Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marlell (cc, via Flickr)
wetenschap

‘Dyslexie faken is zo gemakkelijk niet’

Henk Strikkers,
11 juni 2018 - 15:45

Is het echt zo gemakkelijk om dyslexie te simuleren en aan een dyslexieverklaring te komen als je de aandoening niet hebt? De redactie van tv-programma Rambam ontdekte dat onderzoekers verklaringen gemakkelijk afgeven, maar volgens UvA-onderzoek is het juist makkelijk om oplichters te ontmaskeren. ‘Studenten weten niet hoe slecht ze moeten presteren.’

Hij liep al jaren rond met het idee, zegt UvA-hoogleraar orthopedagogiek Peter de Jong, die samen met docenten Madelon van den Boer en Elise de Bree het onderzoek uitvoerde. ‘Maar na die uitzending van RambamBekijk hier de uitzending van Rambam terug. wist ik dat we nu moesten kijken of we simulanten konden betrappen.’

Foto: Jeroen Oerlemans (UvA)
Peter de Jong

Wat hebt u precies onderzocht?

‘We wilden achterhalen hoe moeilijk het is om dyslexie te faken. In die uitzending van Rambam lieten de programmamakers zien dat het best gemakkelijk is om onder valse voorwendselen een dyslexieverklaring te krijgen. Wij wilden onderzoeken of het echt zo gemakkelijk is om je voor te doen als iemand met dyslexie.’

 

Hoe onderzoek je zoiets?

‘We hebben met advertenties studenten zonder dyslexie in het hbo en het wo gevraagd om mee te doen aan een onderzoek naar hun leesvaardigheid. Uit die groep hebben we vooraf willekeurig de helft gekozen en we hebben hen gevraagd om zich voor te bereiden en te doen of ze dyslexie hadden tijdens het onderzoek. De student-assistenten die het onderzoek afnamen en die daar niets van wisten zeiden dat het niveau van sommige studenten wel erg laag was.’

‘Op basis van statistische gegevens konden we 86 procent van de fakers, die zich hadden voorbereid, eruit halen’

Het was dus erg gemakkelijk om de dyslexie-fakers te vinden.

‘Inderdaad. Op basis van statistische gegevens konden we 86 procent van de fakers, die zich dus hadden voorbereid, eruit halen. Bovendien scoorde nog eens ongeveer 4 procent buiten de dyslexie-range, die waren dus eigenlijk nog te goed. Dat komt enerzijds omdat studenten niet weten hoe slecht ze moeten presteren om te doen alsof ze dyslexie hebben, en omdat het moeilijk is om hetzelfde slechte niveau over een serie van meerdere tests vast te houden. Het scorepatroon bij verschillende tests verschilde gewoon te veel. Uiteindelijk was het bij ongeveer 1 op de 10 studenten niet statistisch te traceren.’

 

Rambam stelde dat het relatief makkelijk was om een verklaring te geven. Klopt dat niet?

Rambam suggereerde inderdaad dat het gemakkelijk zou zijn, maar ik denk dat valse dyslexieverklaringen niet zo’n groot probleem zijn. De meeste verklaringen worden afgegeven op de basisschool en kinderen van die leeftijd zullen waarschijnlijk niet over een langere termijn kunnen volhouden dat ze dyslexie hebben, als ze dat niet hebben. Jongeren in het voortgezet en het hoger onderwijs vinden het moeilijk om het niveau van dyslectici na te bootsen. Bovendien zullen de meeste diagnostici wel alert zijn: zelfs de 10 procent die niet door de statistiek eruit gehaald zal worden, zal denk ik niet met een geloofwaardig verhaal kunnen komen over hun dyslexie en wat daar in het verleden aan gedaan is. Ik denk dus dat het wel meevalt.’

 

Het onderzoek van Van den Boer, De Bree en De Jong werd gepubliceerd in PLoS One.