook onder druk van de publieke opinie. Dat was lastig. De krijgsmacht wil altijd op het hoogste geweldsniveau kunnen acteren, maar kon dat langzaamaan niet meer. Ter Beek erkent dat ook. Hij heeft gevoel voor de krijgsmacht, maar kijkt ook naar de haalbaarheid. In de samenleving is er weinig steun meer voor miljarden voor Defensie als verdedigingsorganisatie. Dat draagvlak is er wel voor buitenlandse missies. Hij probeert daar een balans in te vinden.

Deze keuze heeft de weg vrij gemaakt voor de latere kaasschaaf. Als je bang bent dat je eigen land wordt aangevallen ben je eerder bereid geld uit te geven, dan wanneer je krijgsmacht elders in de wereld aan crisisbeheersing doet.’

 

Die jarenlange bezuinigingen lijken nu op te houden. Wat kunnen mensen die nu met Defensie bezig zijn van je proefschrift leren?

‘Dat het veel te maken heeft met vertrouwen. Doordat er vanaf de val van de Muur bijna continu bezuinigd is, is er concurrentie tussen de onderdelen ontstaan. Daardoor is het moeilijk om rust te geven aan de krijgsmacht. Voor de val van de Muur was er een verdeelsleutel: de Landmacht kreeg de helft van het geld en de Marine en de Luchtmacht allebei een kwart. Die verdeelsleutel is verdwenen. Ik denk dat het slim kan zijn weer met een verdeelsleutel of te werken of op een andere manier de concurrentie tussen de onderdelen af te remmen. Dat vermindert het kortetermijndenken en kan ervoor zorgen dat de organisatie weer tot rust komt, want dat is het allerbelangrijkste.’

 

Roy de Ruiter hoopt woensdag 24 oktober in de Aula te promoveren op zijn proefschrift Breuklijn 1989. Continuïteit en verandering in het Nederlandse defensiebeleid 1989-1993. De ceremonie begint om 13.00 uur.